ILO-werkloosheidsgraad in Vlaams Gewest op 3,8%
In 2024 bedroeg de in het Vlaamse Gewest 3,8%. Het gaat om het aandeel werklozen in de van 15 tot 64 jaar. Met beroepsbevolking wordt de som bedoeld van de werkenden en de werklozen.
De werkloosheidsgraad schommelde in de periode 1999-2017 rond 5,0%. In 2003 lag de werkloosheidsgraad met 5,7% het hoogst, in 2022 met 3,2% het laagst. Tussen 2022 en 2023 bleef de werkloosheidsgraad min of meer stabiel (+0,1 procentpunt (ppt.)). In 2024 steeg de werkloosheidsgraad lichtjes (+ 0,5 ppt.).
Laagste werkloosheidsgraad bij hooggeschoolden, 55- tot 64-jarigen en samenwonende partners zonder kinderen
In 2024 lag de ILO-werkloosheidsgraad bij mannen (4,2%) hoger dan bij vrouwen (3,4%). In 2014 was er nagenoeg geen verschil tussen de werkloosheidsgraad van mannen (5,2%) en vrouwen (5,0%). Tussen 2014 en 2024 is de werkloosheidsgraad zowel bij mannen (-1,0 ppt.) als bij vrouwen (-1,6 ppt.) gedaald.
De werkloosheidsgraad daalt naarmate de leeftijd toeneemt. In 2024 was de werkloosheidsgraad bij 15- tot 34-jarigen 7,3% , tegenover 2,3% bij 35- tot 54-jarigen en 1,9% bij 55- tot 64-jarigen. Bij alle leeftijdsgroepen verminderde de werkloosheidsgraad tussen 2014 en 2024.
Ook daalt de werkloosheidsgraad naarmate het onderwijsniveau stijgt. De werkloosheidsgraad bij kortgeschoolden bedroeg in 2024 5,3%, tegenover 3,3% bij middengeschoolden en 1,8% bij hooggeschoolden. Bij alle onderwijsniveaus daalde de werkloosheidsgraad in vergelijking met 2014.
Opgedeeld naar huishoudpositie lag de werkloosheidsgraad het hoogst bij personen die inwonen bij de ouders (11,5%) en het laagst bij samenwonende partners zonder kinderen (1,9%). Bij personen die inwonen bij de ouders daalde de werkloosheidsgraad het meest tussen 2014 en 2024 (-4,3 ppt.).
Bij personen die hinder ondervinden tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem is de werkloosheidsgraad gedaald van 10,0% in 2014 tot 6,2% in 2024 (-3,8 ppt.). Bij personen zonder hinder nam de werkloosheidsgraad ook af met 1,1 ppt. tot 3,5%.
Er zijn ten slotte ook verschillen naar geboorteland. In 2024 lag de werkloosheidsgraad bij personen geboren in België op 3,1%, tegenover 4,2% in 2014. Bij personen geboren in een ander land van de Europese Unie (EU27) daalde de werkloosheidsgraad van 8,1% in 2014 tot 5,4% in 2024. Bij personen geboren buiten de Europese Unie nam de werkloosheidsgraad af van 15,3% in 2014 tot 8,2% in 2024.
Vlaamse werkloosheidsgraad ver onder EU-gemiddelde
In 2024 lag de werkloosheidsgraad in het Vlaamse Gewest (3,8%) veel lager dan in het Waalse Gewest (7,5%), in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (11,9%) en in België als geheel (5,8%).
In de Europese Unie (EU27) bedroeg de werkloosheidsgraad in 2024 gemiddeld 6,0%. Het Vlaamse Gewest scoorde dan beduidend lager met 3,8%. Tsjechië (2,7%) had de laagste werkloosheidsgraad, gevolgd door Polen (2,9%) en Malta (3,2%). De hoogste werkloosheidsgraden waren voor Spanje (11,4%), Griekenland (10,2%) en Finland (8,6%).
Bronnen
- Steunpunt Werk:
- Eurostat: