Taalgebruik in het bedrijfsleven: sancties, toezicht en controle

Sancties op inbreuken van het decreet van 19 juli 1973

Stukken of handelingen in het bedrijfsleven die in strijd zijn met het decreet van 19 juli 1973, zijn (absoluut) nietig. Dat wil zeggen dat de rechter stukken of handelingen die in een verkeerde taal zijn opgesteld ambtshalve nietig moet verklaren. Ze worden geacht nooit te hebben bestaan en de rechter mag er geen rekening mee houden. De rechter moet ambtshalve de vervanging van de betrokken stukken bevelen. De opheffing van de nietigheid heeft slechts uitwerking vanaf de dag van de vervanging. Voor geschreven stukken is dit vanaf de dag van de indiening van de vervangende stukken bij de griffie van de arbeidsrechtbank.

De nietigverklaring kan geen nadeel berokkenen aan de werknemer en laat de rechten van derden onverminderd. In principe kan de werknemer zich bijvoorbeeld voor de rechter beroepen op de clausules die voor hem voordelig zijn en tegelijkertijd de nietigheid van de voor hem nadelige clausules aanvoeren.

De werkgever kan voor een inbreuk van het decreet van 19 juli 1973 gesanctioneerd worden met een administratieve of strafrechtelijke geldboete.

Sancties op inbreuken van art. 52 van de Bestuurstaalwet

Stukken en handelingen die naar vorm in strijd zijn met art. 52 van de Bestuurstaalwet, moeten vervangen worden door stukken of handelingen die naar vorm regelmatig zijn. Dit moet gebeuren uit eigen beweging van het bedrijf of op aanmaning van de bevoegde dienst, overheid of rechtsinstantie. De vervanging van de stukken of handelingen heeft uitwerking op de datum van het vervangen stuk of de vervangen handeling.

Toezicht en controle

Het toezicht en de controle van het taalgebruik in het bedrijfsleven gebeurt: