Materialenvoetafdruk tussen 2010 en 2021 gestegen met 6%
Het voortschrijdend gemiddelde van de in het Vlaamse Gewest steeg van 186 miljoen ton in 2010 naar 196 miljoen ton in 2021 (+6%). Vanaf 2019 was er een daling merkbaar in het voortschrijdend gemiddelde van de materialenvoetafdruk. Het gaat om het totaal aan primaire grondstoffen die wereldwijd ontgonnen worden voor de finale consumptie van goederen en diensten in het Vlaamse Gewest.
Materiaalproductiviteit lag in 2021 op 1,23 euro per kg
Door het bruto binnenlands product (bbp) uit te drukken ten opzichte van de materialenvoetafdruk, wordt de materiaalproductiviteit van een land of regio gemeten: het vermogen om aan dezelfde consumptie te voldoen met minder primair materiaalverbruik, inclusief de indirecte consumptie van materialen. Een toename in de materiaalproductiviteit duidt op een verbeterde milieuprestatie van de productieketens. De materiaalproductiviteit lag in het Vlaamse Gewest in 2021 op 1,23 euro per kilogram (kg).
Het voortschrijdende gemiddelde van de materiaalproductiviteit kende een daling in de periode 2010-2018 en steeg daarna vanaf 2019. In de periode 2010-2021 steeg het voortschrijdend gemiddelde van de materialenvoetafdruk minder snel dan het bbp. Voor het Vlaamse Gewest was er dus sprake van een relatieve van het bruto binnenlands product ten opzichte van de materialenvoetafdruk.
Bronnen
- VITO in opdracht van OVAM:
- Steunpunt Circulaire Economie in opdracht van OVAM en Departement EWI: