VB 25009 - Kanscontract - broer en zus - aandelen maatschap
- Nummer
25009
- Datum beslissing
5 mei 2025
- Publicatiedatum
6 juni 2025
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
- art. 2.7.1.0.1. VCF
- art. 2.7.1.0.2. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. Deze aanvraag strekt ertoe bevestiging te krijgen dat:
1.1. Het voorgelegde kanscontract met optie [1] tussen de aanvragers, mevrouw X en de heer Y, kwalificeert als een kanscontract en dus ten bijzondere en bezwarende titel;
1.2. De artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, § 1 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn bij de registratie van het kanscontract;
1.3. Bij overlijden van één van de aanvragers evenmin de artikelen 2.7.1.0.1, 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3 en 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn bij het overlijden van een aanvrager;
1.4. Deze verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
2. De aanvragers verzoeken ten slotte, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1 VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing ter zake zal genomen worden, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van hen beiden.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door advocatenkantoor […], namens:
mevrouw X en de heer Y, ingeschreven in het rijksregister onder het nummer […] en […] (hierna ook genoemd “mevrouw X” of “de heer Y” of de “aanvragers”). Ze wonen samen te […].
4. De aanvragers hebben reeds meer dan vijf jaar hun woonplaats in het Vlaamse Gewest.
5. De aanvragers zijn broer en zus. Ze zijn beiden ongehuwd en wonen reeds lange tijd samen in dezelfde woning (op hetzelfde adres).
6. Ze hebben een verklaring van wettelijke samenwoning afgelegd.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
7. De aanvragers wensen tussen hen een kanscontract met optie af te sluiten met betrekking tot de volgende roerende goederen, dewelke respectieve aan hun eigen vermogens in volle eigendom zullen toebehoren: aandelen van een nog op te richten maatschap waarin bepaalde goederen zullen worden ingebracht.
Mevrouw X zal de volle eigendom van 1000 aandelen van de nog op te richten maatschap in haar eigen vermogen aanhouden en de heer Y zal de volle eigendom van 1000 aandelen van de nog op te richten maatschap in zijn eigen vermogen aanhouden.[2] Tot het vermogen van de maatschap zal een effectenportefeuille bij […] behoren, die thans op naam van beide aanvragers staat ingeschreven (onverdeeldheid).[3]
Het kanscontract heeft betrekking op volgende roerende goederen die exclusief aan X respectievelijk Y toebehoren in volle eigendom (hierna genoemd: “aandelen”):
- X is eigenaar van […] aandelen van de maatschap […] opgericht bij onderhandse akte d.d. […], met ondernemingsnummer nr. […], ter waarde van […] euro, waarvan een kopie van het vennotenregister van de maatschap wordt gevoegd (bijlage 1 bij het kanscontract);
- Y is eigenaar van […] aandelen van de maatschap […] opgericht bij onderhandse akte d.d. […], met ondernemingsnummer nr. […], ter waarde van […] euro, waarvan een kopie van het vennotenregister van de maatschap wordt gevoegd (bijlage 1 bij het kanscontract);
Artikel 4. Beschrijving van de goederen, voorwerp van het kanscontract
Het kanscontract heeft betrekking op volgende roerende goederen die exclusief aan X respectievelijk Y toebehoren in volle eigendom (hierna genoemd: “aandelen”):
- X is eigenaar van […] aandelen van de maatschap […] opgericht bij onderhandse akte d.d. […], met ondernemingsnummer nr. […], ter waarde van […] euro, waarvan een kopie van het vennotenregister van de maatschap wordt gevoegd (bijlage 1); - Y is eigenaar van […] aandelen van de maatschap […] opgericht bij onderhandse akte d.d. […], met ondernemingsnummer nr. […], ter waarde van […] euro, waarvan een kopie van het vennotenregister van de maatschap wordt gevoegd (bijlage 1);
Voorschreven aandelen van de maatschap zijn individualiseerbare goederen. De vruchten en meerwaarden van de aandelen en hetgeen daarvoor in de plaats is gekomen ingevolge zaakvervanging in de meest ruime zin van het woord en zoals hierna ook bepaald zijn dus eveneens begrepen in dit kanscontract.
8. Het kanscontract met optie zal tevens betrekking hebben op de vruchten en de meerwaarden van deze roerende goederen. Ook alle goederen die bij wijze van contractuele en wettelijke zaakvervanging in de plaats zouden treden van deze roerende goederen, zullen aan het kanscontract onderworpen zijn.
9. Het ontwerp van het voorgenomen kanscontract met optie is terug te vinden in bijlage 1 bij de aanvraag.
III. Motivering van de aanvraag
10. Principe
Een aanwascontract wordt door de Vlaamse Belastingdienst omschreven als een contract tussen twee of meerdere partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom of in vruchtgebruik op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgeno(o)t(en). De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is (SP 17044 d.d. 17 april 2023 van uw dienst inzake bedingen van aanwas).
Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Dit is een contradictio in terminis. Wanneer het evenwel eveneens om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas. Ook in dit geval dienen zowel de levensverwachting als de inleg gelijk(w)aardig te zijn. In casu gaat het over een kanscontract.
Het kanscontract wordt optioneel voorzien. Het contract krijgt dan bij het overlijden van de eerstoverleden partij geen automatische uitwerking. De langstlevende moet binnen een welbepaalde termijn na het overlijden van die partij op formele wijze zijn keuze voor het kanscontract bevestigen. Aan het uitoefenen van de optie wordt in afwijking van artikel 5.147 Burgerlijk Wetboek terugwerkende kracht toegekend tot het moment van overlijden van de eerstoverleden partij.
Vanuit fiscaal oogpunt wordt onder de hierna bepaalde voorwaarden aanvaard dat de betrokken goederen niet onderworpen zijn aan erf- of schenkbelasting.
Voor een kanscontract met betrekking tot roerende goederen, zoals in voorliggend geval, geldt dat het kanscontract:
- Beperkt moet zijn, via een beschikking onder bijzondere titel;
- Ten bezwarende titel moet zijn.
11. Onder bijzondere titel
Het kanscontract is onder bijzondere titel wanneer het contract niet de algemeenheid van goederen betreft die de partij bij zijn/haar overlijden zal nalaten en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
12. Ten bezwarende titel: een evenwichtig kanscontract
Het kanscontract betreft een contract ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat de kansen van elk van de partijen om de aanspraken – zoals bepaald in het kanscontract - op de goederen van de andere partij te verkrijgen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het kanscontract, etc.
Compensatie wordt niet aanvaard. Ongelijkheid qua overlevingskansen kan niet gecompenseerd worden door ongelijkheid qua inleg. Dat zijn twee verschillende evenwichten. Door een grotere inleg vergroot de kans immers niet om de andere mede-eigenaar te overleven.
De kwalificatie van een contract ten bezwarende titel kan niet alleen volgen uit de concrete omstandigheden van de gelijkaardige levensverwachting en de gelijkwaardige inleg, maar kan tevens volgen uit de bewoordingen van het contract, zoals onder meer de opname van een vervreemdingsverbod alsook het niet uitdrukkelijk in de tijd beperkt zijn van het kanscontract.
Deze evenwichtigheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van het contract.
De kwalificatie van het kanscontract als ten bezwarende titel, sluit de heffing van erf- of schenkbelasting in hoofde van de artikelen 2.8.1.0.1 juncto artikel 2.8.4.1.1, §1 VCF en van de artikelen 2.7.1.0.1, 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3 en 2.7.1.0.5 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door uw dienst genomen door de jaren heen (VB nr. 24091 d.d. 2 december 2024, VB nr. 24062 d.d. 12 september 2024, VB nr. 24033 d.d. 20 augustus 2024, VB nr. 24019 d.d. 17 juni 2024 en VB 24013 d.d. 23 april 2024).
13. Met betrekking tot artikel 4.243 BW
Het kanscontract betreft een kanscontract onder bijzondere titel en ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Artikel 4.243 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat toegelaten zijn de contracten dewelke ten bezwarende titel en onder bijzondere titel zijn gesloten, ongeacht of deze contracten kwalificeren als erfovereenkomst.
14. Toepassing in casu
14.1. Onder bijzondere titel
Het kanscontract met optie dat de aanvragers wensen af te sluiten heeft betrekking op de hoger vermelde roerende goederen (eigen aandelen van een nog op te richten maatschap) die zij in hun eigen vermogen (zullen) aanhouden.
Aangezien het contract betrekking heeft op bepaalde roerende goederen (eigen aandelen van een nog op te richten maatschap) en bijgevolg hiertoe beperkt is, kan dit worden beschouwd als zijnde ten bijzondere titel. Voor de volledigheid wensen wij naar de voorafgaande beslissingen te verwijzen waarin uw dienst oordeelde dat ingeval het contract wordt beperkt tot bepaalde goederen, dit inderdaad kan worden beschouwd als een contract ten bijzondere titel (VB nr. 24091 d.d. 2 december 2024, VB nr. 24062 d.d. 12 september 2024, VB nr. 24033 d.d. 20 augustus 2024, VB nr. 24019 d.d. 17 juni 2024 en VB 24013 d.d. 23 april 2024).
In het voorliggend kanscontract met optie wordt tevens voorzien in conventionele zaakvervanging (zie artikel 5 van het ontwerp van het kanscontract) zodat alles wat er in de plaats komt van de oorspronkelijke roerende goederen tevens deel uitmaakt van het kanscontract.
Artikel 5. Zaakvervanging
De bepalingen van dit kanscontract zijn ook van toepassing op alle goederen die worden verkregen in vervanging van (een deel van) de aandelen door het principe van zaakvervanging. Dit principe wordt hierna beschreven. Telkens wanneer er zaakvervanging optreedt, dan zullen de partijen dit schriftelijk bevestigen.
Het vervanggoed volgt dan dezelfde regels/bestemming als het goed dat het vervangt. Hetzelfde geldt voor meerwaarden.
Diegene die in geval van een kanscontract zaakvervanging (conventioneel of van rechtswege) inroept, zal moeten aantonen welke vervangend goed dat de waarde van het oorspronkelijke goed vertegenwoordigt in de plaats gekomen is van het oorspronkelijke goed en, in het geval van zaakvervanging van rechtswege, dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 3.10 BW.
Onder zaakvervanging wordt in het algemeen begrepen: de zakenrechtelijke subrogatie, de belegging en de wederbelegging, de vermogensverwisseling en vervanging in de meest uitgebreide zin van het woord. Daartoe horen niet alleen de interne zaakvervanging (binnen een feitelijke of juridische algemeenheid van goederen), maar eveneens de externe zaakvervanging (vervanging van een niet-vervangbaar goed door een ander al dan niet-vervangbaar goed, al dan niet met eenzelfde functie of bestemming in het vermogen), niet alleen de rechtstreekse zaakvervanging (de zaakvervanging in de strikte zin van het woord, zoals onder meer de ruiling), maar ook de onrechtstreekse zaakvervanging (vervreemding van een goed en herbelegging van de opbrengst ervan bij de verkrijging van een ander goed). Zaakvervanging is steeds van toepassing, ook al wordt het niet uitdrukkelijk vermeld.
Artikel 6. Vruchten en meerwaarden van in de plaats gekomen goederen
Partijen komen overeen dat dit kanscontract ook betrekking heeft op alle vruchten en meerwaarden die voortgebracht worden door de goederen die in de plaats getreden zijn van (een deel van) de aandelen. Ook met betrekking tot deze vruchten en meerwaarden geldt de zaakvervanging zoals voorzien onder artikel 5: de bepalingen van dit kanscontract zijn ook van toepassing op die goederen die in de plaats komen van deze vruchten en meerwaarden.
Artikel 7. Bijstortingen of toevoegingen
Alle bijstortingen en/of toevoegingen aan de aandelen die niet het gevolg zijn van zaakvervanging, vallen eveneens onder dit kanscontract.
