Andere bouwprojecten
Aanleg- en exploitatiefase
Aanvragen van bouwprojecten, die geen stationaire bronnen omvatten waarbij stikstofemissies veroorzaakt worden in de aanlegfase en in de exploitatiefase (dus na de aanleg), zijn mobiliteitsgerelateerde projecten. Voor die projecten moeten de stikstofemissies van de aanlegfase en de exploitatiefase bepaald worden.
Als de aanlegfase en exploitatiefase gescheiden zijn in de tijd, mag voor de aanlegfase en de exploitatiefase een aparte impactscore berekend worden. De aftoetsing aan de minimis-drempel van 1 % gebeurt op basis van de hoogste impactscore.
Als een van de twee fases duidelijk meer emissies veroorzaakt, is het ook mogelijk om enkel van deze fase (met de grootste emissies = worst case fase) de impactscore te bepalen. In de vergunningsaanvraag wordt dit dan wel best gemotiveerd, dat de ene fase beduidend meer emissies heeft en omwille daarvan enkel die fase gemodelleerd werd.
Als de aanleg- en exploitatiefase gelijktijdig zijn, dan dient er een impactscore bepaald te worden met het totaal van deze emissies. De procentuele aandelen van deze fases alle samen moeten dan onder 100% blijven. Dit wordt verder toegelicht aan de hand van voorbeelden onder de titel ‘emissie totaal’.
In de aanlegfase kunnen zowel emissies worden veroorzaakt door machines en werktuigen die gebruikt worden voor de aanleg van het gebouw (puntbronnen zoals dieselgenerator, kraan,…) als door verkeer (aanvoer van materialen).
Hieronder wordt toegelicht hoe men de impact moet ‘berekenen’ eerst van beide aspecten (puntbronnen en verkeer) apart en vervolgens aangezien men steeds de totale emissie moet in rekening brengen worden er voorbeelden gegeven hoe men de cijfers van de aparte emissies samen moet beoordelen.
Om de stikstofimpact te bepalen tijdens de aanlegfase, breng je in kaart welke machines en werktuigen er gebruikt zullen worden tijdens de aanlegfase van jouw project. Vervolgens zal de totale uitstoot van alle machines en werktuigen vergeleken worden met de VITO-tabel om het depositie-effect (op een bepaalde afstand van een habitatgebied) met een bepaalde KDW te bepalen en aan te tonen onder de 1% minimisdrempel te liggen.
Om de aanlegfase van eenvoudige projecten te beoordelen in kader van het Stikstofdecreet is door VITO een studie opgemaakt ‘Emissies in de aanlegfase en de minimis-normen: een analytische
benadering(PDF bestand opent in nieuw venster)’.In het rapport wordt een methode voorgesteld om op basis van een rekenblad de emissies van puntbronnen in de aanlegfase te bepalen. In het rekenblad ‘Emissieberekening van puntbronnen in de werffase’(Excel bestand opent in nieuw venster) moeten in het tabblad ‘Input + berekening’ de blauwe vakken ingevuld of geselecteerd worden.
Die bestaan uit:
- voertuigtype: keuze uit verschillende machines
- norm: keuze uit norm voor verbrandingsmotoren
- vermogen: het vermogen van de machine. Indien de waarde niet gekend is, kan de cel leeg gelaten worden en wordt er automatisch een waarde ingevuld
- aantal draaiuren: aantal draaiuren per jaar
- gemiddelde motorbelasting: de gemiddelde motorbelasting van de machine. Indien de waarde niet gekend is, kan de cel leeg gelaten worden en worden er automatisch een waarde ingevuld.
Download het rekenblad ‘Emissieberekening van puntbronnen in de werffase(Excel bestand opent in nieuw venster)’.
Daarna kunnen de emissies afgetoetst worden aan de waarden uit tabel 1 uit de studie van VITO. De tabel geeft puntbronnen weer waarbij geen overschrijding optreedt van de 1%-’de minimisdrempel’ voor een habitattype gelegen op een bepaalde afstand en voor een bepaalde KDW. Zijn de berekende emissies lager dan de waarde in de tabel? Dan kan u uitsluiten dat de impactscore van de puntbronnen de 1%-’de minimisdrempel’ overschrijdt.
Hoe u de tabel gebruikt, ziet u in onderstaand stappenplan:
- Stap 1
Per project dient er bepaald te worden hoeveel emissies er veroorzaakt worden in de aanlegfase.
Daarvoor kan gebruik gemaakt worden van rekenblad ‘Emissieberekening van puntbronnen in de werffase(Excel bestand opent in nieuw venster)’.
- Stap 2
- (A) afstand = de afstand tot het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied gemeten vanaf het projectgebied
- (B) KDW = 6 kg N/(ha.jaar) (worst-case aanname)
Zijn de berekende emissies lager zijn dan de waarde in de VITO-tabel? Dan kunt u uitsluiten dat de impactscore van de puntbronnen de 1%-’de minimisdrempel’ overschrijdt.
- Stap 3
Dan kan in plaats van de worst case-aanname met KDW 6 kg N/(ha.jaar) een herberekening worden uitgevoerd met de reële KDW.
De impact van het project moet dan verder onderzocht worden via de impactscoretool of IMPACT-modellering waarbij gerekend wordt met de projectspecifieke parameters.
In de impactscoretool kan dat als ‘andere emissiebron’ ingegeven worden. Deze dient ingetekend te worden als puntbron binnen het projectgebied. Hierbij dienen onderstaande parameters ingevuld te worden. Voor deze parameters worden hieronder standaardwaarden weergegeven. Hier kan gemotiveerd van afgeweken worden.
- emissies: deze kunnen berekend worden op basis van het rekenblad voor de aanlegfase(Excel bestand opent in nieuw venster)
- hoogte: 1,5 m
- diameter: 0,5 m
- temperatuur: 10°C
- debiet: 0,1 Nm³/s.
Aandachtspunten
- De maximale afstand in tabel 1 van de VITO studie voor de aanlegfase bedraagt 2000 m. Als uw project verder ligt dan 2000 m, moet als worst-case 2000 m genomen worden.
- Als een project stikstofemissies veroorzaakt in zowel de aanleg- en exploitatiefase, maar deze fases niet overlappen in tijd, dient voor iedere fase afzonderlijk een impactscore te worden bereken.
- De VITO-studie kan enkel gebruikt worden voor puntbronnen in de aanlegfase en houdt geen rekening met het gegenereerde conventionele wegverkeer. Voor verkeer kan de VITO-studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer(PDF bestand opent in nieuw venster)’ gebruikt worden. Beide tabellen kunnen gecombineerd worden onder volgende voorwaarden:
- de emissies van het project in de aanlegfase bedraagt een % van de cijfers (< 100%) uit tabel 1 van de VITO studie omtrent de aanlegfase; EN
- het aantal voertuigen van het project, voor zowel lichte als zware voertuigen, bedraagt een % van de cijfers (< 100%) uit de tabellen 3 en 4 van de VITO studie omtrent verkeer; EN
- de som van bovenstaande % is niet groter dan 100%.
Een uitgewerkt voorbeeld kan u terugvinden onder ‘emissietotaal’.
De emissies van verkeer kunnen zowel plaatsvinden in de aanlegfase (aanvoer van materialen e.d.) als in de fase na de aanleg.
Voor het bepalen van de impactscore voor verkeer is een drietrapsbenadering uitgewerkt- In eerste instantie dient gebruik gemaakt te worden van de VITO-studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer(PDF bestand opent in nieuw venster)’ en daar bijhorende tabellen.
- Indien op basis daarvan niet met zekerheid kan aangetoond worden dat de impactscore van het project lager is dan 1% de minimis-drempel dient in de impactscoretool de wegenis ingetekend worden.
- Indien het resultaat van de impactscoretool voor mobiliteit boven 1% uitkomt of bij MER-plichtige projecten met lucht als sleuteldiscipline dient tot slot gemodelleerd worden in IMPACT.
Hieronder wordt deze drietrapsbenadering verder geduid, waarbij de focus ligt op de eerste trap
- Stap 1
Om eenvoudige dossiers met verkeer te toetsen aan het Stikstofdecreet, kan beroep gedaan worden op de recente VITO-studie ‘Voertuigemissies en de minimis-normen: een analytische benadering voor wegverkeer(PDF bestand opent in nieuw venster)’.
Het rapport bevat 3 tabellen:
- Tabel 2: emissies van een wegsegment (in kg NOX/(km/u)) waarbij geen overschrijding optreedt van de 1% de minimisdrempel
- Tabel 3: aantal lichte voertuigen14 per jaar waarbij geen overschrijding optreedt van de 1% de minimisdrempel
- Tabel 4: aantal zware voertuigen per jaar waarbij geen overschrijding optreedt van de 1% de minimisdrempel
In de tabellen worden de maximale emissies (tabel 2) of aantal voertuigen per jaar (tabellen 3 en 4) weergegeven per kritische depositiewaarde (KDW) (in kg N/(ha.jaar)) en afstand (in meter) tot het habitattype waarbij de 1% de minimisdrempel niet zal worden overschreden. De tabellen zijn opgemaakt op basis van worst-case aannames.
Indien de verkeersemissies of het aantal voertuigen per jaar van een project onder de waarden weergegeven in de tabellen blijven, kan worden gesteld dat de impactscore van het project onder de 1% de minimis-drempel blijft en er aldus geen verdere passende beoordeling nodig is. Hierbij dienen enkel de netto (extra gegenereerde) voertuigenbewegingen afkomstig van het project afgetoetst te worden. Indien een project alsnog de maximale emissies of jaarlijkse verkeersbewegingen opgenomen in de tabellen overschrijdt, betekent dit niet noodzakelijk dat de 1% de minimis-drempel overschreden wordt. De impact van het project moet dan verder onderzocht worden in de impactscoretool waarbij gerekend wordt met de projectspecifieke parameters (zie verder onder ‘Intekenen wegenis in impactscoretool’).
Het gebruik van de tabellen wordt geduid op basis van onderstaand stappenplan.
- Stap 1: Per project moet bepaald worden hoeveel verkeersbewegingen het project zal genereren en de aard van deze verkeersbewegingen (licht of zwaar verkeer of een combinatie).
- Stap 2: Toets de voertuigbewegingen van het project af aan de respectievelijke VITO-tabel (tabel 3 of 4) met afstand = 0 en KDW = 6 kg N/(ha.jaar) (= absolute worst-case aannames, alsof het project ter hoogte van het meest gevoelige habitat geëxploiteerd wordt). Indien er aangetoond kan worden dat de voertuigbewegingen van het project lager zijn dan de waarde uit de VITO-tabellen kan met zekerheid gesteld worden dat de impactscore van het project niet > 1% zal bedragen.
- Stap 3: Indien de voertuigbewegingen van het project hoger zijn dan de waarde uit de VITOtabel in stap 2 kan vervolgens rekening gehouden worden met de afstand tussen het meest nabijgelegen habitatrichtlijngebied en het meest nabijgelegen wegsegment gerelateerd aan voorliggend project. Hierbij wordt enkel de afstand aangepast, de KDW wordt op 6 kg N/(ha.jaar) behouden (worst case aanname).
Indien de voertuigbewegingen van het project hoger zijn dan de waarde uit de VITO-tabel in stap 3 kan vervolgens gebruik gemaakt worden van de impactscoretool, waarbij de weg ingetekend wordt (zie verder onder “Intekenen wegenis in impactscoretool”).
Aandachtspunten
- De maximale afstand in de tabellen 2, 3 en 4 van de VITO-studie bedraagt 2000 m. Indien uw project en het meest nabijgelegen wegsegment dat door het project gebruikt wordt verder ligt dan 2000 m moet als worst-case 2000 m genomen worden.
- Om tot een uitspraak van de impact van zowel lichte voertuigen als zware voertuigen samen te komen, mogen deze cijfers gecombineerd worden, maar slechts onder volgende voorwaarden:
- het aantal voertuigen van het project, voor zowel lichte als zware voertuigen, bedraagt een % van de cijfers (< 100%) uit de tabellen 3 en 4; EN
- de som van beide % is niet groter dan 100%.
Hieronder worden enkele voorbeelden uitgewerkt om bovenstaande werkwijze te duiden. In deze voorbeelden wordt echter niet ingegaan op de aanlegfase.
Voorbeeld: verkeer van een eengezinswoning na aanlegfase
- Stap 1: Voor een eenvoudige eengezinswoning: 4 personen*2 voertuigbewegingen/persoon*365 dagen/jaar = 2.920 jaarlijkse voertuigbewegingen.
- Stap 2: Voor een woning waarbij licht vervoer wordt gegenereerd, kan er gebruik gemaakt worden van VITO tabel 3. Onder KDW = 6 kg N/(ha.jaar) en afstand = 0 m worden 70.000 jaarlijkse voertuigbewegingen bekomen. Dit is het maximaal aantal lichte voertuigen per jaar waarbij geen overschrijding optreedt van de 1%-de minimis-drempel. Het project genereert er minder, namelijk 2.920.
- Er kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het verkeer na de aanlegfase lager is dan 1%.Als er nog andere emissies zijn moeten die ook eerst in kaart worden gebracht vooraleer men kan oordelen dat een verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht niet nodig is (zie verder onder emissie totaal).
Voorbeeld: vrachtverkeer van een opslagloods na aanlegfase, die gelegen is op 1.700 m van het habitatrichtlijngebied.
