Land- en tuinbouwbedrijven

Het Vlaamse Gewest telde in 2023 21.759 land- en tuinbouwbedrijven, waarvan 75% met een beroepsmatig karakter. Dat wil zeggen: met een standaardopbrengst (open definitie) van minstens 25.000 euro. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven is ten opzichte van 2005 met 37% gedaald. Tussen 2017 en 2021 tekende zich een stabilisatie af, maar vanaf 2022 is er opnieuw een lichte daling.

Tussen 2005 en 2023 is de gemiddelde oppervlakte cultuurgrond per bedrijf met 55% gestegen: van 18,3 hectare in 2005 tot 28,3 hectare in 2023. Dat geeft aan dat vooral kleinere bedrijven stoppen, wat leidt tot een voortdurende schaalvergroting. Het gemiddeld areaal cultuurgrond per bedrijf stabiliseerde tussen 2017 en 2021, maar steeg daarna opnieuw.

Ook de evolutie van de gemiddelde veebezetting per bedrijf wijst op een schaalvergroting. Het gemiddeld aantal grootvee-eenheden (open definitie) per bedrijf en de gemiddelde grootte van de veestapel per gespecialiseerd rundvee-, varkens- en pluimveebedrijf nam toe tussen 2005 en 2023.

De gemiddelde oppervlakte per landbouwbedrijf ligt het hoogst in de gemeenten van de provincies Vlaams-Brabant en Limburg en het laagst in West- en Oost-Vlaanderen.

Eind 2024 waren er in het Vlaamse Gewest 634 biologische landbouwbedrijven actief, inclusief de bedrijven in omschakeling (open definitie) . Dat zijn er twee minder dan in 2023.

De biobedrijven bewerkten eind 2024 samen 10.237 hectare biopercelen, wat een stijging is met 2,5% in vergelijking met 2023. 8.745 hectare hiervan is biologisch areaal en 1.493 hectare is areaal in omschakeling. Het aandeel van het omschakelingsareaal bedraagt hiermee 15%.

Gemiddeld zijn in het Vlaamse Gewest 2,9% van de landbouwbedrijven biobedrijven. Het aandeel biologische landbouwbedrijven in het totaal aantal land- en tuinbouwbedrijven ligt het hoogst in de gemeenten van de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant.