Gedaan met laden. U bevindt zich op: Koolstofvoetafdruk Milieu en natuur

Koolstofvoetafdruk

Gepubliceerd op 27 mei 2021 • Volgende update: mei 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Koolstofvoetafdruk daalt maar blijft te hoog

In 2016 bedroeg de van de consumptie in het Vlaamse Gewest 14,2 ton per inwoner. Ondanks een stijging in de consumptieve bestedingen en investeringen daalde de koolstofvoetafdruk tussen 2010 en 2016 met 2,9 ton CO2-equivalenten per inwoner (-17%). Toch blijft de koolstofvoetafdruk nog steeds te hoog. Om de gemiddelde globale temperatuurstijging te beperken tot 2°C moet de mondiale broeikasgasuitstoot tegen 2050 verminderd worden tot gemiddeld 2 ton CO2-equivalenten per inwoner.

De koolstofvoetafdruk van de consumptie in het Vlaamse Gewest was ook hoger dan de totale broeikasuitstoot op het grondgebied van het Vlaamse Gewest. In 2016 bedroeg de broeikasgasuitstoot in het Vlaamse Gewest 11,9 ton CO2-equivalenten per inwoner.

De helft van de koolstofvoetafdruk komt van huisvesting, personenvervoer en voeding

In 2016 was twee derde van de koolstofvoetafdruk van de consumptie in het Vlaamse Gewest gekoppeld aan goederen en diensten die de huishoudens aankopen. Daarbij ging het vooral om huisvesting, personenvervoer en voeding.

Het overige derde van de koolstofvoetafdruk bestond vooral uit emissies gekoppeld aan investeringen van bedrijven en overheden in onder meer gebouwen en infrastructuur, machines, ICT-materiaal en uit emissies gekoppeld aan overheidsdiensten waar de consument niet rechtstreeks voor betaalt, zoals onderwijs en defensie.

Huisvesting en personenvervoer dragen het meeste bij aan daling koolstofvoetafdruk

Drie kwart van de daling van de koolstofvoetafdruk van de consumptie tussen 2010 en 2016 was toe te schrijven aan goederen en diensten aangekocht door huishoudens. De grootste daling zat bij huisvesting (44% van de totale daling), gevolgd door personenvervoer (9%) en cultuur en recreatie (5%).

De daling in de emissies van huisvesting kan grotendeels verklaard worden door het dalend gebruik van fossiele brandstoffen door gezinnen, de verschuiving van stookolie naar gas en een daling in de emissie-intensiteit per euro output van de productieketens van fossiele brandstoffen en elektriciteit. Bij personenvervoer zat de daling vooral bij de uitstoot veroorzaakt door de productie van brandstoffen en door de productie van aangekochte wagens.

Vlaanderen besteedt netto broeikasgasemissies uit

Ongeveer 60% van de broeikasgasuitstoot die gekoppeld is aan de consumptie in het Vaamse Gewest ontstond buiten Vlaanderen. Iets meer dan de helft daarvan waren emissies buiten Europa. Deze verdeling veranderde weinig tussen 2010 en 2016. Tegelijk was ruim 70% van de broeikasgasuitstoot van de Vlaamse bedrijven het gevolg van productie voor export. Ook dat aandeel bleef stabiel tussen 2010 en 2016.

De broeikasgasuitstoot die de consumptie in het Vlaamse Gewest veroorzaakte buiten Vlaanderen was echter wel hoger dan de hoeveelheid broeikasgassen die in het Vlaamse Gewest ontstond door de productie voor de export: 40% hoger in 2010, 30% hoger in 2016. Vlaanderen besteedt dus netto broeikasgasemissies uit aan het buitenland.