Meer huishoudens, alleenwonenden meest voorkomende huishoudtype
Op 1 januari 2025 waren er in het Vlaamse Gewest 2.973.100 . Tegenover 2000 is dat een stijging met 24%. In dezelfde periode steeg het aantal inwoners met 16%. Dit verschil duidt er op dat private huishoudens gemiddeld kleiner geworden zijn. Het gemiddeld aantal personen in een huishouden daalde van 2,44 in 2000 tot 2,28 in 2025.
Tussen 2000 en 2025 daalde het aantal huishoudens van paren met inwonend€ kind(eren) van afgerond 855.000 naar 828.000. Het aantal huishoudens van paren zonder inwonend€ kind(eren) steeg van afgerond 679.000 naar 841.000 en het aantal alleenwonenden (of eenpersoonshuishoudens) steeg in dezelfde periode van afgerond 659.000 naar 994.000. Alleenwonenden vormden in 2025 het meest voorkomende huishoudtype met een aandeel van 33%.
Minder gehuwde paren
Begin 1995 waren 91% van de paren zonder inwonende kinderen en 96% van de paren met inwonende kinderen gehuwd. In 2025 waren deze aandelen gedaald tot respectievelijk 76% en 72%. Het aandeel gehuwde paren was begin 2025 dus hoger bij de paren zonder kinderen dan bij de paren met kinderen.
Gemiddeld 1,8 kinderen per gezin
Begin 2025 woonden er in een huishouden met kinderen (gezin) gemiddeld genomen 1,8 kinderen. In ruim 4 op de 10 gezinnen woonde 1 kind. In een eenoudergezin woonden gemiddeld 1,6 kinderen en liep het aandeel met 1 inwonend kind op tot 6 op de 10. Bij gehuwde paren woonden gemiddeld 1,9 kinderen in en bij ongehuwde paren 1,8 kinderen. Bij 42% van de gehuwde en de ongehuwde paren woonden 2 kinderen in. Bij ongehuwde paren woonde vaker 1 kind, bij gehuwde paren iets vaker meer dan 2 kinderen.
Meer eenpersoonshuishoudens in kustgemeenten en studentensteden
In 2025 was in het Vlaamse Gewest 1 op de 3 private huishoudens (33%) een eenpersoonshuishouden. Dat aandeel varieerde per gemeente van 21% (Herstappe) en 22% (Pepingen) tot 48% (Leuven). De hoogste aandelen situeerden zich in de kustgemeenten, Leuven, Antwerpen en Gent.
Meer samenwonende paren in Vlaams Gewest dan in andere gewesten
In het Vlaamse Gewest waren er in 2025 relatief meer paren zonder inwonende kinderen en meer paren met inwonende kinderen dan in de andere gewesten. Het Vlaamse Gewest kende het laagste aandeel alleenwonenden. Ook het aandeel eenoudergezinnen lag er het laagst.
Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kende het laagste aandeel paren (met en zonder kinderen) en het hoogste aandeel alleenwonenden: 47% van alle Brusselse private huishoudens bestond in 2025 uit 1 persoon.
Het aandeel alleenstaande ouders was het hoogst in het Waalse Gewest.
Grote variatie tussen EU-landen inzake eenpersoonshuishoudens
Het aandeel eenpersoonshuishoudens lag in het Vlaamse Gewest in 2024 net iets onder het gemiddelde van de landen van de Europese Unie (EU27) (respectievelijk 33% en 35%). Binnen de EU lag het aandeel eenpersoonshuishoudens het hoogst in de Scandinavische landen, Litouwen en Estland. Slovakije bevond zich helemaal aan het andere uiteinde met slechts 11% eenpersoonshuishoudens.
Bronnen
- Statistiek Vlaanderen:
- Statbel:
- Eurostat: