Iets minder dan 1% bevolking moet medische zorg uit- of afstellen om financiële redenen
In 2021 gaf 0,7% van de bevolking van 16 jaar en ouder in het Vlaamse Gewest aan dat het in het voorgaande jaar een noodzakelijk medisch onderzoek of behandeling heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen. Dat komt overeen met ongeveer 40.000 personen.
Het aandeel van de bevolking dat medische zorg heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen schommelt sinds 2011 rond 1%. Maar de EU-SILC-enquête werd in 2019 ingrijpend vernieuwd. Daardoor is voorzichtigheid geboden bij het maken van vergelijkingen tussen de resultaten van de meest recente jaren en de jaren tot 2018.
Aandeel dat medische zorg moet uit- of afstellen hoogst bij werklozen
Het aandeel dat medische zorg heeft moeten uit- of afstellen om financiële redenen lag in 2021 het hoogst bij werklozen (6%), huurders, niet-actieven zonder gepensioneerden en laaggeschoolden (telkens 2%). De verschillen tussen de groepen blijven over het algemeen wel vrij beperkt.
Aandeel dat medische zorg moet uit- of afstellen in Vlaams Gewest lager dan in andere gewesten
Er geven in het Vlaamse Gewest relatief gezien minder personen aan dat zij om financiële redenen medische zorg moeten uit- of afstellen dan in de andere Belgische gewesten. In het Vlaamse Gewest ging het in 2020 om minder dan 1% van de bevolking van 16 jaar en ouder, in het Waalse Gewest om 3% en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest om 4%.
Het aandeel dat zorg moet uit- of afstellen om financiële redenen lag in 2020 in de 27 landen van de Europese Unie (EU) op 1% van de bevolking. In België lag dat op 2%. In Tsjechië, Spanje, Malta, Finland en Zweden lag dat percentage het laagst, in Griekenland het hoogst.
Cijfers voor 2021 zijn voor de EU-landen nog niet beschikbaar.