Bijzondere aandacht verdienen de delegaties in onderwijszaken. Het legaliteitsbeginsel van artikel 24, §5 GW drukt de wil uit van de Grondwetgever om aan de bevoegde wetgever de zorg voor te behouden een regeling te treffen voor de essentiële aspecten van het onderwijs, wat de inrichting, de erkenning of subsidiëring betreft, doch verbiedt niet dat onder bepaalde voorwaarden bevoegdheden aan andere overheden worden toegekend. Die bepaling vereist dat die bevoegdheden slechts op de tenuitvoerlegging van de door de decreetgever zelf vastgestelde beginselen betrekking hebben. Zodoende kan de regering de onnauwkeurigheid van die beginselen niet opvangen of onvoldoende omstandige beleidskeuzen niet verfijnen.

Het laten vaststellen van inhoudelijke criteria voor evaluatie en het toekennen van aanvullende werkingsvoorwaarden door de regering zonder dat inhoudelijke subsidievoorwaarden of de grenzen van het subsidiebedrag vastgesteld zijn laat een te ruime discretionaire bevoegdheid aan de uitvoerende macht.