Gedaan met laden. U bevindt zich op: Minnelijke invordering van parkeerretributies verschilt naargelang de rol van de gemeente Retributies

Minnelijke invordering van parkeerretributies verschilt naargelang de rol van de gemeente

Nieuwsbericht
13 juni 2025

Bij het versturen van betalingsaanmaningen voor parkeerretributies zijn niet in iedere situatie dezelfde regels van toepassing. Het toepasselijke juridisch kader hangt af van de rol waarin de gemeente optreedt: voert ze een taak van algemeen belang uit of handelt ze als onderneming?

Rol van de gemeente

  • Als het gaat om een parkeerprestatie die valt onder een wettelijke opdracht van algemeen belang van de gemeente, verloopt de minnelijke invordering van retributies volgens de regels van het burgerlijk recht. Dit is het geval bij parkeren op de openbare weg, dat ertoe strekt het verkeer te regelen of de openbare ruimte te beheren.
  • Als de gemeente daarentegen een parkeergarage uitbaat of een betalende parking ter beschikking stelt, handelt ze als onderneming en treedt ze in concurrentie met de private sector. Bij betalingsachterstand van retributies gelden in dat geval ook de regels van boek XIX van het Wetboek Economisch Recht (hierna: WER).

De minnelijke invordering van een retributie door de gemeente in haar hoedanigheid van onderneming is daarmee strikter geregeld dan de invordering van een retributie als zuivere overheidsschuld. Uit praktische overwegingen passen veel gemeenten bij de minnelijke invordering van al hun retributies de regels van het WER toe.

Wat zegt boek XIX WER?

  • De eerste betalingsaanmaning voor een onbetaalde retributie is kosteloos.
  • Pas bij de tweede betalingsaanmaning mogen verwijlinteresten en een forfaitaire vergoeding voor de invorderingskosten worden gevorderd. De interestvoet van de verwijlinteresten is geplafonneerd op het niveau van de wettelijke interestvoet voor betalingsachterstand bij handelstransacties. Voor de forfaitaire vergoeding geldt ook een maximum:
    • 20 euro als het verschuldigde saldo 150 euro of minder bedraagt;
    • 30 euro, vermeerderd met 10% van het verschuldigde bedrag op het gedeelte tussen 150,01 en 500 euro als het saldo tussen 150 en 500 euro ligt;
    • 65 euro, vermeerderd met 5% van het verschuldigde bedrag op het gedeelte boven 500 euro, met een maximum van 2000 euro als het saldo hoger is dan 500 euro.
  • Deze bepalingen zijn op een gelijke manier van toepassing op zowel Belgische als buitenlandse retributieplichtigen.

Binnenlandse versus buitenlandse nummerplaathouders

Gemeenten rekenen de kosten van een (eerste) betalingsaanmaning voor een onbetaalde parkeerretributie soms uitsluitend door aan houders van een buitenlandse nummerplaat. Dat is niet zomaar toegestaan.

Boek XIX WER is immers op een gelijke manier van toepassing op zowel Belgische als buitenlandse consumenten. Dit sluit een ongelijke behandeling van binnen- en buitenlandse nummerplaathouders uit bij het minnelijk invorderen van een retributie voor parkeren in een parkeergarage of op een betaalparking. Bovendien is in deze gevallen de eerste betalingsaanmaning kosteloos voor iedere retributieplichtige.

In het algemeen belet het gelijkheidsbeginsel een onderscheiden behandeling tussen binnenlandse en buitenlandse retributieplichtigen, als die niet gesteund is op objectieve en redelijke motieven. Dit principe geldt in alle gevallen, zowel voor (het invorderen van) een retributie voor parkeren op de openbare weg als voor parkeren in een parkeergarage of op een betaalparking.