Alle personeelsleden die in het kader van de overgang hbo5/SLO overgegaan zijn naar de hogeschool of universiteit, én die vermeld zijn op 1 van de lijsten, zoals bepaald in de regelgeving, moesten voor het gedeelte van de opdracht waarvoor ze overgingen, gezonden worden in het EPD met begindatum 1 september 2019 en een bepaald kenmerk:

• Voor de personeelsleden van de hbo5-opleidingen: kenmerk 28  - overgang HBO naar Hoger Onderwijs
• Voor de personeelsleden van de SLO-opleidingen: kenmerk 29 - overgang SLO naar Hoger Onderwijs

Dit kenmerk moet ingevuld worden in veld 27 van de RL-12.

De personeelsleden die vanaf 1 september 2019 tewerkgesteld werden in de hbo5- en SLO-opleidingen maar die niet vermeld werden op 1 van de lijsten moesten niet gezonden worden met bovenstaande kenmerken.

Deze codes blijven ook in latere academiejaren nodig voor:

• Vastbenoemde opdrachten en opdrachten van onbepaalde duur die op 1 september 2019 werden overgenomen met het kenmerk hbo5/SLO
• Verlengingen van opdrachten van bepaalde duur

In volgende situaties moet er geen kenmerk meer gestuurd worden: 

• Uitbreiding van de opdracht: je geeft alleen een kenmerk door voor de oorspronkelijke opdracht. De uitbreiding zelf mag niet gekenmerkt worden.
• Personeelsleden die benoemd worden in de opdracht ze overnamen: je mag geen kenmerk meer doorsturen vanaf de benoeming in die opdracht.

Personeelsleden van de specifieke lerarenopleiding die op 1 september 2019 naar een hogeschool zijn overgegaan, konden vanaf 1 oktober 2019 via een samenwerkingsovereenkomst tussen de hogeschool en de universiteit aan een universiteit tewerkgesteld zijn., Ze worden verder betaald door de hogeschool terwijl de tewerkstelling doorgaat aan de universiteit. Dat is mogelijk voor de volledige opdracht of voor een deel van de opdracht.

Wat moet je doen?

Verstuur de DO 226 ‘Samenwerkingsovereenkomst SLO (hogescholen)’ met een RL-12 en vul in:

• Veld 24: code opdrachtgebonden dienstonderbreking
• Veld 25: einddatum opdrachtgebonden dienstonderbreking
• Veld 26: teller DO

De DO 226 samenwerkingsovereenkomst kan enkel gestuurd worden voor de opdrachten die in veld 27 waarde 29 (overgang SLO) bevatten.

De bestuurs- en ondersteunende personeelsleden die in tbsob werden geplaatst in het volwassenenonderwijs kunnen in een hogeschool of universiteit wedertewerkgesteld worden.

Verstuur daarvoor een RL-12 en vul in:

• Veld 6 (WTW): W
• Veld 27: de OOM-code voor HBO (28) of SLO (29)

De opdracht in de wedertewerkstelling wordt niet bezoldigd. Ook verlofstelsels moeten gezonden worden omdat die een impact kunnen hebben op de betaling in het volwassenenonderwijs (TBSOB-betaling).

Als het personeelslid wedertewerkgesteld wordt aan een universiteit, kan er voor dat personeelslid geen zending gebeuren. Geef alle informatie in verband met zo’n tewerkstelling en eventuele verlofstelsels door via personeel.hogeronderwijs@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie).

Bij de overgang van personeelsleden van het volwassenenonderwijs naar het hoger onderwijs was een overgangsperiode voorzien van 5 jaar (tot 1 september 2024) waarbij een personeelslid zonder openbare vacature nog kon verschuiven tussen een hogeschool of universiteit. 

De personeelsleden die door een hogeschool overgenomen werden, vielen daarna onder de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van de hogescholen. De personeelsleden werden ingeschaald in een ambt uit groep 1 van het onderwijzend personeel of van het administratief en technisch personeel, rekening houdend met het minimaal vereiste bekwaamheidsbewijs. In de regelgeving werden ook enkele overgangsregelingen voorzien (artikel V.206/6 Codex HO).

De personeelsleden krijgen in de salarisschaal die verbonden is aan hun ambt, ten minste het jaarsalaris dat gelijk is aan of onmiddellijk hoger is dan het jaarsalaris tegen 100% dat ze kregen bij het CVO.

• Personeelsleden met automatische overgang doen dit voor de omvang van hun opdracht in de hbo5- of SLO-opleiding aan het CVO. De minimumaanstelling aan een hogeschool is 10% en de opdracht wordt steeds uitgedrukt in een veelvoud van 5. Wanneer de opdracht wordt omgezet naar een percentage dan moet hier ook rekening mee gehouden worden. De percentages moeten naar boven afgerond worden.
• Personeelsleden met vrijwillige overgang: volgens het percentage dat door de hogeschool bepaald werd met een minimumaanstelling van 10% en een opdracht uitgedrukt in een veelvoud van 5.

Let op: de maximale aanstelling of benoeming in 1 hogeschool is maximaal 100%. Uitzondering hierop: zie vraag ‘Overgangsmaatregel in verband met cumulatie’.

Bij de verplichte of de vrijwillige overgang van een personeelslid van een CVO naar een hogeschool moest voor de beoordeling van het vereiste bekwaamheidsbewijs rekening gehouden worden met de bekwaamheidsbewijzen die golden aan het CVO voor de tewerkstelling als lector. Een personeelslid dat aan het CVO ingeschaald was als lector met een graduaatsdiploma, kon dus ingeschaald worden als praktijklector, ook al had deze persoon geen bachelordiploma. Het graduaatsdiploma werd daarbij gelijkgesteld met een bachelordiploma.

Kon zo’n personeelslid dan ingeschaald worden in barema 316?

Ja, dat was zelfs verplicht, los van de salarisschaal die het betrokken personeelslid aan het CVO had, en dat voor de omvang van de opdracht die het personeelslid uitoefende aan het CVO.

Kan een personeelslid met een graduaatsdiploma dat aangesteld is als praktijklector aan de hogeschool dan een uitbreiding van zijn opdracht als praktijklector krijgen?

Ja, de overgangsmaatregel is ook van toepassing bij de uitbreiding van de opdracht die is overgenomen.

Kan een personeelslid met een graduaatsdiploma dat aangesteld is als praktijklector aan de hogeschool hierin benoemd worden?

Ja, zowel voor de omvang van de opdracht waarvoor het in de hogeschool overgenomen is als voor de uitbreiding van die opdracht. Dat kon meteen bij de overgang en blijft mogelijk op een later moment.

In de codex Hoger Onderwijs, artikel V.206/6, 3°(opent in nieuw venster) is een overgangsmaatregeling met betrekking tot de cumulatie voorzien:

‘Artikel V.170 van deze codex is niet van toepassing op de personeelsleden van het onderwijzend personeel die op 31 augustus 2019 aan de volgende 2 voorwaarden voldoen:

1. Benoemd zijn voor een voltijdse opdracht bij het centrum voor volwassenenonderwijs of de overnemende hogeschool;
2. Een vaste betrekking op de personeelsformatie van respectievelijk de overnemende hogeschool of het centrum voor volwassenenonderwijs hebben.’

Een vaste betrekking is daarbij een aanstelling van onbepaalde duur binnen een hogeschool of een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur in een vacante betrekking binnen een CVO. 

Let op: ook het algemene principe van een maximale  aanstelling of benoeming van 100% in 1 hogeschool moet gerespecteerd worden. Enkel als er voldaan is aan de bovenvermelde uitzondering kan het personeelslid een aanstelling of benoeming hebben van meer dan 100% in de hogeschool en bij een externe cumul zelfs meer dan 120%.

Overgenomen personeelsleden kunnen ook ingezet worden in andere dan hbo5- of SLO-opleidingen. De overgenomen personeelsleden zijn vanaf hun overkomst volwaardige personeelsleden van de hogeschool en kunnen in principe in alle opleidingen van de hogeschool een opdracht uitoefenen als lector of praktijklector, op dezelfde manier als ‘gewone’ personeelsleden van een hogeschool.

Er was een overgangsperiode van 5 jaar (tot 1 september 2024) waarbij een personeelslid zonder openbare vacature nog kon verschuiven tussen een hogeschool of universiteit. Daarvoor was een aanpassing aan de overeenkomst nodig. Een verschuiving was niet mogelijk zonder instemming van het betrokken personeelslid, de hogeschool en de universiteit. De personeelsleden van het integratiekader of de personeelsleden met een samenwerkingsovereenkomst konden van die regeling gebruikmaken. Personeelsleden die vrijwillig waren overgegaan naar de universiteit, konden er geen gebruik van maken.

Een PEN-opdracht was een manier om na het pensioen in andere onderwijsniveaus te werken. In de regelgeving van het hoger onderwijs bestaat dat niet. De hogeschool kan gepensioneerde personeelsleden alleen als gastprofessor aanstellen. De hogescholen waren bij de overgang niet verplicht om personeelsleden met een PEN-opdracht over te nemen.

Kan een (verplicht of vrijwillig) overgenomen personeelslid een nieuw dossier vragen voor de erkenning van nuttige beroepservaring (NBE)? Ook voor personeelsleden die al een dossier NBE hadden in de CVO?

De regelgeving garandeert dat het personeelslid na de overgang naar de hogeschool geen lager jaarsalaris krijgt dan aan het CVO voor dezelfde opdracht. De regelgeving legt niet op dat de nuttige beroepservaring herbekeken moet worden bij de inschaling. Een personeelslid kan dat vragen (en de hogeschool kan erop ingaan), maar het is geen recht voor het personeelslid. 

Voorbeelden:

• Een personeelslid heeft 22 jaar anciënniteit (waarvan 4 jaar nuttige beroepservaring) in een graduaatsopleiding die vanaf 1 september 2019 overgaat naar een hogeschool. Het personeelslid behoudt die anciënniteit aan de hogeschool.
• In het CVO werd er aan het personeelslid 10 jaar nuttige beroepservaring toegekend, het maximum in het leerplichtonderwijs, en heeft nog bijkomende jaren die het als nuttige beroepservaring wil laten erkennen. Het personeelslid kan dat vragen aan de hogeschool en de hogeschool kan erop ingaan, maar dat is geen verplichting.

Kon de hogeschool iemand (die op vrijwillige basis (TABD) overgenomen is en die binnen de hogeschool een tijdelijke opdracht in vacante uren voor bepaalde duur krijgt) overnemen zonder de geldelijke en dienstanciënniteit uit het CVO over te nemen?

Nee. De personeelsleden behielden hun recht op geldelijke anciënniteit zoals bepaald volgens artikel 16 van het KB van 15 april 1958 (OP) en artikel 14 van het KB van 1 december 1970 (ATP).

De dienstanciënniteit op de opgemaakte personeelslijsten werd berekend door de CVO’s op basis van het artikel 6 van het DRP gesubsidieerd onderwijs en artikel 4 van het DRP voor het gemeenschapsonderwijs:

• Decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs(opent in nieuw venster) (27 maart 1991)
• Decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs(opent in nieuw venster) (27 maart 1991)

Met verdere vragen kan je terecht bij het betrokken CVO.

Personeelsleden van het bestuurs- en ondersteunend personeel die niet vrijwillig overgingen naar de hogeschool of universiteit, werden terbeschikking gesteld wegens ontstentenis van betrekking (tbsob). Zij kunnen vrijwillig een wedertewerkstelling opnemen aan de hogeschool of de universiteit (artikel V.206/7 van de codex Hoger Onderwijs).

Voordat deze personeelsleden in aanmerking komen voor een wedertewerkstelling aan de hogeschool of universiteit, moeten volgende stappen doorlopen worden binnen de aanstellingen in het CVO: 

1. Toekennen van vacante betrekkingen binnen puntenenveloppe aan vast benoemde personeelsleden
2. Indien tbsob: reaffectatie in het eigen centrum
3. Reaffectatie binnen het centrumbestuur
4. Wedertewerkstelling binnen dezelfde categorie op het niveau van het centrumbestuur 

De wedertewerkstelling naar het hoger onderwijs kan pas worden toegepast vanaf stap 4, aangezien reaffectatie voorrang heeft. Wanneer een wedertewerkstelling nodig is, kan een wedertewerkstelling in het hoger onderwijs beschouwd worden als ‘gelijkwaardige andere betrekking’ en kan zo in de plaats komen van de wedertwerkstelling aan het CVO.

Als het personeelslid die betrekking opneemt, geldt de bestendigheid van reaffectatie of wedertewerkstelling aan de hogeschool of universiteit, tenzij er natuurlijk een vacante betrekking terug zou vrijkomen in het eigen CVO. Dan is het personeelslid verplicht om naar daar terug te keren, tenzij het personeelslid tegen dan de overgang gemaakt heeft op vrijwillige basis in plaats van via de tbsob-principes.

De GLBO55+ kan mee overgenomen worden. Bijvoorbeeld: een personeelslid met een benoeming voor 100% in een hogeschool met een LBO55+ van 50%, dat ook benoemd is in een CVO voor een opdracht van 5/20, kan die lesopdracht houden bij de overgang van de CVO-opleiding naar de hogeschool. Het personeelslid is dan benoemd voor 125% met een LBO55+ van 50%, en oefent 75% verder uit.

Dat is ook met de RVA afgestemd in het kader van de regelgeving over cumulatie en loopbaanonderbreking.

Vanaf de overname van de personeelsleden is de ziekteregeling van het hoger onderwijs van toepassing.

In het volwassenenonderwijs moet ouderschapsverlof 1/5 genomen worden voor 20 aaneensluitende maanden. Als het verlof niet wordt opgenomen voor 20 maanden, kunnen de resterende maanden niet meer opgenomen worden. In hogescholen kan het ouderschapsverlof opgenomen worden per 5 maanden of een veelvoud daarvan.

Een lector die in 2018-2019 1/5 ouderschapsverlof wilde nemen, kon dat voor 10 maanden doen en toch de resterende 10 maanden nemen na de overgang naar de hogeschool in 2019-2020 of later, zolang de leeftijdsgrens van het kind niet was overschreden bij de aanvraag in de hogeschool. Dat is zo afgestemd met de RVA conform het kader KB 12.08.1991.

De interne reglementen van de hogeschool zijn van kracht. Als die bepalen dat een personeelslid alleen maar benoemd kan worden als het via een openbare vacature aangeworven is, dan komen de vrijwillig overgenomen personeelsleden van een CVO niet in aanmerking. Niets belet een hogeschool echter om daarover een afwijkende bepaling in het reglement op te nemen.

Personeelsleden van de specifieke lerarenopleiding konden in het integratiekader van de universiteit opgenomen worden als ze automatisch overgingen en daarbij werden toegewezen aan een universiteit.