Gedaan met laden. U bevindt zich op: Evaluatie in basis- tot volwassenenonderwijs Functiebeschrijving en evaluatie onderwijspersoneel

Evaluatie in basis- tot volwassenenonderwijs

Een evaluatieproces helpt een onderwijspersoneelslid om inzicht te krijgen in het eigen functioneren en biedt mogelijkheden voor begeleiding en verbetering. Het is een belangrijk onderdeel in het personeelsbeleid van een onderwijsinstelling.

Voor wie?

Deze info is voor basis- en secundair onderwijs, CLB’s, leersteuncentra, onderwijsinternaten, deeltijds kunstonderwijs en volwassenenonderwijs.
Niet elk beroep is mogelijk in de centra voor basiseducatie. (Ligo-CBE)

Bekijk de info voor hogescholen en universiteiten.

Evaluatieproces

  • Bij de start van je evaluatieproces moet je een functiebeschrijving hebben. Je functiebeschrijving is de toetssteen voor je functioneren: zo weet je wat van jou verwacht wordt en waarop je geëvalueerd wordt.
  • Evaluatie is een proces van coaching en begeleiding. Er moeten dus regelmatig overlegmomenten tussen jou en je 1ste evaluator zijn.
  • Functioneringsgesprekken kunnen informeel of formeel georganiseerd worden.
    • Alleen bij ernstige tekortkomingen moet je 1ste evaluator een formeel functioneringsgesprek met je houden en daarvan een verslag opmaken met daarin een aantal persoons- en ontwikkelingsgerichte doelstellingen (POD). Op dat ogenblik start een coachingstraject van minstens 120 dagen effectieve prestaties waarna een evaluatiegesprek volgt.

Evaluatoren

Bij het begin van het evaluatieproces worden de evaluatoren aangeduid. Voor de meeste ambten zijn er 2 evaluatoren.

Je 1ste evaluator is verantwoordelijk voor het volledige evaluatieproces:

  • Functioneringsgesprek
  • Coaching
  • Eventueel een evaluatiegesprek en -verslag

Je 2de evaluator bewaakt de kwaliteit van je evaluatieproces en ondersteunt daarbij zowel jou als je 1ste evaluator, maar kan nooit de plaats van deze laatste innemen.

  • In het gemeenschapsonderwijs duidt de directeur van de onderwijsinstelling de evaluatoren aan.
  • In het gesubsidieerd onderwijs gebeurt dat door het school- of centrumbestuur.

Specifieke gevallen

De ambten van directeur worden door de raad van bestuur (in het GO!) of het school- of centrumbestuur (in het gesubsidieerd onderwijs) geëvalueerd. In het gesubsidieerd onderwijs kan ook de adjunct-directeur door het bestuur geëvalueerd worden, maar dat is geen wettelijke verplichting.

Voor personeelsleden levensbeschouwelijk vakken evalueren de evaluatoren alleen de niet-vakinhoudelijke aspecten van de job. De vakinhoudelijke en vaktechnische aspecten worden door een vertegenwoordiger van de bevoegde instantie van de eredienst of de niet-confessionele zedenleer geëvalueerd.

Eindconclusie ‘onvoldoende’

In uitzonderlijke gevallen kan een evaluatie resulteren in een eindconclusie ‘onvoldoende’.
De gevolgen van een eindconclusie ‘onvoldoende’ verschillen naargelang je statuut.

  • Tijdelijk personeelslid van bepaalde duur:
  • Vastbenoemden en tijdelijken aangesteld voor doorlopende duur (TADD):
    • Na een evaluatie met als eindconclusie ‘onvoldoende’ moet je opnieuw een coachingstraject van 120 dagen effectieve prestaties doorlopen vooraleer je opnieuw kan geëvalueerd worden. Effectief presteren betekent dat een afwezigheid wegens ziekte niet meetelt voor de periode van 120 dagen.
    • Ontslag volgt na 2 opeenvolgende onvoldoendes, of 3 onvoldoendes over de hele loopbaan.

In beroep gaan