Gedaan met laden. U bevindt zich op: Advies 51.755/1/V van 4 september 2012 Adviezen Raad van State

Advies 51.755/1/V van 4 september 2012

Advies
Type

Besluiten van de Vlaamse Regering

Thema

Overgangsbepalingen

Relevante passage uit advies

Luidens artikel 7 van het ontwerp zou het besluit in werking treden op (lees uitwerking hebben met ingang van) 1 september 2012.

Gelet op het ogenblik waarop dit ontwerp door de Vlaamse Regering ging kunnen worden goedgekeurd, zou het ontwerp dus uitwerking krijgen met terugwerkende kracht.

In dat verband moest worden opgemerkt dat het verlenen van terugwerkende kracht aan besluiten slechts onder bepaalde voorwaarden toelaatbaar kan worden geacht. Dat is het geval indien voor de retroactiviteit een wettelijke grondslag bestaat, de retroactiviteit betrekking heeft op een regeling die, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, voordelen toekent of in zoverre de retroactiviteit noodzakelijk is voor de goede werking van de diensten en daardoor, in beginsel, geen verkregen situaties worden aangetast. Enkel indien de retroactiviteit van de ontworpen regeling in één van de opgesomde gevallen valt in te passen, kan deze worden gebillijkt.

(Naar de gemachtigde aan de auditeur-verslaggver had verklaard, was het niet de bedoeling om aan het ontwerp terugwerkende kracht te verlenen, maar wel om de projectaanvragen en de selectie de nodige juridische basis te verlenen. De gemachtigde had hieraan toegevoegd dat de thema’s reeds waren vastgelegd en dat in de maand juli van dit jaar reeds een projectgroep plaatsvond, alsook dat alle belanghebbende hierover waren ingelicht hetzij omdat de projectgroep kon worden geraadpleegd op de website van het ministerie van onderwijs, hetzij omdat alle mogelijke indieners werden aangeschreven.

Op het eerste gezicht zou de terugwerkende kracht enkel tot gevolg hebben dat de eerste stappen van de procedure werden “geregulariseerd”, zodat belanghebbende tijdig een aanvraag konden indienen vóór 15 oktober 2012. Er werden geen verkregen situaties aangetast aangezien er nog geruime tijd projecten kunnen worden ingediend en de selectie ervan pas zou gebeuren op 10 december 2012. De terugwerkende kracht leek volgens de Raad van State op dat punt aanvaardbaar. ( Zie ook punt 236Omzendbrief Wetgevingstechniek)

Niettemin moest worden vastgesteld dat uit het ontworpen artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011 betreffende innovatie in de lerarenopleidingen” (artikel 1 van het ontwerp. Luidens het ontworpen artikel 4 bepaalde de minister, bevoegd voor het onderwijs, vóór 1 september de thema’s van de innovatieprojecten) voortvloeide dat voor de projecten voor het jaar 2013 de thema’s door de minister vóór 1 september 2012 dienden te worden vastgesteld, wat volgens de gemachtigde was gebeurd, terwijl het ontworpen artikel 4, dat de grondslag vormde om deze thema’s vast te leggen, pas uitwerking zou krijgen op 1 september 2012 (De bestaande machtiging in artikel 4 van het besluit van 9 september 2011 was evenmin dienstig, aangezien de minister op grond daarvan vóór 15 maart 2012 de thema’s voor de innovatieprojecten diende te bepalen, wat klaarblijkelijk niet was gebeurd).

De conclusie was dan ook dat de minister, bevoegd voor het onderwijs, de prioritaire thema’s had bepaald en bekendgemaakt op een ogenblik waarop hij daartoe niet gemachtigd was. Er bestond dus een interne tegenspraak tussen het ontworpen artikel 4 (artikel 1 van het ontwerp) en artikel 7 van het ontwerp. De Raad van State stelde daarom voor om voor de projectgroep 2012 in een overgangsregeling te voorzien. ( Advies 51.755/1/V van 4 september 2012 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijzigingen betreffende innovatie in de lerarenopleidingen, p. 2-3, art. 7)