Gedaan met laden. U bevindt zich op: Advies 70.035/1/V van 10 september 2021 Adviezen Raad van State

Advies 70.035/1/V van 10 september 2021

Advies
Type

Ministeriële besluiten

Thema

Inwerkingtreding, Rechtsgrond

Relevante passages uit het advies

  • Inwerkingtreding – Rechtsgrond (p. 3-4, punt 3.2 en 3.3)

Volgens de rubriek “Rechtsgronden” in de aanhef werd voor het ontwerp rechtsgrond gezocht in artikel 50, tweede lid, van het decreet van 30 oktober 2020, in artikel 31 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 en in artikel 18 van een niet nader omschreven besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, waarmee blijkbaar het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de steun voor energetische renovatieprojecten van noodkoopwoningen en de energielening werd bedoeld. Daarover moest het volgende worden opgemerkt.

Volgens artikel 50, tweede lid, van het decreet van 30 oktober 2020 trad artikel 34, 1°, van hetzelfde decreet in werking “op een datum die de Vlaamse Regering vaststelt en die niet eerder kan zijn dan de datum waarop een protocol wordt afgesloten tussen het Vlaams Energieagentschap en de kredietgevers, vermeld in artikel I.9, 34°, van het Wetboek van Economisch Recht”. Bijgevolg werd in die bepaling de Vlaamse Regering, en niet de minister, gemachtigd om die bepaling in werking te stellen.

Daarbij kwam nog dat de inwerkingtreding van artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 2020 al was geregeld, namelijk bij artikel 19 (niet: 18) van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, dat bepaalt:

Artikel 34, 1° van het decreet van 30 oktober 2020 tot wijziging van het Energiedecreet van 8 mei 2009, treedt in werking.”

Die bepaling zelf moest echter nog in werking treden. Artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 bepaalde immers: “Artikel 19 treedt in werking op een datum die de minister vaststelt en die niet eerder kan zijn dan de datum waarop een protocol wordt afgesloten tussen het VEKA en de kredietgevers, vermeld in artikel I.9, 34°, van het Wetboek van Economisch Recht.”

Bijgevolg strekte artikel 1, eerste lid, 1°, van het ontwerp er ten onrechte toe om rechtstreeks artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 2020 in werking te laten treden. Die bepaling moest worden vervangen door een bepaling die ertoe strekte om artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 in werking te laten treden, waardoor dan ook artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 2020 in werking zou treden. Een bepaling in die zin vond rechtsgrond in artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021, dat zelf rechtsgrond vond in artikel 50, tweede lid, van het decreet van 30 oktober 2020.

Artikel 1, eerste lid, 2°, van het ontwerp, dat ertoe strekte de inwerkingtreding te regelen van artikel 24 van het besluit van 23 april 2021, vond rechtsgrond in artikel 31, derde lid, van dat besluit. Volgens dat trad artikel 24 in werking “op een datum die de Vlaamse minister, bevoegd voor de energie, vaststelt. Die datum valt in geen geval voor de datum waarop een protocol betreffende de gegevensuitwisseling is gesloten tussen de kredietgevers en VEKA”. Het voormelde artikel 31 vond zelf rechtsgrond in artikel 11.2.3, §3, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, waarin de Vlaamse Regering werd gemachtigd om de nadere voorwaarden te bepalen betreffende welke gegevens in de energieprestatiecertificatendatabank werden vrijgegeven en de wijze waarop die werden vrijgegeven.

  • Inwerkingtreding (p. 4-5, punt 3.4)

In artikel 50, tweede lid, van het decreet van 30 oktober 2020, in artikel 21, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 en in artikel 31, derde lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 werd de inwerkingstelling van respectievelijk artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 2020, van artikel 19 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2021 en van artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 afhankelijk gemaakt van het sluiten van een protocol tussen het Vlaams Energieagentschap, nu het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (hierna: VEKA) en de betrokken kredietgevers. Uit de rubriek “Vormvereisten” in de aanhef bleek dat een aantal kredietinstellingen een dergelijke overeenkomst hadden ondertekend, zodat aan dat vereiste was voldaan.

Het viel echter niet uit te sluiten dat in de toekomst andere kredietgevers eveneens een dergelijke overeenkomst zouden aangaan om gebruik te kunnen maken van de regeling inzake de toegang tot de gegevens van de energieprestatiecertificatendatabank. Het ontwerp hield rekening met die mogelijkheid door in artikel 1, tweede lid, het volgende te bepalen: “Voor kredietgevers die op een latere datum het protocol ondertekenen, treden deze bepalingen in werking op de datum van ondertekening van het protocol.

De inwerkingtreding waarin het eerste lid van die bepaling voorzag had echter een algemene draagwijdte en gold erga omnes. Overigens belangden de bepalingen die in werking werden gesteld, niet alleen de kredietgevers aan, maar ook de personen van wie de gegevens werden verwerkt. Bijgevolg kon ten aanzien van bepaalde kredietgevers niet in een inwerkingtreding op een latere datum worden voorzien, maar moest, onder voorbehoud van wat hieronder wordt opgemerkt, worden bepaald dat “deze bepalingen” werden toegepast op kredietgevers die het protocol op een latere datum ondertekenen, en dat vanaf de datum van die ondertekening.

Met de woorden “deze bepalingen” in artikel 1, tweede lid, van het ontwerp worden artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 20201 en artikel 24 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021 bedoeld. Het waren evenwel niet die bepalingen die werden toegepast op de kredietgevers, maar artikel 11.2.3, §3, eerste lid, van het Energiedecreet van 8 mei 2009, zoals gewijzigd bij artikel 34, 1°, van het decreet van 30 oktober 2020, en artikel 9.2.17 van het Energiebesluit van 19 november 2010, zoals ingevoegd bij artikel 24 het besluit van de Vlaamse Regering van 23 april 2021. In artikel 1, tweede lid, van het ontwerp moest dan ook naar die bepalingen worden verwezen.

Ten slotte moest worden opgemerkt dat het vanuit wetgevingstechnisch oogpunt niet aanbevolen is om de “inwerkingtreding” van een bepaling te laten afhangen van een gebeurtenis, zoals de ondertekening van een protocol. Gelet op de specifieke voorwaarde in de bepalingen die rechtsgrond boden, was het begrijpelijk dat de uitbreiding van de regeling tot nieuwe kredietgevers in verband werd gebracht met de ondertekening door die kredietgevers van het protocol met het VEKA. Niettemin moest worden vastgesteld dat de meeste rechtsonderhorigen uit zichzelf van die gebeurtenis geen kennis zouden hebben. Bijgevolg moest van die ondertekening melding worden gemaakt in het Belgisch Staatsblad, en moest de toepassing van de regeling op de kredietgevers die het protocol op latere datum gingen ondertekenen, worden verbonden aan de datum van bekendmaking van dat bericht in het Belgisch Staatsblad. Op die wijze kon iedereen kennis nemen van de datum waarop de regeling werd toegepast op de bijkomende kredietgever en werd vermeden dat aan die toepassing terugwerkende kracht werd verleend.

( Advies 70.035/1/V van 10 september 2021 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme ‘over de inwerkingtreding van de toegang van de kredietgevers tot de energieprestatiecertificatendatabank )