Gedaan met laden. U bevindt zich op: Aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd Macro-economie

Aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd

Gepubliceerd op 27 mei 2025 • Volgende update: mei 2026

Aandeel van bevolking op beroepsleeftijd gedaald tot net onder 63%

Het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd in de totale bevolking bedroeg in 2023 gemiddeld 62,8% in het Vlaamse Gewest. Met de bevolking op beroepsleeftijd wordt de bevolking van 15 tot en met 64 jaar bedoeld. In 1999 was dat nog 66,3%. Dat aandeel liep sindsdien geleidelijk terug.

Aandeel bevolking op beroepsleeftijd hoger bij mannen dan bij vrouwen

Bij mannen zakte het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd van 68,1% in 1999 tot 63,9% in 2023. Bij vrouwen was er een daling van 64,5% in 1999 naar 61,7% in 2023.

Het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd bij mannen lag in 2023 2,2 procentpunten hoger dan bij vrouwen. In 1999 bedroeg het verschil nog 3,6 procentpunten.

Aandeel bevolking op beroepsleeftijd iets onder EU-gemiddelde

Het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd was in het Vlaamse Gewest (62,8%) iets lager dan in het Waalse Gewest (63,8%) en duidelijk lager dan in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (68,5%).

Het aandeel van de bevolking op beroepsleeftijd kwam in de EU27 op 63,9% in 2024. Dat is hoger dan in het Vlaamse Gewest. De verschillen tussen de EU-landen zijn relatief beperkt. In Luxemburg was het aandeel het hoogst (69,0%), gevolgd door Malta, Cyprus en Polen (ongeveer 67% tot 68%). Frankrijk en Zweden noteerden het laagste percentage (tussen 61% tot 62%).