In artikel 17, §2, eerste lid, van het ontwerp werd met de bepaling dat de beslissing een motivering bevatte voor de hoogte van het bedrag van de opgelegde administratieve geldboete, allicht een specifieke motiveringsverplichting beoogd die verder reikt dan de motiveringsplicht die voortvloeit uit de wet van 29 juli 1991. In dat geval moest gespecificeerd worden wat die plicht juist inhoudt, naar analogie van artikel 195, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Als geen bijzondere motiveringsplicht werd beoogd, moest de zinsnede “, alsook de motivering voor de hoogte van het bedrag” worden weggelaten of moest minstens de wettelijke grondslag voor de verplichting worden aangegeven (“overeenkomstig”). Dat laatste kon hier worden aanvaard omdat artikel 17, §2, eerste lid, van het ontwerp al een opsomming bevatte van de andere elementen die de beslissing tot het opleggen van de administratieve geldboete moest bevatten. ( Advies 61.391/3 van 16 juni 2017 (BIS) over een ontwerpdecreet houdende het overheidstoezicht in het kader van het welzijns- en gezondheidsbeleid, p. 15 en 16, punt 26)