Broeikasgasemissies daalden tussen 2005 en 2020 met 23%
In 2020 werden in het Vlaamse Gewest 68,9 megaton (Mton) uitgestoten, waarvan 59 Mton CO2 (86% van de totale uitstoot). Dat komt overeen met een daling van 9% ten opzichte van 2019. Deze sterke daling op 1 jaar tijd komt door de sterke terugval in de transportstromen en enkele economische activiteiten (onder andere petroleumraffinage) door de COVID-19-pandemie. Ook de veel lagere verwarmingsbehoefte in gebouwen onder invloed van een erg zachte winter zorgde voor een lagere broeikasgasuitstoot. Tot slot deed het tijdelijk stilleggen van een hoogoven wegens onderhoud de CO2-uitstoot sterk terugvallen bij zowel de ijzer- en staalproductie zelf, als bij de stroomproductie op basis van hoogovengas.
Ten opzichte van 2005 lag de uitstoot in 2020 23% lager. Na een graduele afname tussen 2005 en 2014 van 90 Mton naar 75 Mton CO2-equivalenten, bleef een verdere daling van de broeikasgasuitstoot uit, tot de sterke daling in 2020. CO2 (koolstofdioxide) daalde met 24% tussen 2005 en 2020, N2O (lachgas) met 40% en CH4 (methaan) met 10%. De F-gassen (fluorhoudende broeikasgassen) laten echter in dezelfde periode een aanzienlijke stijging optekenen (+21%). Die stijging is terug te brengen tot een belangrijke toename van de HFK-uitstoot (fluorkoolwaterstoffen), die vooral afkomstig is van de chemische industrie en van koelinstallaties voor commerciële en industriële toepassingen. Inmiddels is een shift naar koelmiddelen met een lager opwarmend vermogen wel ingezet, wat in 2019 voor het eerst resulteerde in afnemende HFK-emissies uitgedrukt in CO2-equivalenten en die daling werd ook verder doorgetrokken in 2020.
Niet-ETS-emissies zijn in periode 2013-2019 slechts beperkt afgenomen
De totale emissies kunnen worden opgedeeld in emissies die gereguleerd worden via het systeem van en de emissies die niet onder dit systeem vallen (niet-ETS).
Bij de ETS-emissies gaat het vooral over de broeikasgasuitstoot in de industrie en energiesector. Ruim 40% van de broeikasgasuitstoot in het Vlaamse Gewest valt onder het ETS-systeem. In de Europese Unie moeten de ETS-broeikasgasemissies tegen 2020 21% en tegen 2030 43% lager liggen dan in 2005. Deze ETS-doelstelling is enkel van toepassing op de gehele Europese ETS-uitstoot en is niet verder verdeeld op niveau van de lidstaten.
De Europese lidstaten moeten daarnaast hun niet-ETS-emissies tussen 2013 en 2020 reduceren volgens een lineair afnemend pad met jaarlijkse reductiedoelstellingen. Het gaat vooral om emissies door transport, huishoudens, handel en diensten, landbouw en enkele onderdelen van de sectoren industrie en energie. Iets minder dan 60% van de broeikasgasuitstoot in het Vlaamse Gewest zijn niet-ETS-emissies.
De niet-ETS-emissies zijn in de periode 2013-2019 slechts beperkt afgenomen (-4%). Tot 2015 lagen die emissies nog lager dan de niet-ETS-doelstelling, maar sinds 2016 liggen de niet-ETS-emissies hoger dan het vooropgestelde traject. Toch werd 2020 afgesloten met niet-ETS-emissies die net beneden de doelstelling uitkwamen. Redenen hiervoor waren een sterke terugval in de transportstromen en in mindere mate ook in enkele economische activiteiten onder invloed van de COVID-19-pandemie, aangevuld met het effect van een erg zachte winter op de verwarmingsbehoefte.