Verbreding in de land- en tuinbouw

Het Vlaamse Gewest telde in 2023 2.870 land- en tuinbouwbedrijven die 1 of meerdere korte ketenactiviteiten (open definitie) uitoefenden. Dat is een beperkte afname: in 2020 ging het nog om 2.885 bedrijven. Het aandeel korte ketenbedrijven in het totaal aantal landbouwbedrijven is evenwel gestegen van 12% in 2020 naar 13% in 2023.

In 2023 was hoeveverkoop (open definitie) met voorsprong de vaakst uitgeoefende korte ketenactiviteit: 86% van alle bedrijven met minstens 1 korte ketenactiviteit beoefenden een vorm van hoeveverkoop. Daarnaast verkocht 15% van de korte ketenlandbouwers landbouwproducten rechtstreeks op de markt (open definitie) . 51% van de korte ketenlandbouwers verkocht via een ander kanaal (open definitie) , bijvoorbeeld rechtstreeks via lokale detailhandel.

Korte ketenbedrijven beoefenen ook vaker andere vormen van verbreding. In 2023 baatten 12% van de land- en tuinbouwbedrijven met korte ketenactiviteit een zorg- en/of educatieve boerderij uit. Bij de bedrijven zonder korte ketenactiviteit ging het om 1,6%. Ook toerisme is relatief meer aanwezig: het aandeel bedrijven met een toerismeactiviteit, logies en/of een andere vorm van vrijetijdsbesteding lag bij de korte ketenbedrijven op 11% en bij de bedrijven zonder korte keten op 1,6%.

In 2023 lag het aandeel bedrijven met 1 of meerdere korte ketenactiviteiten het hoogst in de gespecialiseerde tuinbouw (groenten en sierteelt onder glas, groenten open lucht, fruit, sierteelt en boomkwekerijen open lucht, overige tuinbouw) met aandelen tussen 29% en 38%. Bij bedrijven gespecialiseerd in gemengde gewassen had 36% 1 of meerdere korte ketenactiviteiten. Bij de bedrijven gespecialiseerd in varkens en pluimvee (7%), akkerbouw (8%) en vleesvee (9%) lagen de aandelen korte ketenbedrijven duidelijk lager.