Begin 2020 woonden er bijna 828.000 18- tot 39-jarigen samen met een partner. Tot 2030 blijft dat aantal naar verwachting nagenoeg gelijk.
Er woonden begin 2020 1,74 miljoen 40- tot 66-jarigen samen met een partner. In die leeftijdsgroep zal naar verwachting het aantal dat samenwoont met een partner tussen 2020 en 2030 dalen (-3%).
Begin 2020 woonden er ongeveer 727.000 personen van 67 jaar en ouder samen met een partner. Tussen 2020 en 2030 wordt in die leeftijdsgroep een stijging van dat aantal met 23% verwacht.
Door deze verwachte evoluties zullen er in 2030 meer 67-plussers dan 18- tot 39-jarigen samenwonen met een partner.
Tussen 2010 en 2020 daalde het aandeel 18- tot 66-jarigen dat samenwonende met een partner. Die daling zal zich naar verwachting tussen 2020 en 2030 verderzetten, zij het minder uitgesproken. Terwijl in 2010 nog bijna 50% van de 18- tot 39-jarigen en bijna 76% van de 40- tot 66-jarigen samenwoonde met een partner, zal dat in 2030 nog respectievelijk 46% en 72% zijn. Het aandeel 67-plussers dat samenwoont met een partner daarentegen stijgt van 58% in 2010 tot 61% in 2030.