Normenhiërarchie – subsidies (terugvordering). Artikel 74 van bet ontwerp bevatte een regeling inzake de mogelijkheid (maar niet de verplichting) tot terugvordering van de subsidies door Kind en Gezin.

Artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 'tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof (die op de Vlaamse Gemeenschap van toepassing is op grond van artikel 50, § 2, derde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten en die wat betreft de Vlaamse Gemeenschap in werking is getreden op 1 januari 2012), luidt:

"Tot onmiddellijke terugbetaling van de subsidie is gehouden de begunstigde: 1° die de voorwaarden niet naleeft, waaronder de subsidie werd verleend;

2° die de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend; 3° die de in artikel 12bedoelde controle verhindert.

Blijft de begunstigde van de subsidie in gebreke de in artikel 11 bedoelde verantwoording te verstrekken, dan is hij gehouden tot terugbetaling ten belope van het deel dat niet werd verantwoord.".

In zoverre slechts wordt voorzien in een facultatieve terugvordering en voor zover het opsommen van de gevallen waarin kan worden teruggevorderd exhaustief bedoeld is, was de ontworpen regeling minder streng dan deze vervat in artikel 13 van de wet van 16 mei 2003, dat in beginsel bindend is voor de gemeenschappen en de gewesten. (Advies 51.569/3 van 9 juli 2012 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering inzake erkenning en subsidiëring van de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (p. 11, art. 74)