Gedaan met laden. U bevindt zich op: Advies 65.267/1 van 25 februari 2019 Adviezen Raad van State

Advies 65.267/1 van 25 februari 2019

Advies
Type

Ministeriële besluiten

Thema

Aanhef

Relevante passage uit advies

Het ontwerp bevatte bepalingen die betrekking hadden op de verwerking van persoonsgegevens in de zin van de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG, namelijk artikel 3, 4, 2, 5 en 6 ervan.

Artikel 36, lid 4, van de voornoemde verordening, gelezen in samenhang met artikel 57, lid 1, c), en overweging 96 ervan, voorziet in een verplichting om de toezichthoudende autoriteit, in dit geval de Gegevensbeschermingsautoriteit bedoeld in de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, te raadplegen bij het opstellen van een voorstel voor een door een nationaal parlement vast te stellen wetgevingsmaatregel, of een daarop gebaseerde regelgevingsmaatregel in verband met verwerking.

De verplichting om de toezichthoudende autoriteit te raadplegen geldt sinds 25 mei 2018 en is van toepassing op elke regelgevingsmaatregel in verband met de verwerking in de zin van artikel 2, lid 1, van de voornoemde verordening.

Hierover ondervraagd, had de gemachtigde geantwoord dat “[e]r (…) geen advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit [werd] aangevraagd. We gaan er hierbij van uit dat de nodige garanties inzake gegevensverwerking worden geboden door het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit op het Decreet van 27 april 2018. Er wordt eerstdaags ook een ontwerp van besluit voorgelegd aan de Vlaamse Regering om nog verdere garanties inzake gegevensverwerking te bieden aan de burger. Dit ontwerp zal worden voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit”.

Met die zienswijze kon niet worden ingestemd. Vooraleer het ontwerp doorgang kon vinden, zou nog het advies van de Gegevensbeschermingsautoriteit moeten worden ingewonnen.

Als de aan de Raad van State voorgelegde tekst ten gevolge van de naleving van dat vormvereiste nog wijzigingen zou ondergaan, moesten de gewijzigde of toegevoegde bepalingen, ter inachtneming van het voorschrift van artikel 3, § 1, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, nog aan de afdeling Wetgeving worden voorgelegd.