VB 25029 - Uitbreng TIGV + schenking tussen echtgenoten + inbreng in maatschap + schenkingen tussen echtgenoten + schenkingen aan kinderen.
- Nummer
25029
- Datum beslissing
5 mei 2025
- Publicatiedatum
18 juni 2025
Heffing
- Erfbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.4. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. De voorafgaande beslissing wordt aangevraagd met betrekking tot de uitbreng uit het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen van 124 aandelen van de besloten vennootschap Z gevolgd door (wederzijdse) schenkingen tussen de echtgenoten de heer X en mevrouw Y en doorgeefschenkingen aan hun kinderen in het kader van hun vermogensplanning.
De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin bevestigd wordt dat:
De door de partijen voorgenomen vermogensplanning, bestaande uit :
1) de uitbreng uit het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen van 124 aandelen van de besloten vennootschap Z waarbij deze aandelen terug aan de heer X toekomen (nadat hij deze eerder in het TIGV had ingebracht)
2) gevolgd door een schenking van 62 aandelen van voormelde vennootschap door de heer X aan mevrouw Y
3) de daarop voorziene oprichting van een maatschap waarbij de heer X en mevrouw Y hun volledig aandelenbezit in de besloten vennootschap Z inbrengen en vervolgens hun hiervoor verkregen delenbezit in de maatschap wederzijds aan elkaar met voorbehoud van vruchtgebruik schenken
4) om tot slot de geschonken delen van de maatschap in blote eigendom aan hun kinderen door te schenken
geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 2.7.1.0.4. Vlaamse Codex Fiscaliteit (en dus minstens is verantwoord door andere motieven dan louter fiscale motieven).
De aanvraag is als volgt opgebouwd:
- Identificatie en beschrijving van de betrokken partijen
- Beschrijving van de voorgenomen handelingen + visuele voorstelling van de vooropgestelde handelingen
- Motivering van de aanvraag
- Synthese
Verder verwijzen wij u graag naar volgende bijlagen:
- Huwelijkscontract van het echtpaar X-Y verleden op xx.xx.2009 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Aanpassing huwelijkscontract van het echtpaar X-Y verleden op xx.xx.2023 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Oprichtingsakte BV A ovv BVBA verleden op xx.xx.2004 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Akte statutenwijziging BV Z, BV ovv BVBA verleden op xx.xx.2013 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Akte kapitaalsvermindering BV Z, BV ovv BVBA verleden op xx.xx.2017 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Akte statutenwijziging BV Z verleden op xx.xx.2020 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […];
- Aandelenregister BV Z;
- Jaarrekening per xx.xx.2021 BV Z;
- Jaarrekening per xx.xx.2022 BV Z;
- Jaarrekening per xx.xx.2023 BV Z.
- Fiscale volmacht dd. xx.xx.2025.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
2. De aanvraag wordt ingediend door Meester […], advocaat bij […], namens:
De heer X en mevrouw Y.
3. De heer X en mevrouw Y zijn gehuwd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te […] op xx.xx.2009.
Partijen zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen ingevolge huwelijkscontract verleden op xx.xx.2009 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […] [1]:
“(…) Artikel 1. – Huwelijksvermogensstelsel.
De aanstaande echtgenoten huwen onder het stelsel der SCHEIDING VAN GOEDEREN, zoals geregeld door de artikelen 1466 en volgende van het burgerlijk wetboek. (…)”
Voormeld huwelijkscontract werd op xx.xx.2013 voor het ambt van notaris […] met standplaats te […] gewijzigd, dit met behoud van het stelsel van scheiding van goederen mits toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen waarin 124 van de 186 aandelen van de besloten vennootschap Z werden ingebracht [2]:
“(…)II/- WIJZIGING VAN HET HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL
De echtgenoten X-Y verklaren het STELSEL DER SCHEIDING VAN GOEDEREN, zoals geregeld door de artikelen 1466 en volgende van het burgerlijk wetboek, te behouden als basis van de afwijkingen die zij hierna bedingen.
