Mag de winkelier in de krantenwinkel Engels spreken met zijn klant?
Ja, dat mag.
De wetgever kan het taalgebruik enkel binnen een paar domeinen regelen, zoals in bestuurszaken, onderwijs of het bedrijfsleven. Een mondeling gesprek met de winkelier in de krantenwinkel valt in principe niet onder één van die domeinen. Voor een gesprek met die winkelier geldt er dus taalvrijheid. Dat betekent dat die winkelier en zijn klant in principe mogen kiezen in welke taal ze met elkaar spreken.
De overheid en de gemeenten kunnen, voor zover in overeenstemming met de regelgeving, wel een taalbeleid voeren. Dat betekent dat de overheid of de gemeente enerzijds een aantal handvaten kunnen aanreiken aan het personeel om de Bestuurstaalwet toe te passen in hun contacten met anderstalige inwoners. De overheid of de gemeenten kan anderzijds maatregelen nemen om het gebruik van het Nederlands te stimuleren, te motiveren en te ondersteunen. Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen om de communicatie tussen de overheid of de gemeente en de burgers en tussen de burgers onderling te bevorderen. Het gebruik van het Nederlands versterkt immers niet alleen de samenhorigheid en de integratie van anderstaligen, maar kan ook de veiligheid en de leefbaarheid verbeteren.
De controle op de naleving van de regelgeving gebeurt door de toezichtsinstanties, de administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken. De administratieve rechtscolleges en de hoven en de rechtbanken doen uitspraak over eventuele geschillen.