Gedaan met laden. U bevindt zich op: Vestiging en invordering Eigen lokale belastingen

Vestiging en invordering

De vestiging en invordering van eigen lokale belastingen, inclusief eventuele belastingverhogingen of administratieve geldboetes,  gebeurt volgens vaste regels en stappen, afhankelijk van de inningswijze van de belasting. Belastingen die niet binnen de normale betalingstermijn betaald worden, kunnen lokale besturen gedwongen invorderen. ​​​​​​

De vestiging en de invordering van eigen lokale belastingen zijn geregeld bij het decreet over de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen van 30 mei 2008 (Invorderingsdecreet). Dit decreet verwijst voor bepaalde, eerder technische aspecten van de vestiging en de invordering naar bepalingen uit:

  • het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92)
  • het wetboek van de minnelijke en gedwongen invorderingen van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019 (Invorderingswetboek).

Die federale bepalingen zijn van toepassing op de eigen lokale belastingen op voorwaarde dat ze:

  • geen afbreuk doen aan de bepalingen van het Invorderingsdecreet zelf
  • niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Onderscheid kohierbelastingen en contantbelastingen

Lokale besturen innen niet alle eigen lokale belastingen op dezelfde manier:

  • Contantbelastingen worden zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.​​​​
  • Kohierbelastingen worden op een kohier worden gebracht.

Alleen bij kohierbelastingen kan het bestuur voorzien in een aangifteplicht. Het belastingreglement bevat dan de verplichting tot aangifte en vermeldt de uiterste datum voor de indiening van de aangifte. Het bestuur kan eventueel meerdere aangiftedata vastleggen, als dat om praktische redenen aangewezen is.

Inning contantbelastingen

Lokale besturen innen contantbelastingen zonder uitstel tegen afgifte van een betalingsbewijs. Het is aangewezen om ook voor een contantbelasting schriftelijk mee te delen binnen welke termijn en bij welke instantie bezwaar kan worden ingediend, inclusief de mogelijkheid voor de betrokkene om het hoorrecht uit te oefenen.

Als het lokaal bestuur de contantbelasting niet zonder uitstel kan innen, wordt de belasting een kohierbelasting. Ze wordt dan opgenomen in een kohier en krijgt vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, inclusief een betalingstermijn van 2 maanden en een bezwaartermijn van 3 maanden.

Vestiging en invordering kohierbelastingen

  • Stap 1

    Het kohier is als authentieke akte de uitvoerbare titel voor de invordering van de belasting. Het college van burgemeester en schepenen, in geval van een gemeentebelasting, of de deputatie, in geval van een provinciebelasting, stelt de kohieren vast en verklaart ze uitvoerbaar uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar.

    Bij het besluit tot uitvoerbaarverklaring wordt als bijlage een opsomming gevoegd van de betreffende kohiernummers. De toevoeging van een afschrift van het kohier (met vermelding van de kohierartikelnummers) is niet vereist.

    Het kohier bevat alle elementen die noodzakelijk zijn om de belastingschuld en de belastingplichtige onbetwistbaar te kunnen identificeren:

    • de naam van de gemeente of provincie die de belasting heeft gevestigd
    • de voornaam en de achternaam of de maatschappelijke benaming en het adres van de belastingplichtige op wie de belasting wordt gevestigd
    • de datum en de benaming van het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd
    • het belastbare feit, de berekening en het bedrag van de belasting, alsook het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft
    • het nummer van het kohierartikel
    • de datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier.

    In geval van onverdeeldheid van meerdere belastingplichtigen wordt de belasting gevestigd op naam van elk van de belastingplichtigen afzonderlijk, telkens voor hun aandeel. Iedere belastingplichtige wordt via een afzonderlijk aanslagbiljet aangeschreven voor het eigen aandeel, tenzij het belastingreglement voor de betaling van de belasting voorziet in hoofdelijkheid tussen vb. mede-eigenaars.

    Alleen als het belastingreglement daar expliciet in voorziet, wordt de belasting gevestigd op naam van de onverdeeldheid. In dit geval wordt een aanslagbiljet op naam van de onverdeeldheid voor het volledige bedrag verzonden naar alle personen in onverdeeldheid, dewelke wettelijk gehouden zijn tot betaling van de volledige belastingschuld.

    In geval van overlijden van de belastingplichtige wordt de belasting gevestigd op naam van de overleden belastingplichtige. In dit geval wordt een (afschrift van het) aanslagbiljet op naam van de overleden belastingplichtige voor het volledige bedrag verzonden naar alle erfgenamen, dewelke wettelijk gehouden zijn tot betaling van de volledige belastingschuld.

    De rechten die vastgesteld zijn in de kohieren worden boekhoudkundig verbonden aan de ontvangsten van het financiële boekjaar waarin ze uitvoerbaar zijn verklaard.

    Het is mogelijk om kohieren digitaal vast te stellen, uitvoerbaar te verklaren en bij te houden op voorwaarde dat:

    • een duurzame bewaring en toegankelijkheid van het kohier wordt gegarandeerd overeenkomstig de huidige archiverings- en openbaarheidswetgeving
    • de authenticiteit en de integriteit van de handtekeningen gewaarborgd worden. Een gekwalificeerde elektronische handtekening (bijvoorbeeld via eID of Itsme) voldoet aan die voorwaarde.

    Een belastingkohier is een bestuursdocument. Een burger kan in principe via een vastgelegde procedure ieder bestuursdocument inkijken, er een kopie van ontvangen en er uitleg over krijgen, tenzij er in een uitzonderingsgrond is voorzien in de wetgeving. De informatie in een belastingkohier valt deels onder wettelijk bepaalde uitzonderingsgronden. Zo doet een volledige openbaarheid van het kohier afbreuk aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de fiscale geheimhoudingsplicht. Een bestuur maakt daarom een belastingkohier slechts gedeeltelijk openbaar aan iemand die daarom verzoekt, meer bepaald alleen de informatie die betrekking heeft op de aanvrager zelf.

  • Stap 2

    De financieel directeur of financieel beheerder zorgt na de uitvoerbaarverklaring van het kohier onverwijld voor de verzending van het aanslagbiljet. De verzending is kosteloos voor de belastingplichtige.

    Het aanslagbiljet is het communicatiemiddel tussen het lokaal bestuur en de belastingplichtige. Het bevat alle noodzakelijke gegevens opdat de belastingplichtige kan voldoen aan de betaalplicht en kan gebruikmaken van het bezwaarrecht. Daartoe vermeldt het:

    • alle elementen als vermeld op het kohier
    • informatie over de betalingstermijn en de bezwaarmogelijkheden:
      • de verzendingsdatum van het aanslagbiljet
      • de uiterste betalingsdatum
      • inlichtingen over het bezwaarrecht: de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is om het bezwaarschrift te ontvangen en de vermelding dat de belastingplichtige of diens vertegenwoordiger die gehoord wil worden, dat uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Als het college of de deputatie voorziet in de mogelijkheid om via elektronische weg bezwaar in te dienen, vermeldt het aanslagbiljet de digitale kanalen vermelden die daarvoor kunnen worden gebruikt.
    • de vindplaats van het belastingreglement. Opdat de belastingplichtige effectief, zonder onredelijke hindernissen en zonder twijfel of verwarring kan kennisnemen van het juiste belastingreglement, is het aanbevolen om te verwijzen naar een van de volgende webpagina’s:
      • het concrete belastingreglement op de webpagina of raadpleegomgeving van het lokaal bestuur. Het is belangrijk dat het linkadres telkens aangepast wordt op het aanslagbiljet als dit gewijzigd wordt. Het risico bestaat dat het linkadres wijzigt bij wijzigingen aan de webpagina.
      • het overzicht van belastingreglementen op de website of raadpleegomgeving van het lokaal bestuur. Het bestuur garandeert dat ook in dit geval iedere belastingplichtige zonder onredelijke hindernissen of twijfel het juiste belastingreglement kan raadplegen.