Toevoeging van een intern gemeenschappelijk vermogen:
De echtgenoten X-Y verklaren aan het stelsel der scheiding van goederen een intern gemeenschappelijk vermogen toe te voegen, beperkt tot de hierna beschreven roerende goederen :
-honderd vierentwintig (124) aandelen van de burgerlijke vennootschap onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid “Z”, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te […]; ondernemingsnummer […]; rechtspersonenregister […], met elk een gelijke fractiewaarde van één/honderd zesentachtigste (1/186ste) van het maatschappelijk kapitaal.
De vennootschap werd opgericht onder de maatschappelijke benaming “A”, blijkens akte verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2004, bekendgemaakt in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx. daarna, inlassing nummer […].
De statuten werden gewijzigd, waarbij de huidige maatschappelijke benaming werd aangenomen, blijkens proces-verbaal verleden voor geassocieerd notaris […] te […] op xx.xx.2010, bekendgemaakt in de Bijlage tot het Belgisch Staatsblad van xx.xx. daarna, inlassing nummer […].
Dit toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen maakt een integrerend bestanddeel uit van het huwelijksvermogensstelsel van scheiding van goederen. Het kan derhalve enkel worden ontbonden door het overlijden van één der echtgenoten, de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed, door de gerechtelijke scheiding van goederen of door een conventionele wijziging van huwelijksvermogensstelsel. Dit vermogen is bestemd ten dienste van de echtelijke gemeenschap en van het gezin.
Actievelijk zullen tot dit toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen behoren de gelden voortkomende uit de eventuele vervreemding van de hierboven beschreven roerende goederen, alsmede de daarmee als herbelegging aangeschafte roerende of onroerende goederen.
Passievelijk zullen tot dit intern gemeenschappelijk vermogen enkel behoren de schulden en de toekomstige schulden die gezamenlijk zullen aangegaan worden ten aanzien van de hierboven beschreven roerende goederen alsmede de daarmee als herbelegging aangeschafte roerende of onroerende goederen.
Ieder der echtgenoten zal in de aflossing van de gemeenschappelijke schulden bijdragen zoals in de gewone lasten van het huwelijk, volgens zijn vermogen. (…)” (eigen benadrukking)
4. Uit hun huwelijk zijn 3 thans minderjarige kinderen geboren, te weten :
1) B, geboren te […] op xx.xx.2010;
2) C, geboren te […] op xx.xx.2012;
3) D, geboren te […] op xx.xx.2014.
5. Inzake de historiek van het aandelenbezit in de besloten vennootschap Z kan samenvattend het volgende gesteld worden:
5.1. Op xx.xx.2004 ging de heer X over tot de oprichting van de burgerlijke vennootschap onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A.[3]
Het maatschappelijk kapitaal bedraagt op dat ogenblik € 18.600,00 en wordt door 186 aandelen vertegenwoordigd die integraal aan de heer X worden toebedeeld.
Gelet op het feit dat deze vennootschap vóór het huwelijk van de heer X en mevrouw Y is opgericht, kan gesteld worden dat voormelde 186 aandelen tot het eigen vermogen van de heer X behoren.
5.2. Vervolgens draagt de heer X op xx.xx.2010 30 aandelen in voormelde vennootschap aan mevrouw Y over, waarna mevrouw Y op xx.xx.2011 voormelde 30 aandelen terug aan de heer X overdraagt.[4]
Als gevolg van voormelde transacties is de heer X terug eigenaar van de totaliteit van de aandelen, met name 186 aandelen, van voormelde vennootschap.
5.3. Op xx.xx.2013 vindt dan de aanpassing van het huwelijkscontract van partijen, waarvan hiervoor reeds sprake, waarbij de heer X overgaat tot de inbreng van 124 van de 186 aandelen van de burgerlijke vennootschap onder de vorm van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Z (voorheen BV A genoemd) in een intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen, plaats.
Als gevolg van deze aanpassing behoren 124 aandelen van voormelde vennootschap tot het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen van partijen en 62 aandelen van deze vennootschap tot het eigen vermogen van de heer X.
5.4. Vervolgens vindt in voormelde vennootschap op xx.xx.2013 een kapitaalverhoging plaats en dit zonder uitgifte van nieuwe aandelen (stuk 4).
5.5. Op xx.xx.2017 vindt dan weer een kapitaalvermindering in voormelde vennootschap plaats en dit zonder vermindering van het aantal uitstaande aandelen (stuk 5).
5.6. Tot slot vindt op xx.xx.2020 een statutenwijziging in de besloten vennootschap Z plaats met het oog op het à jour zetten van de statuten met het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (stuk 6).
5.7. Er kan dan ook besloten worden dat op heden de aandelenverhouding in de besloten vennootschap Z als volgt is:
1) Intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen echtpaar X-Y : 124 aandelen
2) Eigen vermogen van de heer X : 62 aandelen
II.B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. In het kader van hun vermogensplanning wensen de heer X en mevrouw Y de volgende handelingen te stellen:
Stap I : Aanpassing van huwelijkscontract via schrapping van intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen en overlevingsbeding
7. Het echtpaar X-Y wenst hun huwelijkscontract aan te passen met dien verstande dat ze willen overgaan tot de schrapping van het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen en het hieraan gekoppelde overlevingsbeding.
Ingevolge deze schrapping zal de aandelenverhouding in de besloten vennootschap Z als volgt zijn :
1) de heer X: 186 aandelen
2) mevrouw Y: 0 aandelen
Stap 2 : Schenking volle eigendom 62 aandelen BV Z door de heer X aan mevrouw Y
8. Vervolgens wenst de heer X over te gaan tot de schenking via Belgische notaris van 62 aandelen van de besloten vennootschap Z in volle eigendom aan mevrouw Y.
Als gevolg hiervan zal de aandelenverhouding in de besloten vennootschap Z als volgt zijn :
1) de heer X: 124 aandelen
2) mevrouw Y: 62 aandelen
Stap 3 : Inbreng 124 aandelen BV Z door de heer X en 62 aandelen BV Z door mevrouw Y in een nieuw op te richten maatschap
9. Voorts is het de intentie van het echtpaar X-Y om hun aandelenbezit in de besloten vennootschap Z in een nog door hun op te richten Belgische maatschap in te brengen.
Ingevolge deze inbrengen zal de delenverhouding in de maatschap de volgende zijn :
1) de heer X: 124 delen
2) mevrouw Y: 62 delen
Stap 4 : Schenking blote eigendom 123 delen van de maatschap door de heer X aan mevrouw Y en schenking blote eigendom 61 delen van de maatschap door mevrouw Y aan de heer X
10. Na voormelde inbrengen wensen de heer X en mevrouw Y de voor hun inbrengen verkregen delen in de maatschap met voorbehoud van vruchtgebruik aan elkaar via Belgische notaris te schenken (met uitzondering van behoud van 1 deel in volle eigendom met oog op inbouwen van een vetorecht tegen hun ontslag als statutaire bestuurder van de maatschap).
Na voormelde schenkingen zal de eigendomsverhouding inzake de delen van de maatschap als volgt zijn :
1) de heer X: 123 delen in vruchtgebruik en
61 delen in blote eigendom en
1 deel in volle eigendom
2) mevrouw Y: 61 delen in vruchtgebruik en
123 delen in blote eigendom en
1 deel in volle eigendom
Stap 5 : Doorgeefschenking blote eigendom 61 delen van de maatschap door de heer X aan de kinderen en doorgeefschenking blote eigendom 123 delen van de maatschap door mevrouw Y aan de kinderen
11. Tot slot is het de intentie van de ouders om hun delenbezit in blote eigendom in de maatschap via doorgeefschenkingen aan hun kinderen, ieder voor een gelijk 1/3 onverdeeld deel, via Belgische notaris door te schenken.
Na deze doorgeefschenkingen zal de eigendomsverhouding inzake de delen van de maatschap als volgt zijn :
1) de heer X: 123 delen in vruchtgebruik
+ 1 deel in volle eigendom
2) mevrouw Y: 61 delen in vruchtgebruik
+ 1 deel in volle eigendom
3) jongeheer B: 1/3 onverdeeld deel van 186[5] delen
in blote eigendom
4) mejuffrouw C: 1/3 onverdeeld deel van 186[6] delen
in blote eigendom
5) mejuffrouw D: 1/3 onverdeeld deel van 186[7] delen
in blote eigendom
12. De vooropgestelde stappen kunnen visueel als volgt voorgesteld worden :
12.1. Stap 0
12.2. Stap 1
12.3. Stap 2
12.4. Stap 3
12.5. Stap 4
12.6. Stap 5
III. Motivering van de aanvraag
Vermogensplanning met controlebehoud
Algemeen
13. Het echtpaar X-Y wenst in een vermogensplanning naar de volgende generatie te voorzien waarbij gelet op de nog zeer jonge leeftijd van hun kinderen het nodige controlebehoud wordt voorzien.
Dit controlebehoud kan voorzien worden 1) via de combinatie van schenkingen tussen echtgenoten buiten huwelijkscontract en doorgeefschenkingen door de ouders aan hun kinderen, alsook 2) via de voorziening in een beheerstructuur onder de vorm van een maatschap.
We gaan hieronder nader op in:
Herroepbaarheid van schenkingen tussen echtgenoten buiten huwelijkscontract en burgerlijke maatschap
14. Schenkingen zijn in principe onherroepelijk. Een belangrijke uitzondering hierop vormen evenwel de schenkingen tussen echtgenoten buiten huwelijkscontract. Dergelijke schenkingen zijn steeds ad nutum herroepbaar. Zolang de schenker nog in leven is, kan de betreffende schenking herroepen worden (dit kan zelfs als partijen uit de echt gescheiden zijn).
Echtgenoten die onder het stelsel van scheiding van goederen gehuwd zijn, wat in casu het geval is, kunnen aan elkaar wederzijds schenkingen doen.
Via het herroepbaar karakter van dergelijke schenkingen tussen echtgenoten kan er in hoofde van de schenker in een controlebehoud voorzien worden.
15. Deze controle kan ook doorgetrokken worden naar de kinderen toe.
De echtgenoten kunnen immers het aan elkaar geschonken vermogen aan hun kinderen doorschenken. De schenking aan de kinderen zal dan met hetzelfde precair karakter als de schenking tussen de echtgenoten behept zijn. Wordt de schenking tussen echtgenoten herroepen, dan wordt de schenking van de ouders aan de kinderen ook herroepen.
16. Van belang zal zijn ook te voorzien in een zaakvervangingsclausule. Een dergelijke clausule is echter niet alles zaligmakend. Indien het weggeschonken vermogen weg is, zal via de herroeping immers niet veel meer naar de schenker kunnen terugkeren.
Vandaar dan ook dat het van belang is bijkomend te voorzien in een beheerstructuur, bijvoorbeeld onder de vorm van een Belgische burgerlijke maatschap.
Casus
17. Opdat in casu de heer X en mevrouw Y aan elkaar aandelen in de besloten vennootschap Z zouden kunnen schenken, dienen de door de heer X in het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen ingebrachte aandelen eerst terug uitgebracht te worden en vervolgens kan hij dan een deel van zijn aandelen in voormelde vennootschap aan mevrouw Y via Belgische notaris schenken.
De heer X heeft de intentie om 62 aandelen van zijn 186 aandelen in voormelde vennootschap via Belgische notaris aan mevrouw Y te schenken.
Gelet op het feit dat partijen in een vermogensplanning naar hun kinderen toe wensen te voorzien, maar gezien hun zeer jonge leeftijd het nodige controlebehoud ook wensen te voorzien, dat niet volledig afgedekt kan worden door het herroepelijk karakter van de schenkingen (zie hiervoor), zal het van belang zijn dat partijen hun aandelenbezit in de besloten vennootschap Z eerst in een maatschap inbrengen om vervolgens wederzijds vanuit hun eigen vermogen delen van deze maatschap aan elkaar te schenken in combinatie met vervolgens doorgeefschenkingen van de delen van deze maatschap aan hun kinderen.
