Gedaan met laden. U bevindt zich op: Informele zorg Zorg

Informele zorg

Gepubliceerd op 9 september 2025 • Volgende update: september 2026
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

42% van de bevolking van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2025 aan minstens maandelijks informele zorg te verlenen. Het gaat om hulp of zorg voor een ziek, gehandicapt of bejaard familielid, kennis of buur.

In vergelijking met het voorjaar van 2021 is het aandeel van de bevolking dat minstens maandelijks informele zorg biedt toegenomen: van 34% in 2021 tot 42% in 2025. Ook ten opzichte van het voorjaar 2024 is er een toename, maar blijven de verschillen beperkt.

Informele zorg vaakst verleend door 50- tot 64-jarigen

Naar achtergrondkenmerken waren er in het voorjaar 2025 geen verschillen naar geslacht. Naar leeftijd zijn er wel verschillen: de oudere leeftijdsgroepen geven vaker minstens maandelijks informele zorg dan de jongere leeftijdsgroepen.

Bij andere achtergrondkenmerken, zoals gezinssamenstelling en opleidingsniveau, zijn er geen significante verschillen.

Informele zorg het vaakst verleend aan ouders en partner

Personen die minstens maandelijks informele zorg verlenen deden dat in 2025 het vaakst voor een ouder (29%) of voor de partner (18%). Bijna 10% gaf het vaakst informele zorg aan een grootouder of (schoon)kind. 5% verleende het vaakst informele zorg aan (schoon)zus of (schoon)broer, buur, schoonouder en een vriend of een vriendin.

Bronnen