In de memorie van toelichting werd in de commentaar bij artikel 18 van het ontwerp met betrekking tot het criterium dat was opgenomen in het eerste lid, 7°, van dit artikel (Dit criterium luidt: “een performant zakelijk en financieel beheer [voeren] waarbij er sprake is van een dynamisch management en een solide financieel beleid en waarbij de principes van goed bestuur worden toegepast”) verwezen naar de Vlaamse Code voor Cultural Governance van het Bilzen Fonds en naar het decreet van 22 november 2013 betreffende deugdelijk bestuur in de Vlaamse publieke sector. De gemachtigde verschafte daarbij de volgende toelichting: “Codes rond goed bestuur, waaronder ook deze van het Bilzen Fonds, werken volgens het principe ‘comply or explain’. Het is daarom moeilijk om een deze code ‘normatief’ van toepassing te verklaren aangezien de code zelf voorziet dat er van afgeweken kan worden mits dit gemotiveerd wordt. Bij de opmaak van de uitvoeringsbesluiten zal bekeken moeten worden hoe daar mee omgegaan wordt. Een mogelijke optie daarbij is om bepaalde onderdelen van de code bindend te verklaren (door opname in de uitvoeringsbesluiten). Dit moet echter nog verder bekeken worden.”

Om onderdelen van de vermelde code bindend te maken, moesten de onderdelen in kwestie effectief opgenomen worden in het ontwerp of in een uitvoeringsbesluit ervan. Louter een verwijzing ernaar volstond niet. ( Advies 60.228/3 van 22 november 2016 over een ontwerpdecreet houdende de ondersteuning van cultureel- erfgoedwerking in Vlaanderen, p.7, punt 4.2.2)