Schenkingen van aandelen familiale vennootschap
18. Volledigheidshalve vermelden wij hierbij dat de aandelen van de besloten vennootschap Z, al dan niet ingebracht in een maatschap, o.i. in aanmerking komen voor de toepassing van het vrijstellingsregime in de schenkbelasting voor aandelen van een familiale vennootschap. Er is o.i. immers voldaan aan 1) de participatievoorwaarde, 2) de handelsactiviteitsvoorwaarde en 3) de reële economische activiteitsvoorwaarde.[8]
In dit kader zal namens partijen ook een aanvraag tot vrijstelling in de schenkbelasting bij de Vlaamse Belastingdienst ingediend worden.
SYNTHESE
19. Zoals reeds vermeld in de inleiding, wensen wij een voorafgaande beslissing te bekomen inzake de bevestiging dat:
De door de partijen voorgenomen vermogensplanning, bestaande uit :
1) de uitbreng uit het intern toegevoegd gemeenschappelijk vermogen van 124 aandelen van de besloten vennootschap Z waarbij deze aandelen terug aan de heer X toekomen
2) gevolgd door een schenking van 62 aandelen van voormelde vennootschap door de heer X aan mevrouw Y
3) de daarop voorziene oprichting van een maatschap waarbij de heer X en mevrouw Y hun volledig aandelenbezit in de besloten vennootschap Z inbrengen en vervolgens hun hiervoor verkregen delenbezit in de maatschap wederzijds aan elkaar met voorbehoud van vruchtgebruik schenken
4) om tot slot de geschonken delen van de maatschap in blote eigendom aan hun kinderen door te schenken
geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 2.7.1.0.4. Vlaamse Codex Fiscaliteit (en dus minstens is verantwoord door andere motieven dan louter fiscale motieven).
IV. Beslissing
20. Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
21. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.
Artikel 3.22.0.0.1, §2, eerste lid, 3° VCF stelt duidelijk dat de aanvraag de verwijzing moet bevatten naar de wettelijke of reglementaire bepalingen waarop de beslissing moet slaan.
De voorafgaande beslissing heeft bijgevolg enkel betrekking op die specifieke artikelen waarnaar in de aanvraag uitdrukkelijk verwezen wordt.
Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht
22. In de aanvraag wordt de toetsing gevraagd van de voorgenomen verrichting aan artikel 2.7.1.0.4 VCF, en of de voorgenomen verrichting geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 2.7.1.0.4. VCF.
Hieruit volgt dat enkel de hierna aangehaalde bepalingen van de VCF worden onderzocht en dat er bijgevolg geen uitspraak wordt gedaan over de mogelijke toepassing van andere bepalingen van de VCF, noch een algemene toetsing aan de antimisbruikbepaling wordt gedaan voor het geheel van de voorgenomen verrichtingen.
- Artikel 2.7.1.0.4 VCF, luidt als volgt:
De langstlevende echtgenoot die ingevolge een huwelijksovereenkomst die niet aan de regels voor de schenkingen is onderworpen, meer dan de helft van de gemeenschap toegekend krijgt, wordt voor de heffing van de erfbelasting gelijkgesteld met de langstlevende echtgenoot die, als niet wordt afgeweken van de gelijke verdeling van de gemeenschap, het deel van de andere echtgenoot krachtens een schenking onder de levenden of een uiterste wilsbeschikking geheel of gedeeltelijk verkrijgt.
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF (antimisbruikbepaling), luidt als volgt:
Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt:
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.
De te beoordelen verrichting
23. De echtgenoten- X-Y wensen een vermogensplanning te doen naar hun drie (gemeenschappelijke) kinderen, met het nodige controlevoorbehoud gezien de jonge leeftijd van de kinderen.
Hiertoe nemen zij zich voor om de aandelen van de BV Z, waarvan 124/186 in volle eigendom, zich thans in het tussen hen bestaande TIGV bevinden, en 62/186 in volle eigendom thans toebehoort aan de heer X, via vijf afzonderlijke en opeenvolgende stappen, te laten toekomen, als volgt:
- voor 184/186 in blote eigendom aan hun drie kinderen,
- terwijl 123/186 in vruchtgebruik plus 1/186 in volle eigendom toekomt aan de heer X en
- 61/186 in vruchtgebruik plus 1/186 in volle eigendom toekomt aan mevrouw Y.
Deze vijf stappen zijn de volgende:
- Notariële akte van uitbreng van 124/186 aandelen uit het TIGV naar het eigen vermogen van de heer X, zodat alle 186/186 aandelen (in volle eigendom) toebehoren aan de heer X;
- Notariële akte van schenking van de heer X aan mevrouw Y van 62 van deze aandelen in volle eigendom;
- Inbreng door beide echtgenoten van de hun toebehorende aandelen in een tussen hen op te richten maatschap;
- Notariële akte van schenking met voorbehoud van vruchtgebruik van de delen van de maatschap tussen de echtgenoten, uitgenomen telkens 1 aandeel in volle eigendom dat de echtgenoten niet aan elkaar schenken;
- Notariële akte van schenking van de delen in de maatschap (in blote eigendom) door elk van de echtgenoten aan de kinderen, mits voorbehoud van elk 1 aandeel in volle eigendom.
zodat de 186 aandelen van de BV Z zich in de maatschap bevinden, waarvan de aandelen toekomen als volgt:
- 123 aandelen in vruchtgebruik plus 1 aandeel in volle eigendom, aan de heer X
- 61 aandelen in vruchtgebruik plus 1 aandeel in volle eigendom, aan mevrouw Y
- 184 aandelen in blote eigendom aan de drie kinderen van de heer en mevrouw X-Y, elk voor een/derde onverdeeld
Beoordeling
24. Aanvragers wensen het geheel van voormelde verrichtingen te laten toetsen aan de toepassing van artikel 2.7.1.0.4 VCF, desgevallend in combinatie met artikel 3.17.0.0.2 VCF.
Onderzoek van artikel 2.7.1.0.4 VCF
25. De toebedeling van meer dan de helft van een gemeenschappelijk vermogen, zoals een TIGV, bij overlijden wordt fiscaal, zowel voor onroerende als voor roerende goederen onder de erfbelasting geplaatst op grond van artikel 2.7.1.0.4 VCF.
26. Er zal in casu geen toepassing gemaakt worden van artikel 2.7.1.0.4 VCF.
Onderzoek van fiscaal misbruik (artikel 3.17.0.0.2 VCF)
a) Algemeen
27. Elk contract dat is gesloten vanaf 1 juni 2012 kan afgetoetst worden aan de algemene antimisbruikbepaling, thans vervat in art. 3.17.0.0.2 VCF. Het contract maakt geen fiscaal misbruik uit indien er ook niet-fiscale motieven aan ten grondslag liggen.
28. De artikelen van titel 2, hoofdstuk 7 (erfbelasting) van de VCF vormen de rechtsgrond voor de heffing van de erfbelasting. Bij deze bepalingen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen specifieke en algemene bepalingen. Evenwel is het zo dat de bepaling van art. 3.17.0.0.2 VCF voorkomt dat men zich door gebruik van bepaalde rechtshandelingen buiten het toepassingsgebied van een heffingsbepaling stelt in strijd met de doelstellingen van deze bepaling, en dit doorslaggevend met fiscale motieven.
29. De fictiebepalingen ingevoegd in de VCF zijn terug te vinden in de artikelen 2.7.1.0.3 tot en met 2.7.1.0.9 VCF en betreffen regelingen waarbij de wetgever/decreetgever het noodzakelijk vond een bepaalde verkrijging gelijk te stellen met een legaat. De fictiebepalingen zijn geen specifieke misbruikbepalingen. Elke fictiebepaling heeft een specifiek doel. In de voorbereidende werken van elk van deze bepalingen kan de doelstelling worden nagelezen aan de hand waarvan een concrete techniek kan worden geëvalueerd. De fictiebepaling kan enkel worden toegepast als er voldaan is aan de voorwaarden die door het overeenkomstig artikel uit de VCF worden gesteld.
Uit de structuur van de VCF kan worden afgeleid dat de decreetgever met de artikelen 2.7.1.0.3 tot en met 2.7.1.0.9 VCF geen specifieke misbruikbepalingen voor ogen had: de algemene misbruikbepaling is opgenomen in titel 3 (Inning en Invordering), die algemeen de procedurebepalingen bevat terwijl de fictiebepalingen opgenomen zijn in titel 2 (Belastingheffing), die de inhoudelijke bepalingen bevat. Meer bepaald werden de fictiebepalingen opgenomen onder hoofdstuk 7 (Erfbelasting), afdeling 1 (belastbaar voorwerp).
30. De antimisbruikbepaling, zoals opgenomen in art. 3.17.0.0.2 VCF, is een algemene bepaling. Het gegeven dat een artikel van titel 2, hoofdstuk 7 (erfbelasting), van de VCF niet kan worden toegepast omdat de voorwaarden niet zijn voldaan sluit de inroeping door de Vlaamse Belastingdienst van art. 3.17.0.0.2 VCF niet uit. Dit laatste artikel werd immers in het leven geroepen om te voorkomen dat de overledene voor zijn overlijden via bepaalde (legale) technieken zijn nalatenschap zou laten vererven met ontwijking van de erfbelasting.
b) In casu
31. Uit de gegevens opgenomen in de aanvraag blijkt dat aanvragers aan vermogensplanning wensen te doen naar hun kinderen, van de aandelen van de tussen hen bestaande besloten vennootschap Z, dit met het nodige controlevoorbehoud gezien de jonge leeftijd van de kinderen.
Deze vermogensplanning zal gedaan worden in de vijf voormelde opeenvolgende stappen die een geheel uitmaken. De schenkingsakten zullen notarieel verleden worden.
Met dit geheel van verrichtingen beogen de echtgenoten X-Y de aandelen van voormelde vennootschap te schenken aan hun kinderen, en dit met een zo volledig mogelijk controlevoorbehoud, door deze aandelen onder te brengen in een maatschap, door het vruchtgebruik op deze aandelen voor te behouden en door alle uiteindelijk aan de kinderen toe te komen aandelen eerst tussen elkaar te schenken, hetgeen ook de latere schenkingen aan de kinderen de facto herroepelijk zal maken.
De voorafgaandelijke uitbreng uit het TIGV van de te schenken aandelen, wordt bijgevolg uitdrukkelijk niet gedaan met het oog op het vermijden van erfbelasting die door de langstlevende van de echtgenoten verschuldigd zou zijn.
Rekening houdend met de in deze casus voorgelegde verrichtingen en de momenteel vigerende rechtspraak, maakt het geheel van de voorgenomen verrichtingen geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 2.7.1.0.4. VCF. Er wordt evenwel geen uitspraak gedaan over de mogelijke toepassing van andere bepalingen van de VCF, noch wordt een algemene toetsing aan de antimisbruikbepaling gedaan voor het geheel van de voorgenomen verrichtingen.
32. Deze beslissing heeft alleen betrekking op de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.
Voetnoten
[1] Een afschrift van de huwelijksovereenkomst verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2009 wordt gevoegd als bijlage bij de aanvraag.
[2] Een afschrift van de wijzigende huwelijksovereenkomst verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2013 werd gevoegd als bijlage bij de aanvraag.
[3] Een afschrift van de oprichtingsakte van de BV ovv BVBA ”A” verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2004 wordt gevoegd als bijlage bij de aanvraag.
[4] Een kopie van het aandelenregister van de BV Z wordt gevoegd als bijlage bij de aanvraag.
[5] Opmerking van het besluitvormingsorgaan: gelet op de context van de aanvraag, wordt ervan uitgegaan dat de aanvrager 184 in plaats van 186 delen bedoelt.
[6] Opmerking van het besluitvormingsorgaan: gelet op de context van de aanvraag, wordt ervan uitgegaan dat de aanvrager 184 in plaats van 186 delen bedoelt.
[7] Opmerking van het besluitvormingsorgaan: gelet op de context van de aanvraag, wordt ervan uitgegaan dat de aanvrager 184 in plaats van 186 delen bedoelt.
[8] Kopies van de jaarrekeningen van de besloten vennootschap Z worden als bijlagen bij de aanvraag gevoegd.