Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aandeel industrie in de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheid Macro-economie

Aandeel industrie in de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheid

Gepubliceerd op 21 september 2023 • Volgende update: september 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Industrie goed voor bijna 17% van bruto toegevoegde waarde en 12% van werkgelegenheid

Het aandeel van de in het Vlaamse Gewest kan voor 2023 geschat worden op 16,6% van de totale en op 11,9% van de totale .

Tussen 2010 en 2022 nam het belang van de industrie in de werkgelegenheid stelselmatig af (-2,6 procentpunt). Het aandeel in de bruto toegevoegde waarde daalde tussen 2010 en 2019, maar nam nadien weer toe. Tussen 2010 en 2023 nam het globaal af met –0,8 procentpunt.

Het zijn de subsectoren van de investeringsgoederen (productie van elektrische en elektronische apparatuur, van machines, apparaten en werktuigen en van transportmiddelen) en van de consumptiegoederen (voeding en kleding) die aan belang verloren tussen 2010 en 2023. Bij de sector van de intermediaire goederen (chemie, farmacie, metaalindustrie) was er geen sprake van een daling van het aandeel volgens de bruto toegevoegde waarde, maar wel volgens de werkgelegenheid.

Aandeel Vlaamse industrie in bruto toegevoegde waarde quasi op niveau van EU27-gemiddelde

In 2020 kwam het aandeel van de industrie in de bruto toegevoegde waarde van het Vlaamse Gewest op 16,2%. Dat was meer dan in het Waalse Gewest (15,5%). In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, met zijn typische diensteneconomie, lag dat aandeel veel lager (2,3%). De werkgelegenheidsaandelen van de industrie waren lager in het Vlaamse en Waalse Gewest (12,2% en 10,1%). In het Brusselse Gewest was er niet zoveel verschil (2,4%).

Het aandeel van de industrie in de bruto toegevoegde waarde was in het Vlaamse Gewest in 2020 beperkt lager dan gemiddeld in de EU27. Het verschil met de EU27 was groter voor het werkgelegenheidsaandeel.

In de Oost-Europese lidstaten is de industrie belangrijk in het economisch weefsel. Tsjechië, Slovenië en Slovakije scoren hoog op beide maatstaven. Voor de bruto toegevoegde waarde behoort ook Duitsland tot de top. In Frankrijk en Nederland is de industrie naar verhouding minder belangrijk dan in het Vlaamse Gewest. Ook België als geheel heeft lagere cijfers dan het Vlaamse Gewest.