In het ontworpen artikel 2/1 van het Fokkerij besluit werd bepaald dat de Vlaamse minister bevoegd voor het landbouwbeleid (hierna: de minister) een lijst opstelde van de hondenrassen waarvoor de genetische diversiteit in het gedrang is. Dit diende te gebeuren op basis van "een gezamenlijk voorstel voor de lijst", uitgaande van bepaalde erkende verenigingen en organisaties van fokkers.

Gelet op het gegeven dat een dergelijke regeling tot praktische moeilijkheden kan leiden (als één van de verenigingen of organisaties niet meewerkt, kan de minister geen lijst vaststellen), was het volgens de Raad van State beter te spreken van een "advies", en niet "voorstel", en te bepalen dat bij ontstentenis van een gezamenlijk advies, de minister die lijst eigenmachtig kon vaststellen. ( Advies 52.586/3 van 16 januari 2013 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Fokkerijbesluit van 19 maart 2010, wat betreft de fokkerij van honden, p.3, art. 2)