Projecten

De heeft de keuze om

  • voor het gebouwcomplex 1 project aan te maken;
  • of voor iedere KMO-unit een apart project aan te maken want de KMO-units functioneren onafhankelijk.

In dit voorbeeld wordt aangenomen dat het complex 1 project vormt.

Gebouwen

De verschillende KMO-units hebben dezelfde aard van werk, namelijk ‘nieuwbouw’ en ze grenzen ook fysiek aan elkaar. Aangezien iedere KMO-unit onafhankelijk functioneert, is het mogelijk maar niet verplicht om voor iedere KMO-unit een apart gebouw te maken. De heeft dus de keuze om

  • alle KMO-units in hetzelfde gebouw onder te brengen;
  • of voor iedere KMO-unit een apart gebouw te maken.

In dit voorbeeld wordt aangenomen dat alle KMO-units in hetzelfde gebouw ondergebracht zijn.

EPB-eenheden

Het volledige complex heeft dezelfde , namelijk ‘’. De verslaggever heeft de keuzen om

  • het hele gebouw als 1 te zien;
  • of voor iedere KMO-unit een aparte EPB-eenheid aan te maken omdat de KMO-units onafhankelijk van elkaar functioneren.

In dit voorbeeld wordt voor iedere KMO-unit een aparte EPB-eenheid ‘niet-residentieel’ aangemaakt.

K-volumes

De EPB-eenheden voldoen aan alle voorwaarden om in hetzelfde K-peil opgenomen te worden.