Gedaan met laden. U bevindt zich op: Metadata: Bedrijfseconomische inkomensindicatoren per landbouwsector Bedrijfseconomische inkomensindicatoren per landbouwsector

Metadata: Bedrijfseconomische inkomensindicatoren per landbouwsector

Bron

Departement Landbouw en Visserij

Definities

Lopende of nominale prijzen: prijzen van het betrokken jaar, niet gecorrigeerd voor de inflatie.

Factorkosten: kosten die met de inzet van productiefactoren gepaard gaan. Dat kunnen zowel betaalde factorkosten zijn voor extern aangewende productiefactoren (betaalde pacht, betaalde rente en betaalde lonen) als aangerekende factorkosten voor de inzet van eigen (interne) productiefactoren (fictieve pacht, fictieve rente en eigen arbeid). De factorkosten behoren tot de vaste kosten.

Non-factorkosten: non-factorkosten bestaan uit de variabele kosten, de afschrijvingen (zijnde aangerekende non-factorkosten) en een aantal vaste betaalde non-factorkosten (administratiekosten, verzekeringen en dergelijke).

Factorinkomen: het factorinkomen, ook wel netto toegevoegde waarde genoemd, is het verschil tussen de totale opbrengsten (inclusief premies) en de non-factorkosten (inclusief afschrijvingen). Het is de vergoeding voor alle ingezette productiefactoren, grond, bedrijfskapitaal en arbeid, en dit ongeacht of die extern of eigen zijn aan het bedrijf.

Bedrijfsinkomen: het bedrijfsinkomen is het verschil tussen het factorinkomen en de betaalde factorkosten. Het bedrijfsinkomen is wat overblijft voor de vergoeding van de inzet van de eigen productiefactoren: grond, bedrijfskapitaal en arbeid. Vanuit het standpunt van de bedrijfsleider is dit een belangrijke indicator: het geeft een beeld van het inkomen dat behaald wordt door de inzet van de eigen productiefactoren van de bedrijfsleider en meewerkende gezinsleden.

Familiaal arbeidsinkomen: het in mindering brengen van een voldoende vergoeding voor grond en bedrijfskapitaal (fictieve pacht en fictieve rente) van het bedrijfsinkomen resulteert in het familiaal arbeidsinkomen. Dat is wat overblijft als vergoeding voor de arbeid van de bedrijfsleider en (eventuele) meewerkende gezinsleden.

Netto bedrijfsresultaat (inclusief premies): als tot slot de bedrijfsleider en (eventuele) meewerkende gezinsleden eveneens een loon aanrekenen voor de eigen geleverde arbeid (vergoeding eigen arbeid) en dat in mindering brengen van het familiaal arbeidsinkomen, rest het netto bedrijfsresultaat. Dat geeft aan in welke mate de totale opbrengsten toereikend zijn om de totale kosten te dekken. Het is de vergoeding voor het ondernemersrisico en het management van de bedrijfsleider.

Meer informatie over de berekening van de inkomensindicatoren: https://landbouwcijfers.vlaanderen.be/berekening-inkomensindicatoren-landbouw (opent in nieuw venster)

Opmerkingen bij de kwaliteit

De rentabiliteitsgegevens zijn gebaseerd op de naar regionaal vlak geëxtrapoleerde boekhoudresultaten van een 600-tal bedrijven die deel uitmaken van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN).

Meer informatie over het Landbouwmonitoringsnetwerk: https://landbouwcijfers.vlaanderen.be/landbouwmonitoringsnetwerk (opent in nieuw venster)

Referenties

Departement Landbouw en Visserij: Landbouwcijfers (opent in nieuw venster)