Delegatie aan een minister. Bij artikel 2, eerste lid, van het ontwerp werd de minister, bevoegd voor het buitenlands beleid en de Europese aangelegenheden, (hierna: de minister) gemachtigd om de internationale organisaties en de vestigingen aan te wijzen waarvan de stages in aanmerking komen voor subsidiëring. Het toekennen van een verordenende bevoegdheid door de Vlaamse Regering aan één van haar leden, kan enkel in overeenstemming worden geacht met het bepaalde in artikel 22 van het bijzonder decreet van 7 juli 2006 over do Vlaamse instellingen, in zoverre die delegatie slechts regels van bijkomstige aard of van beperkt belang betreft. De ontworpen delegatie was te ruim opgevat en op die manier werd de omvang van het toepassingsgebied van de ontworpen regeling overgelaten aan de minister, hetgeen niet kan worden beschouwd als het regelen van een aangelegenheid van bijkomstige aard of van beperkt belang. De ontworpen delegatie kon dan ook alleen maar worden aanvaard indien de bevoegdheid van de minister nader werd omschreven door in het ontwerp een aantal criteria op te nemen voor het bepalen van de financierbare stageplaatsen. (Advies 49.087/3 van 11 januari 2011 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering over de subsidiëring van stages bij internationale organisaties, p. 4, art. 2)