    Verzending van aanslagbiljetten via elektronische weg

    Lokale besturen kunnen, met toepassing van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, hun aanslagbiljetten via elektronische weg aanbieden aan belastingplichtigen onder de volgende voorwaarden:

    • Natuurlijke personen, niet in hun hoedanigheid van ondernemer, stemmen vooraf uitdrukkelijk in met de elektronische verzending van aanslagbiljetten.
    • Natuurlijke personen, niet in hun hoedanigheid van ondernemer, kunnen hun instemming voor de elektronische uitwisseling van fiscale berichten altijd intrekken. Het bestuur werkt hiervoor een procedure uit.
    • Het bestuur licht de belastingplichtige vooraf in over de elektronische procedure. Het bestuur informeert de belastingplichtige over de procedurestappen, de elektronische technieken en de rechtsgevolgen van de elektronische uitwisseling. Een belangrijk rechtsgevolg van de instemming om een aanslagbiljet elektronisch te ontvangen, is dat fiscale berichten in de toekomst exclusief via die elektronische weg uitgewisseld kunnen worden. Dat geldt zowel voor de verdere afhandeling van de heffing in kwestie als voor alle andere toekomstige belastingaanslagen en correspondentie daaromtrent.
    • De elektronische communicatie is voldoende informatieveilig en onweerlegbaar, en is gelijkwaardig aan de uitwisseling van informatie op analoge dragers. Het bestuur maakt bekend welke maatregelen het treft om de informatieveiligheid en onweerlegbaarheid van de fiscale berichten te garanderen.

    Het activeren van My eBox of e-Box Enterprise houdt de uitdrukkelijke instemming in om documenten van aangesloten overheidsdiensten voortaan op elektronische wijze via dat informatiesysteem te ontvangen. Als het lokaal bestuur gebruikmaakt van het eBox-systeem, ontvangt de belastingplichtige dus automatisch de lokale aanslagbiljetten via de eBox. De informatieplicht van het bestuur blijft in dat geval onverkort gelden. Bovendien moet het bestuur aandacht hebben voor personen die problemen ondervinden bij elektronische communicatie en hen daarin ondersteunen.

    De elektronische verzending van het aanslagbiljet heeft mogelijk een impact op de berekening van de bezwaartermijn. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde dag na de analoge of digitale verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige echter hetzelfde informatiesysteem (vb. eBox) gebruiken, verschuift de datum van ontvangst naar het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

  • Stap 3

    Een belastingplichtige betaalt een kohierbelasting binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet. Daarna volgt een betalingsaanmaning en desnoods onderneemt de financieel directeur of financieel beheerder stappen om de openstaande schuld gedwongen in te vorderen.

    Belastingplichtigen zijn niet verplicht om een aanslag waarmee ze niet akkoord gaan (volledig) te betalen. De gemeente of provincie kan een belastingschuld niet gedwongen invorderen als een belastingschuldige een bezwaar heeft ingediend of – in een volgende fase – beroep heeft aangetekend tegen de aanslag. Daarop bestaan een aantal nuanceringen:

    • Aangiftebelastingen vallen buiten die regel. Het bestuur kan de schuld altijd buitengerechtelijk gedwongen invorderen voor het bedrag dat overeenkomt met de aangifte. Het voorstel van aangifte waarbij de belastingplichtige geen opmerkingen formuleerde en waarmee aldus werd ingestemd, geldt als een regelmatige aangifte. Als de belasting bij niet-aangifte ambtshalve gevestigd is, kan het bestuur de schuld invorderen tot hooguit het bedrag van de laatste definitief gevestigde aanslag ten laste van de schuldenaar.
    • Het bestuur kan in de tussentijd bewarend beslag leggen op het schuldbedrag als dat noodzakelijk is. Het moet daarvoor hoogdringendheid kunnen aanvoeren.
    • De uitoefening van het bezwaar of het beroep schort de betaaltermijn niet op. De uiterste betalingstermijn voor de schuldvordering blijft overeind. Overschrijding van de betaaltermijn doet nalatigheidsinteresten lopen op (het niet-betaalde deel van) de openstaande schuld. Daarin zijn ook belastingverhogingen en fiscale boetes begrepen.

