Gedaan met laden. U bevindt zich op: Advies 55.841/1 van 23 april 2014 Adviezen Raad van State

Advies 55.841/1 van 23 april 2014

Advies
Type

Besluiten van de Vlaamse Regering

Thema

Reglementair karakter, Normatieve bepalingen

Relevante passage uit advies

Bij artikel 3, §1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, wordt vereist dat het ontwerp van besluit een reglementair karakter heeft, opdat de Raad van State, afdeling Wetgeving, er kennis van kan nemen.

Reglementaire besluiten in de zin van artikel 3, §1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zijn besluiten die een rechtsregel formuleren en dus een algemene draagwijdte hebben. Ze voorzien in een onpersoonlijke, abstracte rechtstoestand die voor een onbepaald aantal gevallen geldt. Het gaat met andere woorden om besluiten waarin algemene regelen worden gesteld die toepasselijk zijn op alle (natuurlijke of rechts-)personen of op een hele categorie van die personen. Het criterium van de "algemeenheid", dat de besluiten kenmerkt waarbij de uitvoerende macht haar verordenende bevoegdheid uitoefent, is hetzelfde als dat waarnaar wordt verwezen in de wetgeving betreffende de bekendmaking van wetten en verordeningen (Conclusie van Procureur-generaal HAYOIT DE TERMICOURT vóór Cass. 5 december 1957, Pas., 1958, I, (357), 358; noot van J. DE MEYER onder RvS, 20 mei 1949, RW 1949-50, (318) 322).

De artikelen 2 en 3 van het ontwerp bepaalden van welke met name genoemde instellingen de kwaliteit van de specifieke lerarenopleiding onvoldoende werd geacht, aan welke instellingen een waarschuwing werd opgelegd, en wat de inhoud van die waarschuwing was. Deze artikelen bevatten individuele beslissingen, die niet van verordenende aard waren. De Raad van State, afdeling Wetgeving, was bijgevolg niet bevoegd om hierover advies uit te brengen.

Hetzelfde gold voor de andere bepalingen in het ontwerp in de mate ze verwezen naar de instellingen vermeld in artikel 2.

De overige bepalingen van het ontwerp hadden wel een verordenend karakter in de mate ze op algemene wijze van toepassing waren op instellingen die op grond van artikel II.125 van de Codex Hoger Onderwijs een waarschuwing kregen. Omwille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid verdiende het aanbeveling deze artikelen op algemene wijze te formuleren, en de verwijzing naar de instellingen, vermeld in artikel 2, te schrappen, alsook de artikelen 1 en 2 van het ontwerp in een apart individueel besluit op te nemen. Indien het de bedoeling van de stellers van het ontwerp was om de ontworpen regeling slechts éénmaal van toepassing te laten zijn, kon ter overweging worden gegeven om de geldigheidsduur van de reglementaire bepalingen in de tijd te beperken. ( Advies 55.841/1 van 23 april 2014 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het nemen van een uitsluitingsbesluit en het geven van een waarschuwing aan bepaalde aanbieders van de specifieke lerarenopleiding, p.3-4, punt 3)