Artikel 9 van het ontwerp strekte tot de opheffing van artikel 9 en 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004.

Artikel 9 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004 voorzag zelf in de opheffing van een aantal besluiten. Aangezien een opheffingsbepaling bij de inwerkingtreding ervan meteen is uitgewerkt, is de opheffing ervan nadat ze in werking is getreden, juridisch betekenisloos. De opgeheven bepaling herleeft erdoor ook niet.

Even betekenisloos is de opheffing van artikel 10, §1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004 (behalve als de regeling waarbij de overgangsbepaling hoort, in haar geheel is opgeheven). De bepaling die in een overgangsregeling voorzag “[t]ot aan de inwerkingtreding van de bepalingen waarin de Vlaamse Regering de beleidsdomeinen vaststelt, bedoeld in artikel 2 van het kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003”, was ook volledig uitgewerkt. De voormelde beleidsdomeinen werden immers vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie, dat in werking was getreden op 1 januari 2006. ( Advies 59.475/3 van 24 juni 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 december 2004 houdende maatregelen ter bevordering en ondersteuning van het gelijkekansen- en diversiteitsbeleid in de Vlaamse administratie, p. 10, punt 10)