Gedaan met laden. U bevindt zich op: Sociale contacten Sociale samenhang

Sociale contacten

Gepubliceerd op 9 september 2025 • Volgende update: september 2026
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

Helft inwoners ontmoet minstens wekelijks familie

Ongeveer de helft van de inwoners van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2025 aan minstens wekelijks niet-inwonende familie thuis of elders te ontmoeten (49%) en minstens wekelijks met de buren te praten (44%). 37% ontmoet minstens wekelijks vrienden of kennissen.

Ten opzichte van voorgaande jaren zijn die aandelen vrij stabiel gebleven. Enkel het aandeel inwoners dat minstens wekelijks een praatje slaat met de buren lag in 2022, net na de coronacrisis, iets hoger (54%). Maar sinds 2023 ligt dat aandeel weer lager rond 44%.

Vergelijkbare cijfers over de frequentie van sociale contacten voor de periode vóór 2021 zijn niet beschikbaar.

Sinds 2024 wordt ook gevraagd naar de frequentie van communicatie vanop afstand met familie, vrienden of kennissen. In 2025 gaf 77% van de inwoners aan minstens wekelijks via telefoon, brief, e-mail, sms of sociale media te communiceren met niet-inwonende familie. Een even groot aandeel gaf aan op dezelfde manier minstens wekelijks contact te hebben met vrienden of kennissen. Die aandelen zijn tegenover 2024 niet significant gewijzigd.

Vrouwen en 65-plussers ontmoeten het vaakst familie

Vrouwen en 65-plussers ontmoeten het vaakst minstens wekelijks niet-inwonende familie. Bij mannen en in de jongere leeftijdsgroepen liggen die aandelen lager. Ook naar huishoudpositie zijn er verschillen. Personen die met partner (met of zonder kinderen) wonen ontmoeten vaker familie dan personen die niet met partner maar wel met kind(eren) wonen.

Naar opleidingsniveau zijn er geen uitgesproken verschillen.

Hooggeschoolden ontmoeten vaker vrienden of kennissen

Bij inwoners die minstens wekelijks vrienden of kennissen ontmoeten zijn de verschillen naar opleidingsniveau het meest uitgesproken. Laaggeschoolden ontmoeten minder vaak dan hooggeschoolden vrienden of kennissen.

Naar de overige achtergrondkenmerken zijn er geen significante verschillen.

Ouderen praten vaker met buren

Bij het aandeel personen dat minstens wekelijks met buren praat zijn er uitgesproken verschillen te vinden naar leeftijd, huishoudpositie en opleidingsniveau. 65-plussers slaan beduidend vaker een praatje met de buren dan jongere inwoners. De jongste leeftijdsgroep, de 18- tot 34-jarigen, praten opvallend minder vaak met de buren. Naar huishoudpositie praten personen die met partner wonen (met of zonder kinderen) vaker met buren dan personen zonder partner met kinderen en personen die bij ouders inwonen. Personen die bij hun ouders inwonen praten het minst vaak met buren. Naar opleidingsniveau daalt de mate van contact met de buren naarmate het opleidingsniveau toeneemt.

Naar geslacht zijn er geen significante verschillen.

Bij het aandeel personen dat aangeeft minstens wekelijks via telefoon, brief, e-mail, sms of sociale media te communiceren met niet-inwonende familie zijn er verschillen naar alle besproken achtergrondkenmerken. Vrouwen communiceren vaker met familie dan mannen. Naar leeftijd communiceren 35- tot 49-jarigen beduidend vaker dan de oudere leeftijdsgroepen. 65-plussers communiceren het minst vaak met familie via telefoon, brief, e-mail, sms of sociale media. Naar huishoudpositie communiceren personen met partner (met of zonder kinderen) het vaakst met familie. Personen die bij ouders inwonen communiceren het minst frequent met familie. Naar opleidingsniveau ten slotte communiceren hooggeschoolden vaker dan laag- en midden geschoolden met familie.

Bij het aandeel personen dat aangeeft minstens wekelijks via telefoon, brief, e-mail, sms of sociale media te communiceren met vrienden of kennissen zijn de grootste verschillen te vinden naar leeftijd: 18- tot 34-jarigen communiceren het meest frequent met vrienden of kennissen, 65-plussers het minst. Ook naar geslacht, huishoudpositie en opleidingsniveau zijn er verschillen. Vrouwen communiceren vaker met vrienden of kennissen dan mannen. De frequentie van communicatie met vrienden of kennissen ligt het hoogst bij personen die bij ouders inwonen. Ook bij personen die met partner en kind(eren) wonen ligt de frequentie van communicatie iets hoger. Bij personen die alleen wonen of met partner zonder kinderen ligt de frequentie van communicatie het laagst. De mate van communicatie met vrienden of kennissen stijgt naarmate het opleidingsniveau stijgt.

Bronnen