De ontworpen voorwaarden die werden verbonden aan de vrijstelling van het visverlof voor jongeren tot en met zeventien jaar, hielden ook afwijkingen in van een aantal bepalingen van hoofdstuk 4 (Bepalingen over het vissen, de wijzen van vissen, de vistuigen en de vissoorten) van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 tot uitvoering van de wet van 1 juli 1954 op de riviervisserij. Zo werd in het ontworpen artikel 8, §2, 6°, van de wet van 1 juli 1954 (artikel 2 van het voorontwerp) voorgeschreven dat de betrokken jongeren geen vissen mochten vervoeren of in hun bezit houden tijdens het vissen, terwijl artikel 15 van het voormelde besluit dat onder bepaalde voorwaarden wel mogelijk maakte. Ook de bepalingen die inhielden dat het jeugdvisverlof en het gewone visverlof (anders dan het grote visverlof) geen recht inhielden om vissen te vervoeren en ze tijdens het hengelen in het bezit te houden (ontworpen artikel 9, 1° en 2°, van de wet van 1 juli 1954 – artikel 3 van het voorontwerp), wijkten af van de bepalingen in het voormelde artikel 15.

Ook al zou de ontworpen decretale regeling voorgaan op de laatstvermelde bepalingen, toch kon de algemene formulering van die bepalingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 (die niet beperkt zijn tot houders van het grote visverlof) tot verwarring en zelfs rechtsonzekerheid leiden. Het was dan ook raadzaam het voormelde besluit zo snel mogelijk aan te passen aan de nieuwe decretale regeling. (