Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Ruim 4% leeft in ernstige materiële en sociale deprivatie

In 2021 leefde 4,4% van de inwoners in het Vlaamse Gewest in Dat komt overeen met ongeveer 300.000 personen. Het gaat om personen die een aantal basisitems en sociale activiteiten moeten missen of niet kunnen doen omwille van financiële redenen.

De materiële en sociale deprivatie-indicator werd uitgewerkt in het kader van de opvolging van de Europa 2030-strategie en verschilt van de materiële deprivatie-indicator die vroeger werd gebruikt bij de opvolging van de Europa 2020-strategie. In de EU2030-indicator werd de indicator uitgebreid met een aantal sociale activiteiten. Voor de meest recente jaren kon zowel de nieuwe EU2030-indicator als de vroeger gebruikte EU2020-indicator worden berekend. Daaruit blijkt dat de percentages bij de EU2030-indicator duidelijk hoger liggen dan bij de EU2020-indicator.

De EU-SILC-enquête waarop deze cijfers gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Wel kan gesteld worden dat de ernstige materiële deprivatie berekend volgens de EU2020-indicator in de meest recente jaren lager ligt dan in de periode 2012-2015.

Materiële en sociale deprivatie hoogst bij werklozen

Uit de cijfers van 2021 blijkt dat het verschil in materiële en sociale deprivatie naar geslacht eerder beperkt blijft. Naar leeftijd ligt het aandeel het laagst bij de oudste groep (2%). Opgedeeld naar huishoudtype scoren personen in eenoudergezinnen het hoogst (16%).

Naar socio-economische positie is het hoogste aandeel met ernstige materiële en sociale deprivatie te vinden bij werklozen (18%). De deprivatie lag in 2021 ook duidelijk hoger bij huurders (15%) dan bij eigenaars (2%).

Naar opleidingsniveau ligt de ernstige materiële en sociale deprivatie het hoogst bij laaggeschoolden (8%) en het laagst bij hooggeschoolden (1%). Er zijn ten slotte ook verschillen naar geboorteland. De personen geboren in België kennen het laagste percentage (3%), de personen geboren buiten de EU het hoogste percentage (16%).

14% kan geen onverwachte uitgave aan

Als gekeken wordt naar de afzonderlijke items van de deprivatiemaat, dan halen ‘geen onverwachte uitgave van 1.200 euro aankunnen’ en ‘geen week vakantie buitenshuis per jaar kunnen betalen’ de hoogste scores. 920.000 inwoners (14% van de bevolking) leefden in een huishouden dat moeite heeft met een onverwachte uitgave en 870.000 inwoners (13%) konden zich in 2021 geen week vakantie buitenshuis permitteren.

Ernstige materiële en sociale deprivatie in Vlaams Gewest beperkt in Belgisch en Europees perspectief

Er zijn in het Vlaamse Gewest relatief gezien minder personen in ernstige materiële en sociale deprivatie dan in de andere Belgische gewesten. In het Waalse Gewest ging het in 2020 om 10% van de bevolking, in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 14%. In België in zijn geheel lag dat aandeel op 7%.

Het aandeel personen in ernstige materiële en sociale deprivatie lag in 2020 in de 27 landen van de Europese Unie (EU27) op 7% van de bevolking. Luxemburg, Finland, Tsjechië, Zweden, Nederland en Estland kenden de laagste deprivatie (telkens 2%). In Roemenië (25%) en Bulgarije (22%) lag dat aandeel het hoogst.

Cijfers voor 2021 zijn voor de EU-landen nog niet beschikbaar.