    De belastingplichtige kan niettemin het best de (deels) betwiste aanslag betalen om nalatigheidsinteresten te vermijden. Als achteraf blijkt dat de belasting niet (volledige) verschuldigd was, heeft de belastingschuldige recht op terugbetaling.

  • Stap 4

    Belastingplichtigen betalen hun schuld niet altijd binnen de vervaltermijn. De financieel directeur of financieel beheerder moet de achterstallige belastingschulden invorderen vanuit de zorg en verantwoordelijkheid voor het debiteurenbeheer.

    De financieel directeur of financieel beheerder stuurt daartoe eerst een gewone herinneringsbrief naar de belastingplichtige. Dat kan ten vroegste 10 dagen nadat de betaaltermijn van twee maanden verstreken is. Die eerste aanmaning tot betaling is kosteloos voor de belastingplichtige.

    De verzendingskosten voor eventuele volgende betalingsaanmaningen kunnen wel ten laste van de belastingplichtige worden gelegd. Dat is bijvoorbeeld het geval voor de aangetekende verzending van een betalingsaanmaning, die vereist om de verjaring van de schuld te stuiten. Een gewone herinneringsbrief volstaat daarvoor niet. De kosten voor die aangetekende aanmaning horen bij de verschuldigde belasting en worden als dusdanig samen met de belasting ingevorderd. Het gaat niet om een afzonderlijke retributie.

  • Stap 5

    Belastingplichtigen die geen gevolg geven aan de aanmaning tot betaling, kunnen buitengerechtelijk tot betaling worden gedwongen met tussenkomst van de gerechtsdeurwaarder via een bevel tot betaling (vroeger ‘fiscaal dwangbevel’ genoemd).

    Dat kan alleen:

    • als de belastingplichtige vooraf is aangemaand tot betaling van de openstaande schuld
    • voor zekere en vaststaande schulden. De gemeente of provincie kan een belastingschuld niet gedwongen invorderen als bezwaar ingediend is of – in een volgende fase – beroep aangetekend is tegen de aanslag.


      Het bedrag van een aangiftebelasting wordt als ‘zeker en vaststaand’ beschouwd voor:

      • het deel van de belasting dat berekend is op basis van de aangifte van de belastingplichtige
      • het bedrag dat in het voorgaande aanslagjaar definitief van de belastingschuldige gevorderd is, als de aanslag ambtshalve gevestigd werd bij gebrek aan een aangifte.

Vestiging en invordering aangiftebelastingen

Alleen een belastingreglement voor een kohierbelasting kan voorzien in een aangifteplicht. Een aangiftebelasting is een specifiek type kohierbelasting en wordt in principe op dezelfde wijze gevestigd en ingevorderd als een gewone kohierbelasting, met uitzondering van de procedure van ambtshalve vestiging en de mogelijkheid om een belastingverhoging toe te passen.

Als de belastingplichtige de aangifte niet, laattijdig of niet correct indient, kan het bestuur de belasting ambtshalve vestigen. Het belastingreglement kan daarbij een belastingverhoging opleggen. De belastingplichtige behoudt het recht om zich tegen de ambtshalve vestiging van de belasting te verweren.

Het belastingreglement bevat de verplichting tot aangifte en vermeldt de uiterste datum voor de indiening van de aangifte. Alle belastingplichtigen op wie een aangifteplicht rust, zijn op die manier gehouden aan dezelfde transparante aangiftedatum, los van de ontvangst van een aangifteformulier. Als dat om praktische redenen aangewezen is, bijvoorbeeld bij de belasting op verspreiding ongeadresseerd drukwerk, kan het bestuur eventueel meerdere vaste aangiftedata bepalen of een variabele aangiftedatum in relatie tot de voltrekking van het belastbare feit bepalen.

Het lokaal bestuur kan, met toepassing van het Bestuursdecreet van 7 december 2018, de mogelijkheid aanbieden om via elektronische weg belastingaangiften in te dienen. Als de aangifte verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte.

De indiening via elektronische weg houdt in dat de belastingplichtige instemt met de verdere behandeling van de aangifte en de vestiging van de belasting via elektronische weg. De belastingplichtige stemt er dan ook mee in om in de toekomst volledig via elektronische weg geïnformeerd te worden over nieuwe aangifteplichten en belastingaanslagen. Het bestuur informeert de aangifteplichtige in ieder geval vooraf over de procedurestappen, de elektronische technieken en de rechtsgevolgen van de elektronische uitwisseling.

De eerdere instemming van een belastingplichtige met de verzending van aanslagbiljetten via elektronische weg heeft tot gevolg dat alle fiscale berichten nadien exclusief via die elektronische weg uitgewisseld kunnen worden. Dat geldt ook voor berichten binnen de aangifteprocedure.

Om de administratieve lasten voor de belastingplichtige te verlichten, kan het college of de deputatie een voorstel van aangifte aan de belastingplichtige bezorgen. Dat voorstel heeft als basis de gegevens die al bekend zijn uit eerdere aangiftes. Daarnaast kan informatie die de belastingplichtige al vooraf aan het bestuur heeft bezorgd en die een impact heeft op de heffing, in het voorstel verwerkt worden.

De belastingplichtige kan opmerkingen bij het voorstel indienen. Als die opmerkingen via elektronische weg verzonden worden, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de indiening ervan. Als de belastingplichtige geen opmerkingen bij het voorstel indient voor de aangiftedatum is verstreken, geldt het voorstel van aangifte als een regelmatige aangifte. Het blijft de verantwoordelijkheid van de belastingplichtige om het voorstel van aangifte te controleren. Als de belastingplichtige foutieve of achterhaalde informatie in het voorstel niet meedeelt vóór de aangiftedatum, geldt het voorstel nog altijd als een tijdige en regelmatige aangifte, maar kan het gelijkgesteld worden met een onvolledige of onjuiste aangifte. De gelijkstelling met een onvolledige of onjuiste aangifte heeft tot gevolg dat het bestuur de belasting ambtshalve kan vestigen en voor de belastingplichtige een belastingverhoging kan gelden.

  • Voorbeeldformulering van een aangifteplicht met meerdere vaste aangiftedata:

Artikel X: Aangifteplicht

De belastingplichtige moet binnen vijftien dagen na elk verstreken kwartaal bij het gemeentebestuur aangifte doen van de drukwerken die in het kwartaal verspreid zijn. Dat is uiterlijk op 15 april, 15 juli en 15 oktober van het aanslagjaar en op 15 januari van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. De aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website.

Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum die vermeld staat op het ontvangstbewijs. Als de uiterste aangiftedatum op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.

  • Voorbeeldformulering van een aangifteplicht met variabele aangiftedatum in relatie tot de voltrekking van het belastbare feit:

Artikel X: Aangifteplicht

De belastingplichtige doet uiterlijk de vijftiende van de maand die volgt op de maand waarin de verspreiding plaatsvond, aangifte daarvan bij de gemeente. De aangifte bevat alle noodzakelijke inlichtingen voor het vestigen van de aanslag. Het aangifteformulier is ter beschikking gesteld op de gemeentelijke website.

Als aangiftedatum geldt de datum van verzending of - bij afgifte - de datum die vermeld staat op het ontvangstbewijs. Als de uiterste aangiftedatum op een zaterdag, een zondag of een feestdag valt, wordt de vervaldag naar de eerstvolgende werkdag verplaatst.

Inning door wettelijk of decretaal gemachtigde derden

In afwijking van het decreet van 30 mei 2008 kan de gemeente de inning van bepaalde belastingen uitbesteden aan derden, die de belasting innen voor rekening van de gemeente. Dat vereist een specifieke wettelijke of decretale machtiging. Tot hiertoe is uitsluitend voor parkeerheffingen en voor huisvuilheffingen in een dergelijke machtiging voorzien.

Controle- en onderzoeksmogelijkheden

Inzake gemeentebelastingen kan het college controle- en onderzoeksbevoegdheden in verband met de toepassing van het belastingreglement verlenen aan personeel van de gemeente of personeel van het OCMW dat met toepassing van artikel 196, §2, van het DLB prestaties verricht voor de gemeente. Analoog kan de deputatie inzake provinciebelastingen controle- en onderzoeksbevoegdheden verlenen aan personeel van de provincie.

De betrokken personeelsleden worden uitdrukkelijk gemachtigd en beschikken over een afgebakend pakket aan controle- en onderzoeksbevoegdheden, die ze alleen mogen aanwenden voor het doel waarvoor ze verleend zijn. Alleen de financieel directeur of financieel beheerder komt niet in aanmerking om de bijzondere controles en onderzoeken uit te voeren.

De controle- en onderzoeksbevoegdheden van de aangestelde personeelsleden zijn niet alleen tegenstelbaar aan de belastingplichtige zelf, maar ook aan derden die de gewenste informatie kunnen verschaffen. De bevoegdheden strekken zich bovendien uit buiten het eigen lokale grondgebied. Tot de bevoegdheden van de aangestelde personeelsleden behoren onder meer:

  • de controle en het onderzoek van boeken en bescheiden
  • een toegangsrecht tot al dan niet bebouwde onroerende goederen die een belastbaar element kunnen vormen of bevatten of waarop een belastbare activiteit wordt uitgeoefend
  • een beperkt toegangsrecht tot particuliere woningen of bewoonde lokalen. Dat kan alleen tussen 5 uur ’s morgens en 9 uur ’s avonds en na machtiging van de politierechter, tenzij vrije toegang tot de woning of de lokalen wordt verleend.

De gemeenteraad kan de functie van gemeenschapswacht-vaststeller in het leven roepen en de bevoegdheid verlenen om vaststellingen te doen die aanleiding geven tot het vestigen van een belasting. De fiscale onderzoeksbevoegdheid van een gemeenschapswacht-vaststeller beperkt zich tot vaststellingen van onmiddellijk waarneembare toestanden van goederen op de openbare weg en op het openbaar domein. Afhankelijk van de lokale reglementering kan het bijvoorbeeld gaan over vaststellingen in het kader van betalend parkeren, de inname van de openbare weg, de inrichting van horecaterrassen of de plaatsing van marktkramen.

Het proces-verbaal dat de aangestelde personeelsleden en gemeenschapswacht-vaststellers opmaken, heeft bewijskracht tot bewijs van het tegendeel. Beiden kunnen daarmee een bevoorrechte getuigenis leveren die de rechter niet naast zich neer kan leggen, tenzij de belastingplichtige anders aantoont.

Vestiging en invordering administratieve geldboete

Belastingplichtigen kunnen bestraft worden met een administratieve geldboete bij overtredingen van:

  • de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008
  • de individuele belastingreglementen.

De administratieve geldboete moet opgenomen zijn in het belastingreglement en mag voor het jaar 2024 niet meer dan 500 euro bedragen. Dat maximumbedrag wordt elk jaar op 1 januari automatisch aangepast op basis van de evolutie van de consumptieprijsindex van de maand november van het voorgaande jaar ten opzichte van de consumptieprijsindex van de maand november van het jaar 2023.

De weigering om mee te werken aan een fiscale controle of de weigering om boeken of bescheiden voor te leggen, zijn voor de hand liggende voorbeelden van overtredingen. Voor een inbreuk op de aangifteplicht kan het lokaal bestuur alleen een belastingverhoging opleggen en geen administratieve geldboete.

Het college, de deputatie of het personeelslid dat daarvoor is aangesteld, deelt aan de belastingplichtige mee dat een administratieve geldboete opgelegd wordt, en vermeldt daarbij:

  • de feiten die de overtreding opleveren
  • de verwijzing naar de relevante bepalingen in het decreet of het belastingreglement
  • de argumenten op basis waarvan het bedrag van de boete is vastgesteld.

Het bedrag van de administratieve geldboete wordt gelijktijdig en samen met de belasting ingekohierd en ingevorderd.

