Aandeel steun in inkomen landbouwers
Aandeel steun in inkomen hoogst in vleesveehouderij, laagst in glastuinbouw
In de landbouw in het Vlaamse Gewest was de in de periode 2019-2023 goed voor 17% van het en 4% van de . Het gaat om de steun die landbouwers ontvangen uit de eerste pijler van het Europese landbouwbeleid.
Het aandeel van de rechtstreekse steun in het bedrijfsinkomen en de opbrengst was het grootst bij gespecialiseerde vleesveebedrijven. Bij die bedrijven lag het aandeel van de steun in de periode 2019-2023 op 56% van het bedrijfsinkomen en 11% van de opbrengst. Dat is een gevolg van een hoog bedrag van rechtstreekse steun en een laag bedrijfsinkomen en totale opbrengst bij die bedrijven.
De bedrijfstypes akkerbouw en melkvee haalden in de periode 2019-2023 een aandeel van rechtstreekse steun in het bedrijfsinkomen van 28% en 15%, voor de opbrengst was dat 10% en 4%. De varkenshouderij is met 8% in het bedrijfsinkomen en 1% in de opbrengst beduidend minder afhankelijk van rechtstreekse steun.
In de tuinbouw ten slotte bleef het aandeel van de rechtstreekse steun in het bedrijfsinkomen en de opbrengst zeer laag. Rechtstreekse steun is in de glastuinbouw nagenoeg onbestaande aangezien het areaal onder glas hiervoor niet in aanmerking komt.
Bronnen
- Agentschap Landbouw en Zeevisserij: