Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Inkomensongelijkheid: inkomenskwintielverhouding (S80/S20) Inkomensongelijkheid: inkomenskwintielverhouding (S80/S20)

Metadata: Inkomensongelijkheid: inkomenskwintielverhouding (S80/S20)

Bron

European Union Statistics on Income and Living Conditions (EU-SILC), Statbel & Eurostat, bewerking Statistiek Vlaanderen

Definities

De inkomenskwintielverhouding (S80/S20) is de verhouding van het aandeel van de 20% personen met het hoogste huishoudinkomen in het totale huishoudinkomen van alle inwoners tot het aandeel van de 20% personen met het laagste huishoudinkomen in het totale huishoudinkomen van alle inwoners.

Huishoudinkomen: het beschikbaar huishoudinkomen omvat alle inkomsten van de huishoudleden uit economische activiteit, uit vermogen, uit eigendom en uit sociale transfers (sociale zekerheids- en bijstandsuitkeringen).

Het gaat telkens om het gestandaardiseerde netto beschikbare huishoudinkomen. Om de inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling met elkaar te kunnen vergelijken, wordt het totale huishoudinkomen gestandaardiseerd. Dat gebeurt door het totale huishoudinkomen te delen door een Eurostat-equivalentiefactor. Het eerste huishoudlid krijgt hierbij een gewicht van 1. Voor elke bijkomende persoon van 14 jaar en ouder in het huishouden wordt die factor verhoogd met 0,5, voor elk kind jonger dan 14 jaar met een factor 0,3.

De jaartallen in de figuur slaan op het jaar waarin de enquête werd afgenomen. De inkomenskwintielverhouding wordt berekend op basis van het totale beschikbare jaarinkomen van het huishouden in het jaar voorafgaand aan de enquête.

Opmerkingen bij de kwaliteit

De gegevens over de inkomenskwintielverhouding zijn schattingen gebaseerd op een enquête. Het gaat om de EU-SILC-survey naar inkomens en levensomstandigheden die als doel heeft om binnen de Europese Unie vergelijkbare statistieken over onder meer armoede en sociale uitsluiting op te stellen.

De uitvoering van de EU-SILC-survey is sinds 2004 bij Europese verordening verplicht voor alle landen. De EU-SILC wordt gecoördineerd door het Europese statistiekbureau Eurostat en voor België uitgevoerd door het Belgische statistiekbureau Statbel. Het betreft een enquête die wordt afgenomen bij een steekproef van private huishoudens uit het Rijksregister, waarbij de referentiepersoon van het huishouden (gezinshoofd) wordt geïnterviewd (face-to-face) en elk huishoudlid van 16 jaar en ouder. Vanaf 2004 is de EU-SILC opgebouwd als een roterend panel. Dat betekent dat huishoudens verschillende jaren aan de steekproef deelnemen en elk jaar een deel van de huishoudens vervangen wordt door een nieuwe steekproef van huishoudens. Tot en met EU-SILC 2018 ging het om een 4 jaar roterend panel: huishoudens namen deel aan de enquête voor vier opeenvolgende jaren. In 2019 werd gestart met de uitbreiding van het panel naar 6 jaar. Er werd een nieuwe groep toegevoegd aan het panel, terwijl geen enkele groep het panel verliet. Bij EU-SILC 2019 waren er dus 5 deelnemende groepen. In 2020 werd dit opnieuw gedaan zodat een 6-jarig panel gerealiseerd werd.

De responsgraad van de EU-SILC-survey in België bedraagt ongeveer 60%. In het Vlaamse Gewest worden in totaal via de huishoud- en individuele vragenlijst gegevens verzameld voor iets meer dan 7.000 personen.

Bij de interpretatie van de resultaten van de EU-SILC-survey moet rekening gehouden worden met een onzekerheidsmarge. Deze onzekerheidsmarge is groter naarmate de steekproef waarop de cijfers berekend worden, kleiner is. De in de figuur opgenomen onzekerheidsmarges zijn berekend door Statbel. Voor de jaren waar geen onzekerheidsmarges van Statbel beschikbaar zijn (2004 tot en met 2011) gaat het om een schatting op basis van de onzekerheidsmarges in de andere jaren.

Daarnaast is het zo dat in surveyonderzoek bepaalde kwetsbare bevolkingsgroepen (zoals personen in collectieve huishoudens, personen zonder wettige verblijfsvergunning of dak- en thuislozen) niet of nauwelijks vertegenwoordigd zijn.

In 2019 werd de EU-SILC-survey ingrijpend vernieuwd. Op inhoudelijk vlak werd in 2019 de overstap gemaakt naar het gebruik van administratieve gegevens voor de meerderheid van de inkomensvariabelen. Als gevolg daarvan werd de vragenlijst van de survey fundamenteel herzien. Vragen werden geherformuleerd en/of van plaats veranderd, er kwamen nieuwe vragen bij en bepaalde vragen werden geschrapt. Op methodologisch vlak werd het volledige model voor de correctie van non-respons, uitval van panelleden en kalibratie herzien. Voortaan wordt bij de berekening van gewichten rekening gehouden met administratieve variabelen (meer specifiek het fiscale inkomen van huishoudens). Deze methodologische hervorming verhoogt de nauwkeurigheid van de schattingen. Door al deze wijzigingen is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen tussen de resultaten van de EU-SILC-survey vanaf 2019 met de resultaten van voorgaande jaren.

Tot slot dient nog opgemerkt te worden dat de Covid-19-pandemie vanaf maart 2020 een duidelijke impact heeft gehad op de dataverzameling van de EU-SILC-survey van 2020 en 2021. Door de lockdownmaatregelen werd in 2020 het veldwerk tijdelijk onderbroken en werd een deel van de interviews afgenomen via de telefoon in plaats van face-to-face. In 2021 werden alle interviews afgenomen via de telefoon. Algemeen genomen konden door de uitzonderlijke omstandigheden bepaalde huishoudens gemakkelijker bereikt worden dan in andere jaren, andere huishoudens net moeilijker. Dat zorgde voor een zekere bias in de gerealiseerde steekproef waardoor voorzichtigheid geboden is bij de vergelijking van de resultaten van 2020 en 2021 met die van 2019.