De administratieve geldboete is een administratieve sanctie. Wie gehouden is tot betaling van de administratieve geldboete kan het bestuur schriftelijk en gemotiveerd verzoeken tot kwijtschelding of vermindering van de sanctie om billijkheidsredenen. Het bestuur beslist over het verzoek wanneer de administratieve geldboete niet meer administratief of gerechtelijk betwist kan worden. Het bestuur kan de administratieve geldboete kwijtschelden of verminderen als persoonlijke en feitelijke omstandigheden die eigen zijn aan het geval, dat redelijk verantwoorden en de belastingplichtige blijk geeft van goede trouw.

Het is niet langer mogelijk om ook derden die de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 of het belastingreglement schenden, een administratieve geldboete op te leggen. Een strafmaatregel kan immers niet (autonoom) verpakt worden als een belasting.

De gemeenten kunnen geen derden meer beboeten, maar kunnen nog wel terugvallen op:

  • artikel 381 van het WIB 92, dat het mogelijk maakt om via gerechtelijke tussenkomst een dwangsom op te leggen aan de belastingplichtige of de derde die de uitoefening van de onderzoeksbevoegdheden van de belastingadministratie belemmert
  • artikel 6.5 en volgende van boek 6 ‘Buitencontractuele aansprakelijkheid’ van het Burgerlijk Wetboek, dat de buitencontractuele aansprakelijkheid regelt, op basis waarvan iemand een schadevergoeding kan vorderen.

Nalatigheidsinteresten

Als een belastingplichtige een ingekohierde belastingschuld niet binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet betaalt, gaan automatisch nalatigheidsinteresten lopen vanaf de 1ste dag van de eerstvolgende maand.

De nalatigheidsinterest wordt per kalendermaand berekend op de nog verschuldigde som, afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro. Een begonnen maand wordt aangerekend als een volledige maand. Als de belastingschuld gedeeltelijk wordt betaald, loopt de interest op het restbedrag.

Nalatigheidsinteresten worden pas aangerekend zodra die minstens 5 euro per maand bedragen.

De FOD Financiën publiceert jaarlijks het percentage van de nalatigheidsinteresten op een openstaande fiscale schuld voor het volgende jaar in het Belgisch Staatsblad.

Moratoriuminteresten

Als een bestuur ten onrechte geïnde belastingen, belastingverhogingen, administratieve geldboetes of nalatigheidsinteresten moet terugbetalen, gaan na voorafgaande ingebrekestelling moratoriuminteresten lopen vanaf de 1ste dag van de maand volgend op de ingebrekestelling.

De moratoriuminterest wordt per kalendermaand berekend op ieder terug te betalen bedrag, afgerond op het lagere veelvoud van 10 euro. De maand waarin de terugbetaling wordt voldaan, wordt niet meegerekend.

Moratoriuminteresten worden pas toegekend zodra die minstens 5 euro per maand bedragen, per aanslag, voor hetzelfde aanslagjaar.

Er worden geen moratoriuminteresten toegekend wanneer de terugbetaling het gevolg is van een kwijtschelding of vermindering om billijkheidsredenen van een belastingverhoging of administratieve geldboete.

Het percentage van de moratoriuminteresten voor een bepaald jaar bedraagt telkens 2 procentpunten minder dan de nalatigheidsinteresten voor datzelfde jaar.

Voorrechten en hypotheken

Lokale fiscale schuldvorderingen worden gewaarborgd door een algemeen voorrecht en een wettelijke hypotheek, zoals bepaald in het Invorderingswetboek. Daaruit vloeien bepaalde verplichtingen en aansprakelijkheden voort voor sommige ministeriële officieren, openbare ambtenaren en andere personen. Zo hebben notarissen bij de vervreemding of hypotheekstelling van onroerende goederen een dubbele fiscale meldingsplicht ten aanzien van:

  • de financieel directeur en financieel beheerder van de plaats waar de eerste eigenaar of de houder van het zakelijk recht gedomicilieerd is of de hoofdinrichting heeft
  • de financieel directeur en financieel beheerder van de plaats waar het onroerend goed ligt.

Verjaring

Lokale belastingen, alsook belastingverhogingen en administratieve geldboetes met betrekking tot die belastingen, verjaren 5 jaar na de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin ze zijn opgenomen. Na die periode vervalt de belastingschuld en heeft het bestuur geen rechtsgrond meer om de schuld in te vorderen.