Transport
De transportsector is de sector met het grootste aandeel in de Vlaamse ESR-broeikasgasuitstoot. In 2023 bedroeg de uitstoot van de ESR-transportsector 16,1 Mton CO2-eq, goed voor 41% van de totale Vlaamse ESR-broeikasgasemissies. 95% van de transportemissies zijn afkomstig van het personen- en goederenvervoer over de weg. De overige 5% bestaat uit de emissies van de binnenlandse luchtvaart, het spoorverkeer, de binnenlandse scheepvaart, gasstations en offroadvoertuigen.
Doelstellingen
De sectorale emissiedoelstelling voor de ESR-transportsector werd vastgelegd op een uitstoot van 11,5 Mton CO2-eq in 2030.
De belangrijkste bepalende parameters voor de uitstoot van het wegtransport zijn het aantal gereden voertuigkilometers enerzijds, en de samenstelling van de voertuigenvloot anderzijds. Door in te zetten op het verminderen van het aantal gereden voertuigkilometers en de verdere vergroening van de voertuigenvloot, kan de klimaatimpact van de sector verkleinen.
Concreet worden volgende doelstellingen nagestreefd:
| Gereden voertuigkilometers | |
| licht vervoer | een minimale afname van -4% van het aantal afgelegde kilometers over de weg in 2030 t.o.v. 2015 |
| zwaar vervoer | een maximale toename van +13% van het aantal afgelegde kilometers over de weg in 2030 t.o.v. 2015 |
| vergroening | |
| Nieuw aangekochte personenwagens | een aandeel zero-emissievoertuigen van minstens 70% tegen 2030 |
| Nieuw aangekochte lichte vrachtwagens (bestelwagens) | een aandeel zero-emissievoertuigen van minstens 36% tegen 2030 |
| Nieuw aangekochte zware vrachtwagens | een aandeel zero-emissievoertuigen van minstens 28% tegen 2030 |
De progressie richting de doelstellingen wordt opgevolgd aan de hand van verschillende indicatoren, die worden opgenomen in het jaarlijkse VEKP-voortgangsrapport.
Maatregelen
Om bovenstaande doelstellingen te realiseren, werden in het VEKP verschillende maatregelen opgenomen, zowel voor het personenvervoer als voor het goederentransport. In het plan wordt dieper ingegaan op o.a. de volgende prioriteiten:
- het aanmoedigen van een modal shift naar duurzame vervoersmiddelen voor personenverplaatsingen, door in te zetten op aantrekkelijk openbaar vervoer, de uitbouw van Hoppinpunten en deelsystemen, en de opmaak van een Masterplan Fiets om het aantal fietsverplaatsingen verder te doen groeien;
- het stimuleren van goederenvervoer via spoor, binnenvaart en pijpleidingen;
- de verdere uitbreiding van de nodige laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, in lijn met Europese verplichtingen;
- de uitbouw van het walstroomnetwerk voor de binnenvaart;
- het stimuleren van de tweedehandsmarkt voor elektrische personenwagens, door de invoering van een uniforme ‘batterijcapaciteitscheck’ voor tweedehands elektrische wagens;
- de verduurzaming van het logistiek transport, door in dialoog te gaan met de lokale besturen en de verschillende logistieke aanbieders;
- een verdere differentiatie in bestaande kilometerheffing voor vrachtwagens in functie van milieu- en CO2-kenmerken, zoals vereist door de Europese Tolrichtlijn.
Prognoses
In het VEKP wordt een inschatting gemaakt van de evolutie van de ESR-transportemissies in de komende jaren tot en met 2030, aan de hand van gespecialiseerde prognosemodellen. Daarbij wordt rekening gehouden met de maatregelen en ambities die in het plan worden vooropgesteld.
Onderstaande figuur geeft de verwachte evolutie van de voertuigkilometers afgelegd door het wegverkeer op de snelwegen weer. In 2030 moeten de verschillende maatregelen leiden tot een daling van de voertuigkilometers door het licht vervoer met minimaal 4% in 2030 ten opzichte van 2015 en een toename van de voertuigkilometers door het zwaar vervoer met maximaal 13% in ten opzichte van referentiejaar 2015.
Volgende figuur vat de veronderstellingen samen voor de vergroening van de verschillende voertuigcategorieën.
Verder werd er rekening gehouden met de bijmenging van biobrandstoffen volgens volgend groeipad: 8,95% in 2020-2021; 9,25% in 2022; 9,55% in 2023; 9,8% in 2024; 10% in 2025; 10,2% in 2026 en 12,65% in 2027-2030. De bevoegdheid inzake de bijmengverplichting voor biobrandstoffen in transport ligt op het federale niveau.
Globaal genomen wordt in de ESR-transportsector tussen 2005 en 2030 een daling van de broeikasgasemissies met 35% verwacht.