Ongeschikte woningen

Bijna de helft van de huishoudens in het Vlaamse Gewest woonde in 2023 in een ongeschikte woning. Dat blijkt uit de screening van de woningen door experten op gebreken op vlak van structurele stabliteit van het gebouw, veiligheid, gezondheid, minimum aan comfort, minimale isolate en grootte van de woning.

Ten opzichte van 2013 is het aandeel huishoudens in ongeschikte woningen toegenomen. Enige voorzichtigheid is geboden bij de vergelijking van de cijfers doorheen de tijd. De cijfers voor 2013 en 2023 brengen het aandeel ongeschikte woningen in beeld onder de dan geldende woningkwaliteitsnormen. De woningkwaliteitsnormen waren in 2013 anders dan in 2023. Er waren ook aanpassingen aan de meetmethode. Zie metadata voor meer informatie.

In 2023 lag het aandeel ongeschikte woningen het laagst bij sociale huurders (37%) en verschilde dat aandeel niet tussen eigenaar en private huurders. Bij zowel eigenaar als private huurders woonde bijna de helft van huishoudens in ongeschikte woningen.

Ook naar huishoudtype zijn er duidelijke verschillen. 65% van de eenoudergezinnen woonde in 2023 in een ongeschikte woning. Dat aandeel lag lager bij alleenstaanden en koppels met of zonder kind(eren).

Naar leeftijd, activiteitstatus, nationaliteit en inkomen waren er in 2023 geen significante verschillen.

In 2023 leefde 52% van de huishoudens in eengezinswoningen en 39% van de huishoudens in meergezinswoningen in een ongeschikte woning.

Hoe ouder de woning, hoe hoger het aandeel ongeschikte woningen. Zo leefde 31% van de huishoudens in een woning gebouwd na 2010 en 65% van de huishoudens in een woning gebouwd voor 1946 in een woning van ongeschikte kwaliteit.

Naar verstedelijkingsgraad waren er in 2023 geen significante verschillen.