Fysieke staat van de woning
Bijna 8 op 10 huishoudens leven in woning in goede staat
In 2023 leefde 77% van de huishoudens in het Vlaamse Gewest in een woning in een goede . Het aandeel huishoudens in woningen in (zeer) slechte staat lag op 9%, het aandeel huishoudens in woningen in matige staat op 13%.
Ten opzichte van 2018 is de fysieke staat van de woningen vrijwel stabiel gebleven. Enkel het aandeel woningen in slechte tot zeer slechte staat is significant afgenomen van 11% naar 9%.
Huishoudens met zwakker socio-economisch profiel wonen vaker in woning van slechtere kwaliteit
De fysieke staat van de woning is beter bij eigenaars dan bij huurders. Bijna 8 op de 10 eigenaars woonden in 2023 in een woning in een goede fysieke staat. Bij huurders, zowel private als sociale, ging het om ongeveer 7 op de 10. 15% van de private en sociale huurders woonde in een woning van slechte of zeer slechte kwaliteit.
De verschillen zijn nog meer uitgesproken naar activiteitstatus, huishoudpositie en leeftijd. Vooral naar activiteitstatus is het onderscheid groot. Huishoudens met een zwakker socio-economisch profiel, zoals werklozen en arbeidsongeschikten, wonen vaker in een huis in matige of (zeer) slechte staat. In 2023 woonde ongeveer 65% van de huishoudens waarbij de referentiepersoon werkloos of arbeidsongeschikt was in een huis van goede kwaliteit. Bij de werkenden lag dat aandeel op 75%, bij de gepensioneerden op 84%. 2 op de 10 huishoudens waarvan de referentiepersoon arbeidsongeschikt was, woonden in een huis in (zeer) slechte staat.
Naar huishoudpositie wonen koppels zonder kind(eren) vaker dan alleenstaanden en eenoudergezinnen in een woning van goede kwaliteit. 16% van de eenoudergezinnen woonde in 2023 in een woning van slechte tot zeer slechte kwaliteit.
Het aandeel huishoudens dat in een woning van goede kwaliteit woont stijgt met de leeftijd. 69% van de 18- tot 34-jarigen woonde in een woning van goede kwaliteit. Bij de 65-plussers lag dat op 84%.
Belgen wonen vaker dan niet-Belgen in een woning van goede kwaliteit. Het aandeel niet-Belgen dat in een woning van slechte of zeer slechte kwaliteit woont ligt dubbel zo hoog als bij Belgen (respectievelijk 18% en 9%).
Naar opleidingsniveau en inkomen zijn er ook verschillen, maar minder uitgesproken.
Oudere woningen vaker in slechte tot zeer slechte staat
In 2023 waren de verschillen in de fysieke staat van de woning het meest uitgesproken naar bouwjaar. Hoe ouder de woning, hoe minder goed de fysieke staat van de woning.
De verschillen naar locatie zijn minder uitgesproken. In de provincies West-Vlaanderen en Limburg lag het aandeel huishoudens die leven in een woning in goede fysieke staat hoger dan in de overige provincies. Ook naar stedelijkheid is er een verschil. In de grootsteden lag het aandeel huishoudens in woningen van goede fysieke kwaliteit lager dan in de rest van Vlaanderen: 14% van de woningen was er in slechte tot zeer slechte staat.
In 2023 waren er geen significante verschillen in de kwaliteit van de woning tussen eengezinswoningen en meergezinswoningen.
Bronnen
- Agentschap Wonen in Vlaanderen:
- Steunpunt Wonen: