Gedaan met laden. U bevindt zich op: Inkomen (volgens de nationale rekeningen) Inkomen en armoede

Inkomen (volgens de nationale rekeningen)

Gepubliceerd op 19 september 2023 • Volgende update: september 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Beschikbaar inkomen per inwoner in 2020 op 23.500 euro

Het per inwoner in het Vlaamse Gewest lag in 2020 op 23.500 euro. Dat is beperkt hoger dan in 2019 (+0,2%). Het gaat om het reële inkomen, wat wil zeggen dat rekening gehouden wordt met de inflatie door de bedragen uit te drukken in prijzen van 2020.

Het beschikbaar inkomen per inwoner steeg tussen 1995 en 2020 reëel met 13%. Maar de toename was niet gelijkmatig over heel die periode. Het reële beschikbaar inkomen daalde in 1996, tussen 2002 en 2004, tussen 2009 en 2013 en in 2018.

Lonen belangrijkste component van het primair inkomen

De inkomensverdeling komt als volgt tot stand: eerst wordt inkomen verdiend uit arbeid en kapitaal. Dat is het zogenaamde primair inkomen. Dat inkomen wordt vervolgens door sociale correcties afgeroomd of bijgesteld om te komen tot het beschikbaar inkomen.

De vormen veruit het belangrijkste bestanddeel van het primair inkomen (78% in 2020). Het belang van de lonen nam over de tijd toe (70% in 2000). Het gemengd inkomen (verdiensten van zelfstandigen en ondernemers) kwam in 2020 op 10% van het primair inkomen. Dat aandeel bleef grosso modo gelijk sedert 2000. De derde belangrijke component is het netto-inkomen uit vermogen. Dat heeft een aandeel van 9% in 2020, bijna de helft lager dan in 2000. Het exploitatieoverschot, ten slotte, bestaat voornamelijk uit reële en toegerekende huurinkomsten en vormt met 4% de kleinste post van het primair inkomen. Dit aandeel bleef min of meer constant.

Belastingen belangrijkste sociale correctie

Het primair inkomen wordt door sociale correcties afgeroomd of bijgesteld om te komen tot het beschikbaar inkomen. De belastingen vormen de belangrijkste sociale correctie. In 2020 was dit een bedrag van 36,4 miljard euro.

De netto sociale uitkeringen (uitkeringen in het kader van werkloosheid, ziekte, pensioenen… minus sociale premies ten laste werkgevers, doorbetaling loon ingeval ziekte…) waren anno 2020 goed voor een positief bedrag van 5,8 miljard euro. In 2020 droeg deze post bij tot het beschikbaar inkomen, terwijl in 2000 en 2010 nog een groter bedrag af ging voor sociale uitkeringen dan dat erbij kwam.

De netto overige inkomensoverdrachten slaan op uitkeringen voor schade, prijzengelden, stakingsgelden minus schadeverzekeringspremies, boetes. Deze post roomde 1,8 miljard euro af van het primaire inkomen.

De sociale correcties samen vormden in 2020 een bedrag van 32,3 miljard euro. Dit leidde tot een totaal beschikbaar inkomen van 156,2 miljard euro.

Beschikbaar inkomen hoogst in Vlaams-Brabant

De Vlaams-Brabantse arrondissementen Leuven (26.000 euro) en Halle-Vilvoorde (25.300 euro) kenden in 2020 het hoogste beschikbaar inkomen per inwoner. Ook de andere arrondissementen in de verdere omgeving van Brussel scoren hoog, wat samenhangt met de pendel van en naar de hoofdstad.

Het beschikbaar inkomen per inwoner was in 2020 het laagst in het arrondissement Gent en in de Limburgse arrondissementen Maaseik en Tongeren.

Beschikbaar inkomen in Vlaams Gewest hoog in vergelijking met EU-landen

Het beschikbaar inkomen per inwoner kwam in het Vlaamse Gewest in 2020 op 20.600 euro uitgedrukt in (KKS). In geheel België ging het om 19.600 euro KKS. Het beschikbaar inkomen per inwoner lag lager in het Waalse en Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (beide 18.300 euro KKS) dan in het Vlaamse Gewest.

Het beschikbaar inkomen per inwoner in het Vlaamse Gewest is hoog in vergelijking met de landen van de Europese Unie (EU). Enkel Luxemburg (26.600 euro KKS), Duitsland (21.700 euro KKS) en Oostenrijk (21.000 euro KKS) scoorden hoger in 2020. De Oost-Europese lidstaten noteerden het laagste inkomen per inwoner, met als hekkensluiter Bulgarije (9.200 euro KKS). Daarmee lag het beschikbaar inkomen per hoofd in het rijkste land (Luxemburg) 2,9 keer hoger dan in het armste land (Bulgarije). Maar dat verschil neemt af: in 2008 was dat nog 4,3 keer hoger.