- Stap 1: De verkeersgeneratie tijdens de exploitatiefase bedraagt:
- Voor auto’s: ((25x2/dag) * 5/week) * 48 weken/jaar = 12.000 voertuigen/jaar
- Voor vrachtwagens: ((18x2/dag) * 5/week) * 48 weken/jaar = 8.640 voertuigen/jaar
- Stap 2: het aantal jaarlijkse voertuigbewegingen wordt bepaald op basis van KDW = 6 kg N/(ha.jaar) en afstand = 0 m, dit voor zowel licht verkeer (tabel 3) als voor zwaar verkeer (tabel 4):
Tabel 3: 70.000 lichte voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 17% in (=
(12.000/70.000)*100)Tabel 4: 9.000 zware voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 96% in (=
(8.640/9.000)*100)
> 17% + 96% = 113% > 100% en bijgevolg kan op basis hiervan de overschrijding van de
1%-de minimis-drempel niet uitgesloten worden.- Stap 3: het aantal jaarlijkse voertuigbewegingen wordt bepaald op basis van KDW = 6 kg N/(ha.jaar) en afstand = 1.500 m, dit voor zowel licht verkeer (tabel 3) als voor zwaar verkeer (tabel 4). De afstand wordt op 1.500 m genomen omdat het project en meer bepaald het gegenereerde verkeer zich situeert op 1700 m van het meest nabijgelegen habitatrichtlijngebied
Tabel 3: 6.431.000 lichte voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 0,19% in (=
(12.000/6.431.000)*100)
Tabel 4: 874.000 zware voertuigen/jaar → het project neemt hiervan 0,99% in (=
(8.640/874.000)*100)
> 0,19% + 0,99% = 1,18% < 100%Er kan geconcludeerd worden dat de impactscore van het project lager is dan 1% en een
verdere passende beoordeling voor wat betreft de effecten van stikstofdepositie via lucht niet
nodig zijn. - Stap 2
In de impactscoretool is het mogelijk om wegenis als lijnbron in te voeren. De emissies voor deze lijnbron kunnen berekend worden aan de hand van een rekenblad(Excel bestand opent in nieuw venster) opgemaakt door VITO. In de Excel dienen in het tabblad ‘Input en resultaten’ de blauwe vakken ingevuld of geselecteerd te worden. Deze bestaan uit:
- Jaar: dit is het jaar waarin het project operationeel zal zijn
- Wegtype: keuze tussen andere (lokaal), gewestweg of snelweg
- Polluent: keuze tussen NOX of NH3
- Snelheid (km/h): maximale snelheid
- Aantal voertuigbewegingen/jaar.
Snelheid en aantal voertuigbewegingen/jaar dienen ingevuld te worden voor zowel licht als zwaar verkeer. Jaar en wegtype kan niet verschillen voor licht en zwaar verkeer. Het resultaat is de totale emissie voor zwaar en licht verkeer in kg/(km/u).
In de impactscoretool moeten naast de emissies ook de hoogte en breedte van de weg ingevoerd worden. De hoogte is gelijk aan hoogte van de weg + 2 meter omwille van verkeersgeïnduceerde turbulentie (traffic induced turbulence). In de impactscoretool staat de hoogte bijgevolg standaard op 2 m. Enkel wanneer de weg hoger ligt dan de omgeving, zoals bij het intekenen van een brug, dient de hoogte gewijzigd te worden naar de hoogte van de brug + 2m.
De afstand tot waar een weg ingetekend moet worden in impactscoretool dient steeds volgens worstcase aannames te gebeuren. Per project dient de weg ingetekend te worden tot het eerstvolgende kruispunt van hogere verkeersintensiteit. Vanaf een hogere verkeersintensiteit is het namelijk niet meer mogelijk om het verkeer afkomstig van het project te onderscheiden van het overige verkeer. De verkeersintensiteit kan bepaald worden aan de hand van de wegcategorisering die op 7 oktober 2020 werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement.
Indien afgeweken wordt van deze werkwijzer dient dit gemotiveerd te worden. De maximale afstand van de ingetekende wegen in impactscoretool moet kleiner zijn dan 5 km. Indien het gaat om een project met een grotere totale afstand wegen moet gebruik gemaakt worden van een daartoe geschikt model zoals IMPACT-traffic. Deze toepassing is enkel voor erkende MER-deskundigen toegankelijk.
Voor menige bouwprojecten wordt er ook een stookinstallatie voorzien met stikstofemissies.
Om de impact van deze stikstofemissies te berekenen verwijzen we naar de leidraad voor stookinstallaties (2.2.2.) in de praktische wegwijzer(PDF bestand opent in nieuw venster).