Verantwoordelijke entiteit
Vlaamse Landmaatschappij (VLM)
Metadatafiche laatste update
17-12-2025
Databron
Jaarlijkse staalnamecampagne door Mestbank, bemonstering van percelen in Vlaanderen tussen 1 oktober en 15 november.
Tot en met 2024 bestond de campagne deels uit controlestalen die de Mestbank prioritair inzette in gebieden met een onvoldoende waterkwaliteit en die de Mestbank op eigen initiatief en kosten liet bepalen. Deze controlestalen betreffen perceelsevaluaties waarbij telkens één perceel van een geselecteerd bedrijf geëvalueerd werd.
Daarnaast moesten landbouwers in bepaalde gevallen op eigen kosten het nitraatresidu laten bepalen (‘verplichte stalen’). Ook hier selecteerde de Mestbank de percelen die moesten bemonsterd worden. Het kan hier gaan over landbouwers bij wie het voorafgaande jaar een te hoog nitraatresidu werd vastgesteld, landbouwers die opvolgstalen moesten laten nemen in het kader van een vrijstelling of die een nieuwe vrijstelling aanvroegen van de gebiedsgerichte maatregelen in gebiedstype 2 en 3, of landbouwers bij wie een nitraatresidubepaling was opgelegd na een bedrijfsdoorlichting. Deze verplichte stalen omvatten zowel perceelsevaluaties als bedrijfsevaluaties. Bij een bedrijfsevaluatie worden meerdere percelen van een geselecteerd bedrijf bemonsterd.
Bemonstering: één bodemstaal, bestaande uit 15 deelstalen, per 2 ha. Voor percelen met een oppervlakte van meer dan 2 ha, worden meerdere bodemstalen genomen. Bij meerdere bemonsteringen op een perceel wordt de laagste/gemiddelde waarde weerhouden, afhankelijk van evaluatietype (perceels/bedrijfsevaluatie).
Statistische populatie
Landbouwpercelen in het Vlaams Gewest, bemonsterd in 2024 (16.834 percelen, 9.735 landbouwers).
Variabelen
Het gewogen gemiddelde nitraatresidu, in kilogram nitraatstikstof per hectare.
Bewerkingen
Op basis van de analyseresultaten van de staalnamecampagne van de Mestbank wordt voor elke teeltgroep een gemiddeld nitraatresidu bepaald. In een volgende fase wordt het gewogen gemiddelde nitraatresidu in het Vlaamse Gewest berekend, waarbij wordt gewogen naar de arealen van de gewassen in het Vlaamse Gewest.
Definitie
Het gewogen gemiddelde nitraatresidu is de kernindicator voor het opvolgen van de effectiviteit van het mestbeleid in Vlaanderen. Het wordt uitgedrukt in kilogram nitraatstikstof per hectare (kg NO₃-N/ha).
Dataverzameling
- Jaarlijks worden tussen 1 oktober en 15 november bodemstalen genomen op landbouwpercelen verspreid over Vlaanderen.
- Tot en met 2024 gebeurde de selectie van percelen omwille van een controlestaalname (prioritair in gebieden met een onvoldoende waterkwaliteit) of wettelijke verplichtingen (opvolgstalen bij landbouwers bij wie het voorafgaande jaar een te hoog nitraatresidu werd vastgesteld, in het kader van een vrijstelling van gebiedsgerichte maatregelen, of opgelegd na een bedrijfsdoorlichting).
- Per 2 ha wordt één representatief bodemstaal genomen, bestaande uit 15 deelstalen. Elk deelstaal wordt genomen tot op een diepte van 90 cm en bestaat uit 3 bodemlagen van 30 cm (0-30 cm, 30-60 cm, 60-90 cm). Voor een perceel met een oppervlakte van meer dan 2 ha, wordt een opsplitsing gemaakt in deelpercelen van maximaal 2 ha en wordt er per deelperceel een aparte bodemstaal genomen. .
Berekening per teeltgroep
- Voor elke teeltgroep (bv. grasland, maïs, aardappelen, groenten, bieten, tarwe, enz.) wordt het gemiddelde nitraatresidu bepaald op basis van de analyseresultaten van de staalnamecampagne.
- De teeltgroepindeling is gebaseerd op de gewasgroepindeling volgens de Verzamelaanvraag.
Weging naar arealen
- Het gewogen gemiddelde nitraatresidu voor Vlaanderen wordt vervolgens berekend door de gemiddelde nitraatresidu’s van de verschillende teeltgroepen te wegen naar het areaal (de oppervlakte) van die teeltgroepen in het Vlaamse Gewest.
- Dit betekent dat teeltgroepen met een groter areaal zwaarder doorwegen in het eindresultaat.
Formule:
Gewogen gemiddelde nitraatresidu=∑(nitraatresidu per teeltgroep×areaal teeltgroep)totaal areaal alle teeltgroepen
Waarom deze methode?
- Door te wegen naar areaal wordt het resultaat representatief voor de totale landbouwoppervlakte en de teeltverdeling in Vlaanderen.
- Zo wordt vermeden dat teeltgroepen met een klein areaal, maar mogelijk hoge of lage residu’s, het totaalresultaat disproportioneel beïnvloeden.
Historiek en aanpassingen
- Tot en met het Mestrapport 2017 werd enkel rekening gehouden met de belangrijkste teelten (grasland, maïs, bieten, wintertarwe).
- Vanaf 2007 zijn ook aardappelen en groenten (vooral prei en bloemkool) opgenomen in de weging.
- Sinds het Mestrapport 2018 wordt de teeltgroepindeling en de weging gebaseerd op het aandeel van de verschillende teeltgroepen volgens de Verzamelaanvraag.
Belangrijke nuances
- De weersomstandigheden en de aanpak van de staalnamecampagnes kunnen het gewogen gemiddelde beïnvloeden.
- Opvolgpercelen (waar in het vorige jaar een te hoog residu werd vastgesteld) hebben doorgaans een hoger nitraatresidu en zijn sinds 2015 zwaarder gaan doorwegen in het gemiddelde.
Accuraatheid
Laboratoriumanalyse van bodemstalen, grote steekproef (16.834 percelen).
Vergelijkbaarheid
De vergelijkbaarheid in de tijd is vrij goed dankzij gestandaardiseerde methoden sinds 2004.
Referenties
Vlaamse Landmaatschappij (VLM): Nitraatresidurapport