Wetgeving rond de uitbating van koelinstallaties

De voorwaarden voor de uitbating van koelinstallaties (incl. luchtconditioneringsinstallaties en warmtepompen die een koelsysteem bevatten inbegrepen) zijn opgenomen in VLAREM 2, meer bepaald artikel 5.16.3.3. voor de ingedeelde koelinstallaties en hoofdstuk 6.8. voor de niet-ingedeelde koelinstallaties. Daarnaast bevat artikel 1.1.2. een aantal definities die in deze context belangrijk zijn (categorie ozonlaag afbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen’ en ‘koelinstallaties’).

Raadpleeg zeker ook uittreksel Vlarem 2: alle artikels i.v.m. koelinstallaties (dd 09/01/2017)(PDF bestand opent in nieuw venster). In deze voorwaarden is een onderscheid gemaakt tussen enerzijds koelinstallaties die gebruik maken van ozonlaag afbrekende stoffen en/of gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) en anderzijds koelinstallaties waar andere koelmiddelen worden gebruikt. Voor ozonlaag afbrekende stoffen en F-gassen, waarvoor belangrijke milieudoelstellingen gelden, is een belangrijk pakket bijkomende reglementering voorzien dat gericht is op het beperken van de lekverliezen van deze stoffen. Voor andere koelmiddelen is de reglementering veel minder gedetailleerd en is ze gericht op een goede bouw en opstelling van de installaties, op een goed en regelmatig onderhoud en op de terugwinning van koelmiddelen bij aftappen en buitengebruikstelling van installaties. Ook deze maatregelen zijn in belangrijke mate gericht op het beperken van de lekverliezen.

Europese regelgeving

Op Europees vlak werd op 17 mei 2006 EU-verordening 842/2006 inzake bepaalde F-gassen goedgekeurd. Deze moest een halt toeroepen aan de waargenomen stijgende trend van de emissies van F-gassen. De verordening legde verplichtingen op aan exploitanten van koelinstallaties zoals periodieke lekdichtheidscontroles, verplichte terugwinning van F-gassen uit installaties, certificering van betrokken onderhoudspersoneel en bedrijven, eisen met betrekking tot etikettering en rapportageverplichtingen. Het bevatte ook enkele verbodsbepalingen voor het op de markt brengen van een beperkt aantal toepassingen die F-gassen bevatten.

Acht jaar later bleek dat die verordening niet ver genoeg ging om de ambitieuze Europese doelstellingen inzake reductie van broeikasgassen te halen en besloot men, nu alternatieven voor F-gassen meer en meer beschikbaar zijn, die verordening sterk aan te scherpen. Dit resulteerde op 16 april 2014 in de goedkeuring van EU-verordening 517/2014 betreffende F-gassen(PDF bestand opent in nieuw venster) die op 1 januari 2015 in werking trad.

Deze nieuwe verordening moet er voor zorgen dat op Europees niveau een afname tegen 2030 met minstens 60% van de emissies van 2005 wordt gerealiseerd. In een eerste fase ambieert deze nieuwe verordening vooral een snelle afbouw van het gebruik van F-gassen met een hoge GWP-waarde. De belangrijkste additionele maatregelen zijn:

  • Een beperking in het aanbod van HFK’s door middel van een quotasysteem voor importeurs en producenten van HFK’s (phasedown). Dit quotasysteem zal er voor zorgen dat tegen 2030 de hoeveelheid HFK’s die op de markt worden gebracht met 79% zal zijn gereduceerd ten opzichte van de hoeveelheid die in 2015 op de markt is gebracht (in CO2-equivalenten uitgedrukt).
  • Een sterke uitbreiding van de lijst met toepassingen waarvoor tegen een welbepaalde datum apparatuur niet meer op de markt mag worden gebracht met F-gassen. De belangrijkste impact zal komen van het verbod om vanaf 2020 geen nieuwe koeltoepassingen meer op de markt te plaatsten met HFK’s die een GWP-waarde van 2500 of meer hebben.
  • Stopzetten vanaf 2020 van het gebruik van nieuw geproduceerde F-gassen met een GWP-waarde van 2500 of meer in bestaande koelsystemen (en 2030 voor gerecycleerde/geregenereerde).
  • Aanpassen van de voorschriften m.b.t. lekdichtheidscontroles in functie van de tonnage aan CO2-equivalenten die in een toepassing aanwezig is. Voordien werd de frequentie waarmee een koelinstallatie op lekkage moest worden gecontroleerd, bepaald door de hoeveelheid kg die in het koelsysteem aanwezig is. Nu bepaalt zowel de GWP-waarde als de hoeveelheid kg koelmiddel aanwezig in de koeltoepassing, de frequentie van de uit te voeren keuringen. Hoe schadelijker het koelmiddel (hoe hoger de GWP-waarde), hoe frequenter er moet worden gecontroleerd op lekkage

De richtlijn 2006/40/EG (PDF bestand opent in nieuw venster)van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad viseerde de F-gasuitstoot ten gevolge van het gebruik van HFK-134A (dat een GWP-waarde heeft van 1.430) in airconditioning in personenwagens. Naarmate personenwagens immers meer en meer standaard werden uitgerust met airconditioning, werd ieder jaar een stijgende consumptie en dan ook een stijgende uitstoot van F-gassen vastgesteld. Ten gevolge van de bepalingen van deze richtlijn zal een trendbreuk van deze stijgende emissies zich voordoen:

  • Vanaf 1 januari 2011 moeten alle nieuwe voertuigtypesworden uitgerust met een koelmiddel dat een GWP-waarde heeft dat lager is dan 150. In de praktijk is dit verbod met enige vertraging, omwille van onzekerheid over de praktische haalbaarheid en de beperkte beschikbaarheid van alternatieve technologieën, geïmplementeerd. Niettemin werd in 2013 5% van de nieuwe wagens reeds uitgerust met een alternatief koelmiddel.
  • Vanaf 1 januari 2017 moeten sowieso alle nieuwe voertuigen worden uitgerust met een koelmiddel dat een GWP-waarde heeft dat lager is dan 150.

Regelgeving rond HFO-koelmiddelen

HFO-1234ze wordt vaak als alternatief koelmiddel voor HFK’s naar voor geschoven. Nochtans bevat het net zoals HFK’s en HFK-mengsels fluor, koolstof en waterstof. HFO-1234ze is geen F-gas zoals men bedoelt in de F-gassenregelgeving. Daarom gelden er andere voorwaarden.

De EU-verordening 517/2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen definieert ‘gefluoreerde broeikasgassen’ als volgt: “gefluoreerde broeikasgassen”: fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolstoffen, zwavelhexafluoride en andere broeikasgassen die fluor bevatten, als opgenomen in de lijst van bijlage I, en mengsels die een van deze stoffen bevatten;

HFO-1234ze is in de Europese verordening echter terug te vinden in bijlage II, net als onder meer HFO-1234yf, HFO- 1233zd.

De specifieke verplichtingen voor F-gassen zoals de erkenningsverplichting voor koeltechnici en koeltechnische bedrijven, het bijhouden van een logboek, de periodieke lekdichtheidscontroles op basis van ton CO2-equivalenten gelden enkel voor de stoffen vermeld in bijlage I en dus niet voor HFO-1234ze.

Ook de Vlaamse regelgeving volgt deze redenering.