Gedaan met laden. U bevindt zich op: Persoonlijk inkomen Inkomen en armoede

Persoonlijk inkomen

Gepubliceerd op 20 maart 2024 • Volgende update: maart 2025
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Netto persoonlijk inkomen gemiddeld op 2.197 euro per maand

Volgens de EU-SILC-enquête van 2023 lag het totaal netto van de bevolking van 18 jaar en ouder in het Vlaamse Gewest gemiddeld op 2.197 euro per maand. In 2006 ging het om 1.817 euro per maand (uitgedrukt in reële prijzen van 2022). Dat komt overeen met een stijging van 21% of gemiddeld 1,2% per jaar. Tussen 2022 en 2023 daalde het gemiddeld persoonlijk inkomen met bijna 4%.

Het totale netto persoonlijk inkomen wordt berekend als de som per persoon van het beroepsinkomen, het pensioen, de werkloosheidsuitkering en andere persoonlijk inkomens, waarbij de directe belastingen en bijdragen voor de sociale zekerheid in mindering zijn gebracht. Door de bedragen van alle jaren weer te geven in reële prijzen van 2022 wordt er bij de evolutie rekening gehouden met de inflatie .Bovenstaande cijfers werden berekend op basis van het totale persoonlijk inkomen in het jaar voorafgaand aan de enquête. De cijfers van 2023 hebben dus betrekking op het inkomen van 2022.

De EU-SILC-enquête waar deze cijfers op gebaseerd zijn, werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen met de resultaten van voorgaande jaren.

Het persoonlijk inkomen bestond in 2023 gemiddeld voor de hele bevolking van 18 jaar en ouder uit 1.555 euro beroepsinkomen (71%), 481 euro pensioenen (22%), 50 euro werkloosheidsuitkeringen (2%) en 111 euro ander inkomen (5%) (vooral uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en invaliditeit).

Meer personen met hoger persoonlijk inkomen in 2023 dan in 2006

Algemeen gezien hadden in 2023 meer personen een hoger persoonlijk inkomen dan in 2006. In 2023 lag bij 46% van de bevolking het persoonlijk inkomen lager dan 2.000 euro per maand, tegenover bij 58% in 2006.

5% van de bevolking van 18 jaar en ouder had in 2023 geen persoonlijk inkomen, tegenover 15% in 2006. 22% had in 2023 een persoonlijk inkomen van meer dan 3.000 euro per maand, tegenover 14% in 2006.

Sterkere toename van persoonlijk inkomen bij vrouwen

Het gemiddeld netto persoonlijk inkomen van mannen van 18 jaar en ouder lag in 2023 op 2.497 euro, dat van vrouwen op 1.907 euro. Het persoonlijk inkomen steeg bij mannen tussen 2006 en 2023 met 7%, bij vrouwen met 45%. Daardoor verminderde het verschil tussen mannen en vrouwen van 1.010 euro in 2006 tot 591 euro in 2023 (-42%).

Bij mannen daalde het aandeel van het beroepsinkomen in het totaal persoonlijk inkomen van gemiddeld 75% in 2006 tot 72% in 2023. Bij vrouwen bleef dat min of meer stabiel rond 70%. Bij mannen steeg het aandeel van pensioenen vrij sterk, bij vrouwen beperkt. Bij zowel mannen als vrouwen daalde het aandeel van werkloosheidsuitkeringen beduidend. Bij beide groepen steeg het aandeel van de andere inkomsten (vooral uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid, ziekte en invaliditeit) vrij sterk.

Hoogste persoonlijk inkomen bij 35- tot 49-jarigen

Het gemiddeld persoonlijk inkomen lag in 2023 bij de 18- tot 34-jarigen op 1.587 euro per maand. Dat is beduidend lager dan bij de 35- tot 49-jarigen (2.761 euro per maand) en de 50- tot 64-jarigen (2.669 euro). Het lag ook iets lager dan bij de 65-plussers (1.795 euro).

Tussen 2006 en 2023 steeg het gemiddelde persoonlijk inkomen het sterkst bij de 65-plussers (+35%) en de 50- tot 64-jarigen (+34%), gevolgd door de 35- tot 49-jarigen (+17%) en de 18- tot 34-jarigen (+8%).

Het aandeel van het beroepsinkomen in het persoonlijk inkomen lag in 2023 gemiddeld op 93% bij de 18- tot 34-jarigen en de 35- tot 49-jarigen, op 81% bij de 50- tot 64-jarigen en op 7% bij de 65-plussers. Bij de 50- tot 64-jarigen nam dat aandeel sterk toe tussen 2006 en 2023, terwijl het aandeel van de pensioenen en werkloosheidsuitkeringen bij die groep daalde. Bij de 65-plussers nam het aandeel van beroepsinkomen eveneens sterk toe en daalde het aandeel van pensioenen. Bij alle leeftijdsgroepen jonger dan 65 jaar steeg het aandeel ‘andere inkomsten’ in het persoonlijk inkomen.

Veel hoger persoonlijk inkomen bij hooggeschoolden

Het gemiddeld netto persoonlijk inkomen van hooggeschoolden lag in 2023 gemiddeld op 2.732 euro per maand. Bij middengeschoolden bedroeg het 1.881 euro per maand en bij laaggeschoolden 1.442 euro.

Tussen 2006 en 2023 nam het netto persoonlijk inkomen bij laaggeschoolden toe met 11%, bij middengeschoolden met 14% en bij hooggeschoolden met 6%.

Het aandeel van het beroepsinkomen in het persoonlijk inkomen daalde bij laaggeschoolden van gemiddeld 42% in 2006 tot 30% in 2023. Bij middengeschoolden daalde dat aandeel van 79% in 2006 tot 65% in 2023 en bij hooggeschoolden van 86% tot 82%. Bij laaggeschoolden daalde het aandeel van de werkloosheidsuitkeringen sterker dan bij de 2 andere onderwijsniveaus. Het aandeel van de pensioenen en andere inkomsten nam sterker toe bij de laaggeschoolden en middengeschoolden dan bij de hooggeschoolden.

Lager persoonlijk inkomen bij personen met hinder door handicap of langdurig gezondheidsprobleem

In 2023 hadden personen met een vorm van dagelijkse hinder wegens een handicap of een langdurig gezondheidsprobleem een persoonlijk inkomen van gemiddeld 1.848 euro per maand. Bij personen zonder hinder ging het om 2.310 euro per maand.

Tussen 2006 en 2023 steeg het persoonlijk inkomen bij personen met hinder met 25% en bij personen zonder hinder met 21%.

Bij personen met hinder bestond het persoonlijk inkomen in 2023 gemiddeld voor 42% uit beroepsinkomen, voor 39% uit pensioenen, voor 3% uit werkloosheidsuitkeringen en voor 17% uit andere inkomsten. Bij personen zonder hinder lag het aandeel van het beroepsinkomen in 2023 gemiddeld op 78%, van pensioenen op 18%, van werkloosheidsuitkeringen op 2% en van andere inkomsten op 2%.

Lager persoonlijk inkomen bij personen geboren buiten EU

In 2023 lag het netto persoonlijk inkomen bij personen geboren buiten de Europese Unie (EU) gemiddeld op 1.600 euro per maand. Bij personen geboren in België lag dat op 2.247 euro en bij personen geboren in een ander EU-land dan België op 2.221 euro.

Het persoonlijk inkomen van personen geboren buiten de EU steeg tussen 2009 en 2023 met 17%. Bij personen geboren in België nam het toe met 18% en bij personen geboren in de EU (buiten België) met 16%.

Bij personen geboren buiten de EU bestond het persoonlijk inkomen in 2023 gemiddeld voor 76% uit beroepsinkomen, voor 10% uit pensioenen, voor 5% uit werkloosheidsuitkeringen en voor 9% uit andere inkomsten. Bij personen geboren in België lag het aandeel van het beroepsinkomen in 2023 op 70%, naast 23% pensioenen, 2% werkloosheidsuitkeringen en 5% andere inkomsten. Bij personen geboren in de EU (buiten België) bedroegen die aandelen respectievelijk 84%, 10%, 3% en 4%.

Laagste persoonlijk inkomen in Waals Gewest

In 2023 lag het gemiddeld netto persoonlijk inkomen in het Vlaamse Gewest (2.197 euro per maand) beduidend hoger dan in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (1.969 euro) en in het Waalse Gewest (1.902 euro).

Het persoonlijk inkomen in het Vlaams Gewest steeg met 21% in de periode 2006-2023, in het Waalse Gewest met 11% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest met 4%.

In het Vlaamse Gewest bestond het persoonlijk inkomen in 2023 gemiddeld voor 71% uit beroepsinkomen, voor 22% uit pensioenen, voor 2% uit werkloosheidsuitkeringen en voor 5% uit andere inkomsten. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest lag het aandeel van het beroepsinkomen gemiddeld op 77%, van pensioenen op 13%, van werkloosheidsuitkeringen op 5% en van andere inkomsten op 5%. In het Waalse Gewest bedroegen die aandelen respectievelijk 64%, 24%, 4% en 8%.