Het betreft een loutere toepassing van het algemeen principe van artikel 3.10 van het Burgerlijk Wetboek. Uw dienst aanvaardde reeds dat zaakvervanging speelt als deze conventioneel is voorzien of plaatsvindt uit kracht van de wet overeenkomstig artikel 3.10 van het Burgerlijk Wetboek (VB nr. 24091 d.d. 2 december 2024, VB nr. 24062 d.d. 12 september 2024, VB nr. 24033 d.d. 20 augustus 2024, VB nr. 24019 d.d. 17 juni 2024 en VB 24013 d.d. 23 april 2024).
Het voorliggende kanscontract met optie dat de aanvragers, mevrouw X en de heer Y, voornemens zijn te sluiten, kwalificeert aldus als onder bijzondere titel.
14.2. Ten bezwarende titel: een evenwichtig kanscontract
Het kanscontract met optie dat de aanvragers wensen af te sluiten kwalificeert als een (kans)contract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens waaruit blijkt dat de aanvragers een evenwichtig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen.
Er is een gelijkaardige levensverwachting bij het afsluiten van de overeenkomst. Het leeftijdsverschil van 7 jaar tussen de aanvragers heeft niet automatisch tot gevolg dat partijen geen gelijkaardige overlevingskansen zouden hebben. Ook de rechtspraak stelt zich soepel op bij de concrete beoordeling van het leeftijdsverschil tussen partijen die een kanscontract sluiten. Zo werden onder meer leeftijdsverschillen van 16 jaar, 14 jaar en 10 jaar aanvaard. Ook de Vlaamse Belastingdienst heeft in verschillende voorafgaande beslissingen, waarbij een groter leeftijdsverschil voorlag bevestigd dat dit leeftijdsverschil geen afbreuk doet aan de kansengelijkheid:
- VB nr. 17046 d.d. 19 februari 2018: leeftijdsverschil van 15 jaar;
- VB nr. 18013 d.d. 19 maart 2018: leeftijdsverschil van 15 jaar;
- VB nr. 17025 d.d. 4 september 2017: verschil van 8 jaar.
Bovendien verkeren partijen in eenzelfde goede gezondheidstoestand. Dit kunnen zij staven aan de hand van een medisch attest, zoals ook zo vermeld in VB nr. 23062 d.d. 6 november 2023.
De gelijkwaardige inleg wordt aangetoond door het feit dat beide partijen hetzelde aantal aandelen van dezelfde maatschap betrekken in het kanscontract.
Het kanscontract met optie waarvan sprake bevat een vervreemdingsverbod. Het is de partijen niet toegestaan om op gelijk welke wijze over hun eigen roerende goederen (eigen aandelen van een nog op te richten maatschap) te beschikken, zonder het akkoord van de andere partij en dit zo lang het contract uitwerking heeft. Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van beide partijen noodzaken. Het gaat om een geldig vervreemdingsverbod dat voldoet aan de dubbele voorwaarde van artikel 3.53 van het Burgerlijk Wetboek. Het beantwoordt immers aan een rechtmatig belang, met name het maximaal beschermen van elk van de partijen door de roerende goederen (aandelen) zo veel als mogelijk te bewaren, en is in de tijd beperkt, met name de duur van het kanscontract.
Artikel 11. Vervreemdingsverbod
Teneinde de uitvoering van deze overeenkomst te garanderen, verbinden partijen zich ertoe om op geen enkele wijze over de goederen die deel uitmaken van dit kanscontract te beschikken en dit noch ten kosteloze titel noch ten bezwarende titel, zonder de uitdrukkelijke instemming van de andere, zolang deze overeenkomst van kracht blijft.
Met andere woorden: zolang het kanscontract geldt en beide partijen in leven zijn, mogen zij hun aanspraken op de betreffende aandelen van de maatschap, voorwerp van het kanscontract, niet vervreemden (noch onder bezwarende titel, noch om niet), in pand geven, in betaling geven of op enigerlei andere wijze (met zakelijke rechten) bezwaren, tenzij met uitdrukkelijke goekeuring van de andere partij.
Dit vervreemdingsverbod laat evenwel de bevoegdheid van de eigenaar van de aandelen onverlet om zijn rechten in de maatschap als aandeelhouder uit te oefenen. Het voorwerp van de overeenkomst blijft dan nog steeds: de aandelen op het moment van overlijden van één van de partijen. Hetzelfde geldt voor andere goederen die in de plaats zouden komen van deze aandelen. Indien een partij evenwel een uitkering uit de maatschap wil doorvoeren, dan is hiervoor wel de instemming van de andere partij vereist, conform het bepaalde in de statuten van de maatschap.
Het kanscontract met optie dat voorligt wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De afwezigheid van einddatum leidt ertoe dat het contract, behoudens toepassing van artikel 3.77 van het Burgerlijk Wetboek, slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de partijen.
Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat het contract die de aanvragers, mevrouw X en de heer Y, voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan de artikelen 2.7.1.0.1, 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1, § 1 VCF geen toepassing kunnen vinden.
Noteer dat het voorliggend kanscontract optioneel is bedongen met terugwerkende kracht van het uitoefenen van de optie tot op datum van overlijden van de eerststervende partij (zie artikel 3 van het ontwerp van het kanscontract).
Artikel 3. Kanscontract met terugwerkende kracht
De partijen komen overeen dat, bij het overlijden van de eerstoverleden partij en met terugwerkende kracht tot het moment van overlijden van de eerstoverleden partij (in afwijking van artikel 5.147 Burgerlijk Wetboek), de volle eigendom van de roerende goederen op naam van de eerstoverleden partij, zoals hierna verder beschreven, zal toekomen aan de langstlevende onder hen.
Deze overeenkomst is tussen partijen overeengekomen ten titel van kanscontract, en dus ten bezwarende titel.
Aldus staat X de roerende goederen die exclusief op haar naam staan, zoals hierna vermeld, in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 8) en ten bezwarende titel af aan Y, onder opschortende voorwaarde van haar vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt X een gelijke kans om de roerende goederen die exclusief op naam staan van Y in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 8) te verwerven, indien zij het langst leeft.
Hetzelfde geldt voor Y. Hij staat de roerende goederen die exclusief op zijn naam staan, zoals hierna vermeld, af in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 8) en ten bezwarende titel af aan X, onder opschortende voorwaarde van zijn vooroverlijden. Als tegenprestatie voor deze afstand verkrijgt Y een gelijke kans om de roerende goederen die exclusief op naam staan van X in volle eigendom (of in vruchtgebruik of in blote eigendom, zoals bepaald in artikel 8) te verwerven, indien hij het langst leeft.
[…]
Artikel 8. Optioneel karakter van het kanscontract
De langstlevende partij moet zijn/haar wil om het kanscontract uit te oefenen uitdrukkelijk kenbaar maken door middel van een verklaring en dit binnen een termijn van 4 maanden na het overlijden van de eerstoverleden partij. Deze verklaring dient te gebeuren in een notariële akte of in een onderhandse akte. In dit laatste geval moet de handtekening van de langstlevende door de notaris worden gelegaliseerd. Deze termijn geldt als vervaltermijn. Bij ontstentenis van uitdrukkelijke wilsuitdrukking op voormelde wijze en binnen voormelde termijn zal de langstlevende geacht worden onherroepelijk te hebben verzaakt aan het voordeel van het kanscontract. In deze verklaring kan de langstlevende opteren om het kanscontract te beperken tot de blote eigendom of het levenslang vruchtgebruik van het deel van de eerstoverleden partij in de voormelde roerende goederen op naam van de eerstoverleden partij. In dat geval moeten alle bepalingen van dit kanscontract waar sprake is van “de volle eigendom” gelezen worden als “de blote eigendom” of “het levenslang vruchtgebruik”.
Wij verwijzen hiervoor naar de Voorafgaande Beslissing nr. 23017 d.d. 17 juli 2023 (gepubliceerd op 30 augustus 2023) waarin uw dienst het volgende stelt:
“Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de echtgenoten en van het lichten van de optie door de langstlevende echtgenoot (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.
Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF, maar wel verkooprecht” (eigen onderlijning).
De artikelen 2.7.1.0.1, 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1, § 1 VCF zijn dus niet van toepassing, ook niet met de optie verbonden aan het kanscontract waarvan sprake, waarvan de uitoefening terugwerkt tot op het moment van overlijden van de eerstoverleden partij.
14.3. Geldigheidsduur van de voorafgaande beslissing
De aanvragers verzoeken ten slotte vriendelijk dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van hen.
14.4. Niet-fiscale motieven
Er is in casu geenszins sprake van fiscaal misbruik.
De aanvragers brengen door middel van de door hen gestelde rechtshandeling geenszins een verrichting tot stand waarbij zij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van de Vlaamse Codex Fiscaliteit of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatsten noch een verrichting waarbij zij aanspraak zouden maken op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van de Vlaamse Codex Fiscaliteit of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Bovendien leveren zij het bewijs dat de keuze voor hun rechtshandeling verantwoord is door andere motieven dan het ontwijken van de belasting.
Partijen wensen immers dit kanscontract met optie te sluiten met onderstaande niet-fiscale motieven:
De partijen kiezen bewust voor een wederzijds contract dat hen in principe beiden bindt, behoudens toepassing van de eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van artikel 3.77 van het Burgerlijk Wetboek. Partijen moeten in deze hypothese een redelijke opzeggingstermijn overeenkomen en indien dit niet mogelijk blijkt zal de rechter deze termijn bepalen rekening houdende met de elementen vermeld in artikel 3.77 van het Burgerlijk Wetboek. Een testament biedt in deze minder waarborgen aangezien er geen controle bestaat op een eenzijdige wijziging of herroeping hiervan. Het voorliggend kanscontract met optie vormt in deze dus de meest geschikte regeling. De ontbindende voorwaarde van gelijktijdig overlijden bij hetzelfde incident (zie artikel 13 van het ontwerp van het kanscontract in bijlage 1 bij de aanvraag) doet hieraan geen afbreuk.
De zorg voor en verzekering van de huidige levenskwaliteit en levensstandaard die de broer en zus op heden samen genieten, waarbij zij een huishouding voeren en elkaars levensstandaard op het door hen gewenste niveau houden. De partijen wensen dat zij deze levensstandaard en levenskwaliteit ook na het overlijden van een van hen kunnen behouden;
Bovendien behoudt de langstlevende partij dankzij het kanscontract met optie voldoende flexibiliteit wat betreft het beheer en de beschikking van de aandelen aangezien hij/zij niet in samenloop komt met andere erfgenamen.
De onherroepelijke aard van de overeenkomst, zodat een van hen niet onder invloed van derden de gecreëerde bescherming ongedaan kan maken. Een testament biedt geen sluitende oplossing, gezien dit eenzijdig herroepbaar is, zodat de langstlevende absoluut geen zekerheid heeft. Met het kanscontract blijven de partijen verbonden, ook indien zij het later oneens zouden worden over de aangegane verbintenissen;
De flexibiliteit van de voorgestelde overeenkomst, die immers steeds in onderlinge overeenstemming tussen broer en zus kan worden gewijzigd.
De partijen kiezen voor een maatschap voor een efficiënte en vlottere uitvoerbaarheid van het kanscontract alsook de jaarlijkse opvolging van de goederen die tot het kanscontract behoren (via de boekhouding van de maatschap).
Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maakt het voorliggend kanscontract met optie geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
16. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF:
“§ 1. De schenkbelasting voor de schenkingen van onroerende goederen wordt berekend volgens het tarief, vermeld in de onderstaande tabellen:
TABEL I
verkrijging in rechte lijn en tussen partners | |||
gedeelte van de schenking |
| ||
A | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro | |
Vanaf | tot en met |
|
|
0,01 | 150.000 | 3 | - |
150.000,01 | 250.000 | 9 | 4500 |
250.000,01 | 450.000 | 18 | 13.500 |
450.000,01 | 27 | 49.500 |
TABEL II
tarief tussen alle andere personen | |||
gedeelte van de schenking |
| ||
A schijf in euro | tarief, toepasselijk op het overeenstemmende gedeelte in kolom A, in % | totaalbedrag van de belasting over de voorgaande gedeelten, in euro | |
Vanaf | tot en met |
|
|
0,01 | 150.000 | 10 | - |
150.000,01 | 250.000 | 20 | 15.000 |
250.000,01 | 450.000 | 30 | 35.000 |
450.000,01 | 40 | 95.000 |
§ 2. Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”
- Artikel 2.7.1.0.1 VCF:
“Overeenkomstig artikel 3, 4°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten wordt het successierecht en het recht van overgang gevestigd op de goederen die overgaan ingevolge het overlijden.”
- Artikel 2.7.1.0.2 VCF:
“De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.
Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de vijf jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van vijf jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
17. De aanvragers, broer en zus verklaren dat zij een effectenportefeuille, die zij momenteel in onverdeeldheid aanhouden wensen in te brengen in een nog op te richten Belgische maatschap. De aandelen die zij in ruil voor deze inbreng zullen ontvangen, zullen toebehoren aan de eigen vermogens van de aanvragers. Vervolgens wensen de aanvragers een optioneel kanscontract af te sluiten met als voorwerp de verkregen aandelen in ruil voor de inbreng in de maatschap.
18. Een maatschap is een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid (art. 1:5, §1, WVV) en is fiscaal transparant. De burgerlijke maatschap heeft geen afgescheiden vermogen en de achterliggende maten kunnen vanuit juridisch oogpunt beschouwd worden als (onverdeeld) eigenaar van de goederen.
19. Wanneer er een overdracht van deelgerechtigdheden in een burgerlijke maatschap is, is er sprake van een overdracht van de achterliggende goederen die tot de maatschap behoren. De Vlaamse Belastingdienst beoordeelt de overdracht van deelgerechtigdheden in een burgerlijke maatschap in het kader van de registratie- en erfbelasting als een overdracht van de respectievelijke goederen die in de maatschap werden ingebracht waarbij de aard van die goederen de belastbaarheid bepaalt.
20. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen in een kanscontract niet zijn onderworpen aan de erfbelasting of schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract, beperkt is via een beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is. Voor de onroerende goederen is bovendien vereist dat het kanscontract opgenomen is in een authentieke akte.
21. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
22. Gelet op de fiscale transparantie van de maatschap is het van belang dat de aandelen van de maatschap niet de algemeenheid van goederen of een evenredig deel van de goederen vertegenwoordigen die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel er van. De overeenkomst voorziet dat het kanscontract ook van toepassing is op alle bijstortingen en/of toevoegingen aan de aandelen die niet het gevolg zijn van zaakvervanging. Dergelijke mogelijkheid tot uitbreiding van het voorwerp van het contract laat niet toe om op het moment van de aanvraag in concreto te beoordelen of de voorgenomen overeenkomst onder bijzondere titel is. Verder in de overeenkomst wordt het voorwerp van de overeenkomst omschreven als de aandelen van één van de partijen op het moment van overlijden van één van de partijen, terwijl het voorwerp van de overeenkomst wordt bepaald en beoordeeld bij het afsluiten van het kanscontract. Op basis van de ruime bewoording van het in casu voorgelegde ontwerp van kanscontract, meer bepaald in artikel 7 en artikel 11 van het ontwerp van kanscontract kan het besluitvormingsorgaan het bijzonder en bezwarend karakter van de overeenkomst niet beoordelen.
Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing, kan het besluitvormingsorgaan bijgevolg niet besluiten dat het voorgenomen kanscontract tussen de aanvragers een kanscontract ten bezwarende titel is. Dientengevolge is gevraagd onderzoek naar de voormelde artikelen uit de VCF niet meer aan de orde.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratie- en erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.
Voetnoten
[1] Het ontwerp van kanscontract werd toegevoegd als bijlage bij de aanvraag.
[2] De ontwerpstatuten van de nog op te richten maatschap werden als bijlage bij de aanvraag gevoegd.
[3] De aanvrager bevestigt dat de effectenportefeuille het enige goed zal zijn dat tot het vermogen van de maatschap behoort. De aanvrager verduidelijkt dat de partijen kiezen voor een maatschap voor een efficiënte en vlottere uitvoerbaarheid van het kanscontract alsook de jaarlijkse opvolging van de goederen die tot het kanscontract behoren (via de boekhouding van de maatschap).