Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Digitale vaardigheden bij burgers Digitale vaardigheden bij burgers

Metadata: Digitale vaardigheden bij burgers

Bron

Enquête ICT- en internetgebruik bij huishoudens, Statbel, Eurostat

Definities

Eurostat creëerde voor 2021 een nieuw samengestelde variabele voor digitale vaardigheden die 5 subvaardigheden omvat:

  • Informatie en datageletterdheid
  • Communicatie en samenwerking
  • Digitale contentcreatie
  • Veiligheid
  • Probleemoplossing.

De digitale vaardigheden worden bepaald bij mensen die het internet gebruikten in de voorbije 3 maanden. De andere mensen worden ingedeeld bij ‘geen vaardigheden/internetgebruik’.

Men heeft basisvaardigheden voor ‘informatie en datageletterdheid’ als men 1 van volgende handelingen heeft gesteld of 1 van de toepassingen heeft gebruikt. Als men minstens 2 van de handelingen heeft uitgevoerd of toepassingen heeft gebruikt, heeft men meer gevorderde vaardigheden.

Gebruikte internetactiviteiten tijdens de laatste 3 maanden om privéredenen:

  • Vinden van informatie over goederen of diensten.
  • Zoeken naar informatie in verband met gezondheid, bv. over ziektes, verwondingen, voeding of verbetering van de gezondheid.
  • Lezen van onlinenieuws, dagbladen of nieuwstijdschriften.

Het al dan niet controleren van de juistheid van informatie of materie op internetnieuwssites of sociale media:

  • Controleren van de juistheid van online informatie door de bronnen te controleren of door andere informatie op het internet (bv. op andere nieuwssites of op Wikipedia) op te zoeken, of door discussies over de online informatie te volgen of eraan deel te nemen, of door de online informatie offline te bespreken met andere personen of door gebruik te maken van offline bronnen.
  • Niet controleren van de juistheid van de online informatie omdat men wist dat de informatie, materie of bron niet betrouwbaar was.

Men heeft basisvaardigheden voor ‘communicatie en samenwerking’ als men om privéredenen 1 van volgende handelingen heeft gesteld of 1 van de toepassingen heeft gebruikt tijdens de laatste 3 maanden. Als men minstens 2 van de handelingen heeft uitgevoerd, heeft men meer gevorderde vaardigheden:

  • Versturen en/of ontvangen van e-mails.
  • Telefoneren over het internet (bv. Skype, Messenger, WhatsApp, …) of videogesprekken houden via de webcam over het internet (bv. Skype, Messenger, …).
  • Gebruikmaken van instant messaging, dit is rechtstreeks communiceren met anderen door het typen van tekst, via bv. Skype, Messenger, WhatsApp, Snapchat, …
  • Gebruik van sociale netwerken (aanmaken gebruikersprofiel, versturen berichten of andere inbreng) zoals Facebook, Instagram, Twitter, Snapchat.
  • Plaatsen van meningen over maatschappelijke of politieke kwesties op websites of op sociale media (bv. Facebook, Twitter, Instagram, YouTube).
  • Deelnemen aan online beraadslagingen of stemmingen om burgerlijke of politieke kwesties af te bakenen (bv. petities).

Men heeft basisvaardigheden voor ‘digitale contentcreatie’ als men 1 of 2 van volgende handelingen heeft gesteld of van de vermelde softwaretoepassingen heeft gebruikt tijdens de laatste 3 maanden. Als men minstens 3 van de handelingen heeft uitgevoerd of softwaretoepassingen heeft gebruikt, heeft men meer gevorderde vaardigheden.

Softwareactiviteiten uitgevoerd tijdens de laatste 3 maanden:

  • Gebruikmaken van een tekstverwerker.
  • Gebruikmaken van software om foto’s, videoclips of geluidsfragmenten te bewerken.
  • Aanmaken van bestanden (bv. documenten, afbeeldingen, video’s) waarin verschillende elementen zijn verwerkt zoals teksten, afbeeldingen, tabellen, grafieken, animaties of geluiden.
  • Een computerprogramma schrijven in een gespecialiseerde programmeertaal.
  • Gebruikmaken van een rekenblad (spreadsheet) voor:
    - Basisfuncties (bv. gegevens intypen, kopiëren en plakken, eenvoudige opmaak).
    - Geavanceerd gebruik (bv. functies, formules, macro’s, Visual Basic).

Uitgevoerde activiteiten tijdens de laatste 3 maanden in verband met computers (desktops, laptops, tablets …) of elektronische handapparaten (smartphones, gsm’s, pda’s, draagbare spelcomputers …):

  • Bestanden tussen computers, elektronische handapparaten of andere apparatuur overgebracht (bv. vanuit een digitale camera naar een computer of vanuit een computer naar een externe harde schijf, USB-stick, gsm, smartphone, of omgekeerd).

Men heeft basisvaardigheden voor ‘veiligheid’ als men 1 of 2 van volgende handelingen heeft gesteld. Als men minstens 3 van de handelingen heeft uitgevoerd, heeft men meer gevorderde vaardigheden.

In de voorbije 3 maanden volgende internetactiviteiten uitgevoerd om de toegang tot de persoonlijke gegevens (zoals uw naam, uw geboortedatum, uw nummer van uw identiteitskaart, uw contactgegevens, uw nummer van uw kredietkaart, foto’s, uw geografische locatie) te beheren:

  • Lezen van het privacy-beleid vooraleer persoonlijke gegevens in te voeren.
  • Toegang tot geografische locatie beperken of weigeren.
  • Toegang beperken tot profiel of inhoud op sociale netwerken of op clouddiensten voor het online opslaan van gegevens.
  • Weigeren van gebruik van persoonlijke gegevens voor reclamedoeleinden.
  • Controleren of de website waaraan men persoonlijke gegevens leverde, veilig was (bv. https-sites, veiligheidslogo of-certificaat).

Ooit de instellingen van uw webbrowser gewijzigd om de aanmaak van cookies op de computer te verhinderen of te beperken.

Men heeft basisvaardigheden voor ‘probleemoplossing’ als men 1 of 2 van volgende handelingen heeft gesteld. Als men minstens 3 van de handelingen heeft uitgevoerd, heeft men meer gevorderde vaardigheden:

Uitgevoerde activiteiten tijdens de laatste 3 maanden in verband met computers (desktops, laptops, tablets …) of elektronische handapparaten (smartphones, gsm’s, pda’s, draagbare spelcomputers …):

  • Software of applicaties (apps) installeren.
  • Configuratieparameters van om het even welke software (met inbegrip van besturingssystemen en beveiligingsprogramma’s) wijzigen.

In het voorbije jaar goederen of diensten voor privégebruik kopen of bestellen via een website of via een app.

Gebruikte internettoepassingen in de voorbije 3 maanden om privéredenen:

  • Verkoop van goederen of diensten (bv. via eBay of 2dehands.be).
  • Internetbankieren.
  • Werk zoeken of solliciteren.

Tijdens de laatste 3 maanden het internet gebruiken voor opleidings-, beroeps- of privéredenen:

  • Een onlinecursus volgen.
  • Gebruik van ander onlineleermateriaal dan een volledige onlinecursus (bv. gebruik van audiovisueel materiaal, online studiesoftware, elektronische studie- of handboeken).

Berekening samengestelde variabele digitale vaardigheden:

  • Meer dan basisvaardigheden: men heeft voor al de subdimensies meer gevorderde vaardigheden.
  • Basisvaardigheden: men heeft voor al de subdimensies basisvaardigheden, maar niet voor al de subdimensies meer gevorderde vaardigheden.
  • Lage vaardigheden: men heeft geen basisvaardigheden voor 1 tot 3 subdimensies.
  • Geen vaardigheden/internet: men heeft geen basisvaardigheden voor 4 tot 5 subdimensies of heeft het internet niet gebruikt in de voorbije 3 maanden.

Het onderwijsniveau is gebaseerd op de internationaal erkende ISCED-indeling (International Standard Classification of Education). Laaggeschoolden zijn diegenen die ofwel geen diploma hebben ofwel ten hoogste een diploma van lager secundair onderwijs (eerste graad) (ISCED 0-2). Middengeschoolden hebben als hoogste diploma een diploma van hoger secundair of “postsecundair” (niet hoger) onderwijs (ISCED 3-4). Hooggeschoolden hebben een diploma hoger onderwijs (ISCED 5-8).

Het inkomen betreft het gemiddelde maandelijkse netto-inkomen van alle gezinsleden samen.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De enquête over ICT- en internetgebruik bij huishoudens en individuen (ICT-enquête bij huishoudens en individuen) is een jaarlijks door Eurostat gecoördineerde bevraging in de lidstaten van de Europese Unie. Voor de organisatie van de bevraging en voor de verwerking van de Belgische cijfers is het Belgische statistiekbureau Statbel verantwoordelijk.

De steekproef van de ICT-enquête bij huishoudens en individuen is in België een deelsteekproef van de enquête naar de arbeidskrachten (EAK). Na het afnemen van de enquête naar de arbeidskrachten vraagt de interviewer of de laatst verjaarde persoon van het huishouden van minstens 16 jaar en jonger dan 75 jaar zelfstandig de ICT-enquête wil invullen. Door de Covid-19-crisis werd de EAK-enquête in 2021 niet meer face-to-face uitgevoerd maar telefonisch. Sinds 2009 worden er 2 methodes van dataverzameling gebruikt: CAWI (Computer Assisted Web Interviewing) via een webapplicatie en SAPQ (Self Administered Paper Questionnaire) via een papieren formulier. Vóór 2009 werd de enquête mondeling afgenomen door een enquêteur. Er is een rappel met nieuwe vragenlijst voorzien als het huishouden na 14 dagen nog niet heeft geantwoord.

De huishoudens die voor de ICT-enquête in aanmerking komen, zijn de privéhuishoudens met ten minste één persoon in de leeftijdsrange van 16 tot en met 74 jaar. Vóór de hervorming van de EAK in 2017 volstond het tweede kwartaal om voldoende huishoudens te hebben en liep het veldwerk van april tot eind augustus. Van 2017 tot 2020 betreft het de huishoudens die voor het eerste of tweede trimester deelnamen aan de doorlopende enquête naar de arbeidskrachten. Het veldwerk liep van januari tot eind augustus. In 2021 werd besloten om een extra kwartaal van de arbeidskrachtenenquête op te nemen om de lagere respons op te vangen. Zo kregen de huishoudens die deelnamen aan de arbeidskrachtenenquête in het vierde kwartaal van 2020 en in het eerste en tweede kwartaal van 2021 een uitnodiging om deel te nemen aan de ICT-enquête.

Na validatie bleven bij de editie van 2021 6.145 huishoudens over. Dat is 51,5% van de huishoudens die aan de enquête naar de arbeidskrachten 2021 deelgenomen hebben en op basis van het vermelde leeftijdscriterium in aanmerking kwamen voor de ICT-enquête bij huishoudens en individuen, en 31,8% van de initiële brutosteekproef van de enquête naar de arbeidskrachten 2021 met uitsluiting van de huishoudens waarbij niet voldaan is aan bovenstaand leeftijdscriterium. De 6.145 huishoudens, die de nettosteekproef vormen, zijn als volgt over de 3 gewesten verdeeld: 851 uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, 3.334 uit het Vlaamse Gewest en 1.960 uit het Waalse Gewest.