Helft inwoners ontmoet minstens wekelijks familie
Ongeveer de helft van de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2025 aan minstens wekelijks niet-inwonende familie thuis of elders te ontmoeten (49%) en minstens wekelijks met de buren te praten (44%). 37% ontmoet minstens wekelijks vrienden of kennissen.
Ten opzichte van voorgaande jaren zijn die aandelen vrij stabiel gebleven. Enkel het aandeel inwoners dat minstens wekelijks een praatje slaat met de buren lag in 2022, net na de coronacrisis, iets hoger (54%). Maar sinds 2023 ligt dat aandeel weer lager rond 44%.
Vergelijkbare cijfers over de frequentie van sociale contacten voor de periode vóór 2021 zijn niet beschikbaar.
Sinds 2024 wordt ook gevraagd naar de frequentie van communicatie vanop afstand met familie, vrienden of kennissen. In 2025 gaf 77% van de inwoners aan minstens wekelijks via telefoon, brief, e-mail, sms of sociale media te communiceren met niet-inwonende familie. Een even groot aandeel gaf aan op dezelfde manier minstens wekelijks contact te hebben met vrienden of kennissen. Die aandelen zijn tegenover 2024 niet significant gewijzigd.
Vrouwen en 65-plussers ontmoeten het vaakst familie
Vrouwen en 65-plussers ontmoeten het vaakst minstens wekelijks niet-inwonende familie. Bij mannen en in de jongere leeftijdsgroepen liggen die aandelen lager. Ook naar huishoudpositie zijn er verschillen. Personen die met partner (met of zonder kinderen) wonen ontmoeten vaker familie dan personen die niet met partner maar wel met kind(eren) wonen.
Naar opleidingsniveau zijn er geen uitgesproken verschillen.
Hooggeschoolden ontmoeten vaker vrienden of kennissen
Bij inwoners die minstens wekelijks vrienden of kennissen ontmoeten zijn de verschillen naar opleidingsniveau het meest uitgesproken. Laaggeschoolden ontmoeten minder vaak dan hooggeschoolden vrienden of kennissen.
Naar de overige achtergrondkenmerken zijn er geen significante verschillen.
Ouderen praten vaker met buren
Bij het aandeel personen dat minstens wekelijks met buren praat zijn er uitgesproken verschillen te vinden naar leeftijd, huishoudpositie en opleidingsniveau. 65-plussers slaan beduidend vaker een praatje met de buren dan jongere inwoners. De jongste leeftijdsgroep, de 18- tot 34-jarigen, praten opvallend minder vaak met de buren. Naar huishoudpositie praten personen die met partner wonen (met of zonder kinderen) vaker met buren dan personen zonder partner met kinderen en personen die bij ouders inwonen. Personen die bij hun ouders inwonen praten het minst vaak met buren. Naar opleidingsniveau daalt de mate van contact met de buren naarmate het opleidingsniveau toeneemt.
Naar geslacht zijn er geen significante verschillen.
Bronnen
- Statistiek Vlaanderen: