Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Netto beroepsinkomen werkende bevolking gemiddeld op 2.550 euro per maand

In 2022 lag het van de werkende bevolking van 20 tot 64 jaar in het Vlaamse Gewest gemiddeld op 2.550 euro per maand. In 2006 ging het om 2.292 euro per maand (uitgedrukt in van 2021). Tussen 2006 en 2022 steeg het netto beroepsinkomen met 11%. Dat is gemiddeld 0,9% per jaar.

Bovenstaande cijfers werden berekend op basis van het totale beroepsinkomen in het jaar voorafgaand aan de enquête. De cijfers van 2022 hebben dus betrekking op de inkomens van 2021.

De EU-SILC-enquête waar deze cijfers op gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren. Tussen 2020 en 2021 was er sprake van een lichte daling (-0.4%). Die lijkt een gevolg van het gecombineerde effect van de economische impact van de Covid-19-crisis en de tijdens de crisis uitgewerkte steunmaatregelen. Tussen 2021 en 2022 steeg het beroepsinkomen weer vrij fors (+4%).

Meer personen met hoger beroepsinkomen in 2022 dan in 2006

Algemeen gezien hadden in 2022 beduidend meer personen een hoger reëel beroepsinkomen dan in 2006. In 2022 lag het beroepsinkomen bij 29% van de werkenden van 20 tot 64 jaar lager dan 2.000 euro per maand. In 2006 lag dat aandeel nog op 44%. De groep met 1.000 tot 2.000 euro per maand telde in 2022 ruim 21% van de werkende bevolking, in 2006 bijna 36%.

Ruim 45% van de werkenden van 20 tot 64 jaar had in 2022 een beroepsinkomen van 2.000 tot 3.000 euro per maand, tegenover 38% in 2006. Bijna 26% van de werkenden van 20 tot 64 jaar had in 2022 een beroepsinkomen van meer dan 3.000 euro per maand. In 2006 was dat iets meer dan 17%.

Sterkere toename van beroepsinkomen bij vrouwen

Het gemiddeld beroepsinkomen van werkende mannen lag in 2022 op 2.760 euro. Dat is ruim 5% hoger dan in 2006. Bij werkende vrouwen nam het beroepsinkomen veel sterker toe (+25%), van gemiddeld 1.857 euro in 2006 tot 2.320 euro in 2022. Het verschil in beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen verminderde daardoor van 765 euro per maand in 2006 tot 440 euro in 2022 (-42%).
Tussen 2021 en 2022 steeg het beroepsinkomen bij mannen met 3% en bij vrouwen met 6%.

Laagste beroepsinkomen bij 20- tot 34-jarigen

Het gemiddeld beroepsinkomen lag bij werkenden van 20 tot 34 jaar in de hele periode 2006-2022 veel lager dan bij de oudere leeftijdsgroepen. In 2022 bedroeg het 2.173 euro per maand. Bij de 3 oudere leeftijdsgroepen zijn de verschillen beperkt. Bij de 34- tot 44-jarigen bedroeg het 2.658 euro per maand, bij de 45- tot 54-jarigen 2.740 euro en bij de 55- tot 64-jarigen 2.637 euro.

Tussen 2006 en 2022 steeg het reële beroepsinkomen het sterkst bij de 55- tot 64-jarigen (+18%), gevolgd door de 45- tot 54-jarigen (+13%). Bij de 34- tot 44-jarigen steeg het beroepsinkomen met bijna 11% en bij de 20- tot 34-jarigen met bijna 12%.

Tussen 2021 en 2022 steeg het beroepsinkomen bij de 20- tot 34-jarigen met 6%, bij de 34- tot 44-jarigen met 5%, bij de 45- tot 54-jarigen met 3% en bij de 55- tot 64-jarigen met 2%.

Veel hoger beroepsinkomen bij hooggeschoolden

Het beroepsinkomen van de werkende bevolking van 20 tot 64 jaar laat grote verschillen zien naar onderwijsniveau. Het netto beroepsinkomen van hooggeschoolden lag in 2022 gemiddeld op 2.828 euro per maand. Bij middengeschoolden ging het om 2.208 euro per maand en bij laaggeschoolden om 1.741 euro.

In de periode 2006-2022 nam het netto beroepsinkomen bij middengeschoolden toe met bijna 9% en bij hooggeschoolden met bijna 5%. Bij de laaggeschoolden daalde het met 6%.

Tussen 2021 en 2022 daalde het beroepsinkomen bij de laaggeschoolden met 4%, terwijl het bij de middengeschoolden met 5% steeg en bij de hooggeschoolden met 3%.

Het verschil in maandelijks beroepsinkomen tussen middengeschoolden en laaggeschoolden nam toe van 181 euro in 2006 tot 466 euro in 2022 (+158%). Het verschil tussen hooggeschoolden en laaggeschoolden steeg van 851 euro in 2006 tot 1.086 euro in 2022 (+28%). Het verschil tussen hooggeschoolden en middengeschoolden daalde van 671 euro in 2006 tot 640 euro in 2022 (-7%).

Lager beroepsinkomen bij werkenden met hinder door handicap of langdurig gezondheidsprobleem

In 2022 verdienden werkende personen met hinder in hun dagelijkse bezigheden wegens een handicap of een langdurig gezondheidsprobleem gemiddeld 2.132 euro per maand. Bij personen zonder hinder ging het om 2.613 euro per maand.

Het beroepsinkomen steeg tussen 2006 en 2022 bij personen met hinder (+21%) sterker dan bij personen zonder hinder (+13%).

Tussen 2021 en 2022 steeg het beroepsinkomen bij personen met hinder met 6% en bij personen zonder hinder met bijna 5%.

Lager beroepsinkomen bij personen geboren buiten de EU

In 2022 lag het netto beroepsinkomen bij personen geboren buiten de Europese Unie (EU) gemiddeld op 1.993 euro per maand. Bij personen geboren in België bedroeg het 2.594 euro. Het beroepsinkomen van personen geboren in een ander EU-land dan België lag in 2022 op 2.545 euro.

Het beroepsinkomen van personen geboren buiten de EU steeg tussen 2009 en 2022 met 7%. Bij personen geboren in een ander EU-land dan België steeg het met 13% en bij personen geboren in België met ruim 11%.

Tussen 2021 en 2022 steeg het beroepsinkomen bij personen geboren buiten de EU met bijna 4%, bij personen geboren in een ander EU-land dan België met 3% en bij personen geboren in België met bijna 5%.

Laagste beroepsinkomen in Waals Gewest

In 2022 lag het gemiddeld netto beroepsinkomen in het Vlaamse Gewest (2.550 euro per maand) iets lager dan in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (2.579 euro). Het lag wel beduidend hoger dan in het Waalse Gewest (2.327 euro).

In de periode 2006-2022 steeg het beroepsinkomen in het Vlaams Gewest met 11% en in het Waalse Gewest met bijna 4%. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest daalde het met bijna 5%.

Tussen 2021 en 2022 nam het beroepsinkomen in het Vlaams Gewest met 4% toe, in het Waalse Gewest met bijna 6% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met 4%.