Bijna 1 op 4 werkenden deeltijds aan de slag
Het aandeel van 20 tot 64 jaar lag in het Vlaamse Gewest in 2024 op 24,4%, dat is iets meer dan in 2023 (23,8%). In 2005 bedroeg dat aandeel 22,2%.
Hoogste aandeel deeltijds werkenden bij vrouwen en personen met hinder door handicap of langdurig gezondheidsprobleem
Zowel in 2014 als in 2024 lag het aandeel deeltijds werkenden bij vrouwen veel hoger dan bij mannen. Het aandeel deeltijds werkende vrouwen daalde wel van 42,4% in 2014 tot 39,7% in 2024. Bij werkende mannen nam het aandeel met een deeltijdbaan toe van 7,9% in 2014 tot 10,5% in 2024. Het verschil tussen vrouwen en mannen verminderde zo van 34,5 procentpunten (ppt.) in 2014 tot 29,2 ppt. in 2024.
Het aandeel deeltijds werkenden lag in de jaren 2014 en 2024 hoger bij 55- tot 64-jarigen (35,4%) dan bij de andere leeftijdsgroepen ) Tussen 2014 en 2024 nam het aandeel deeltijds werkenden af bij 35- tot 54-jarigen (-1,8 ppt.). Bij 20- tot 34-jarigen en 55- tot 64-jarigen steeg het aandeel werkenden met een deeltijdse job.
Het aandeel deeltijds werkenden daalt naarmate het onderwijsniveau toeneemt. In 2024 lag het aandeel deeltijds werkenden bij kortgeschoolden op 27,4%, tegenover 24,6% bij middengeschoolden en 22,8% bij hooggeschoolden. In vergelijking met 2014 daalde het aandeel kortgeschoolden in deeltijdarbeid. Bij de hooggeschoolden was er sprake van een beperkte toename.
Opgedeeld naar huishoudpositie lag het aandeel deeltijds werkenden zowel in 2014 als in 2024 het hoogst bij het hoofd van éénoudergezinnen. In 2024 werkten alleenstaanden het minst deeltijds (16,3%).
In 2014 en 2024 waren personen die hinder ondervinden tijdens hun dagelijkse activiteiten wegens een handicap of langdurig gezondheidsprobleem veel vaker deeltijds aan het werk dan personen zonder hinder. Het verschil tussen de 2 groepen steeg van 15,4 ppt. in 2014 tot 19,1 ppt. in 2024.
Ten slotte zijn er ook verschillen in aandeel deeltijdarbeid naar geboorteland. In 2024 lag het aandeel deeltijdarbeid bij personen geboren in België op 24,4%, tegenover 26,7% bij personen die in een ander EU-land zijn geboren en 22,8% bij personen geboren buiten de EU.
Aandeel deeltijds werkenden in Vlaams Gewest hoger dan EU-gemiddelde
In 2024 lag het aandeel deeltijds werkende personen in het Vlaamse Gewest (24,4%) hoger dan in het Waalse Gewest (22,1%) en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (19,6%). In België in zijn geheel ging het om 23,2%.
In de Europese Unie (EU27) bedroeg het aandeel deeltijds werkenden in 2024 gemiddeld 17,2%. In het Vlaamse Gewest lag het aandeel dus beduidend hoger.
De verschillen tussen de EU-landen zijn zeer groot. Nederland (38,9%) kende veruit het hoogste aandeel deeltijds werkenden, gevolgd door Oostenrijk (30,7%) en Duitsland (29,0%). Bulgarije (1,5%), Roemenië (2,9%) en Kroatië (3,0%) hadden het laagste aandeel deeltijds werkenden.
Bronnen
- Steunpunt Werk:
- Eurostat:
Relevante links
- Steunpunt Werk:
- Steunpunt Werk: