Gedaan met laden. U bevindt zich op: Werkzaamheidsgraad Arbeid

Werkzaamheidsgraad

Gepubliceerd op 18 april 2023 • Volgende update: april 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Bijna 77% van 20- tot 64-jarigen aan het werk

In 2022 lag de bij de bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest op 76,7%. Dat betekent dat 76,7% van de 20- tot 64-jarigen in dat jaar betaalde arbeid verrichtte. De werkzaamheidsgraad is tussen 1999 en 2019 toegenomen van 67,9% tot 75,5%. In 2020 was er een lichte daling tegenover 2019, gevolgd door een stijging in 2021 en 2022.

Vanaf 2021 worden personen die meer dan 3 maanden tijdelijk werkloos zijn omwille van economische redenen (met inbegrip van de maatregelen ter bestrijding van de Covid-19-pandemie) niet meer als werkend beschouwd. Als zij toch meegerekend zouden worden bij de werkenden zou de werkzaamheidsgraad vanaf 2021 0,5 procentpunt hoger liggen.

Werkzaamheidsgraad in 2022 iets sterker gestegen bij mannen dan bij vrouwen

De werkzaamheidsgraad bij mannen lag in 2022 op 80,2%. Dat is duidelijk hoger dan bij vrouwen (73,2%). Bij vrouwen steeg de werkzaamheidsgraad sinds 1999 wel sterker dan bij mannen. Bij mannen lag de werkzaamheidsgraad in 1999 op 77,4%, bij vrouwen op 58,1%. Het verschil verschil in werkzaamheidsgraad tussen mannen en vrouwen daalde bijgevolg van ruim 19 procentpunten (ppt.) in 1999 tot 7 ppt. in 2022.

Laagste werkzaamheidsgraad maar sterkste stijging bij 55-plussers

De werkzaamheidsgraad van personen van 55 tot 64 jaar lag tussen 1999 tot 2022 altijd veel lager dan die van de andere leeftijdsgroepen. De werkzaamheidsgraad van de groep van 55 tot 64 jaar steeg wel het sterkst: van 23,9% in 1999 tot 59,5% in 2022.

Bij de 45- tot 54-jarigen steeg de werkzaamheidsgraad van 68,9% in 1999 tot 85,9% in 2022 en bij de 35- tot 44-jarigen van 84,2% in 1999 tot 88,5% in 2022. Bij jongeren van 20 tot 34 jaar daalde de werkzaamheidsgraad van 77,6% in 1999 tot 75,0% in 2022. Voor de 4 leeftijdscategorieën nam de werkzaamheidsgraad tussen 2021 en 2022 toe, waarbij de 55-plussers de sterkste stijging kenden.

Laagste werkzaamheidsgraad bij laaggeschoolden

In de hele periode zijn er grote verschillen naar onderwijsniveau. De werkzaamheidsgraad bij laaggeschoolden van 25 tot 64 jaar bedroeg 51,3% in 2022, tegenover 52,0% in 1999. Bij middengeschoolde personen lag de werkzaamheidsgraad in 2022 op 78,4%, iets hoger dan in 1999 (77,4%). Bij hooggeschoolden bedroeg de werkzaamheidsgraad in 2022 89,7%, ruim 2 procentpunten hoger dan in 1999 (87,5%). Bij zowel de midden- als de hooggeschoolden steeg de werkzaamheidsgraad ten opzichte van 2021 (respectievelijk +1,2 ppt. en +0,9 ppt.).

Hoogste werkzaamheidsgraad bij koppels met kinderen

In 2022 lag de werkzaamheidsgraad bij alleenstaanden zonder kinderen ten laste op 73,6%. In 2012 ging het om 66,8%. Bij alleenstaanden met kinderen schommelde de werkzaamheidsgraad tussen 2012 en 2017 rond 65%. Daarna steeg hun werkzaamheidsgraad tot 72,9% in 2019, maar die daalde weer vrij fors tot 63,1% in 2021, opnieuw gevolgd door een forse stijging in 2022 tot 68,9%.

Koppels zonder kinderen hadden in 2022 een werkzaamheidsgraad van 70,6%, tegenover 61,5% in 2012. Het is het enige huishoudtype dat een daling (-1,2 ppt.) kende tussen 2021 en 2022. Bij koppels met kinderen steeg de werkzaamheidsgraad van 79,8% in 2012 tot 82,3% in 2022. De werkzaamheidsgraad van deze groep lag in de periode 2012-2022 altijd hoger dan bij de andere huishoudtypes.

Lage werkzaamheidsgraad bij personen met hinder door handicap of langdurig gezondheidsprobleem

In 2022 lag de werkzaamheidsgraad bij personen met hinder in hun dagelijkse bezigheden wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem op 46,5%, tegenover 37,5% in 2009. Op jaarbasis gaat het wel om een daling met 2,7 procentpunten. Bij personen zonder hinder steeg de werkzaamheidsgraad van 76,0% in 2009 tot 82,1% in 2022 (+1,8 ppt. ten opzichte van 2021).

Lagere werkzaamheidsgraad bij personen geboren buiten de Europese Unie

In 2022 lag de werkzaamheidsgraad bij personen geboren buiten de Europese Unie (EU27) op 62,7%, tegenover 53,1% in 2007. Bij personen geboren in België steeg de werkzaamheidsgraad van 73,4% in 2007 tot 78,3% in 2022. Personen die in een ander EU27-land zijn geboren, hadden in 2022 een werkzaamheidsgraad van 77,7%, tegenover 64,6% in 2007. Hier gaat het om een stabilisatie op jaarbasis (-0,1 ppt.), terwijl de andere 2 groepen wel een toename van hun werkzaamheidsgraad kennen.

Vlaamse werkzaamheidsgraad iets boven EU-gemiddelde

In 2021 lag de werkzaamheidsgraad in het Vlaamse Gewest (75,3%) duidelijk hoger dan in de andere gewesten. In het Waalse Gewest ging het om 65,2%, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 62,2% en in België in zijn geheel om 70,6%.

In de Europese Unie (EU27) bedroeg de werkzaamheidsgraad in 2021 gemiddeld 73,1%. Het Vlaamse Gewest scoort dus iets hoger dan het EU-gemiddelde.

Nederland (81,7%) kende de hoogste werkzaamheidsgraad in 2021, gevolgd door Zweden (80,7%) en Tsjechië (80,0%). In Griekenland werd de laagste werkzaamheidsgraad genoteerd (62,6%), voorafgegaan door Italië (62,7%) en Roemenië (67,1%).

Cijfers voor 2022 zijn nog niet voor alle EU-landen beschikbaar.

Lees deze pagina in: